zondag 13 juli 2008

De dodencel.


-Acryl op hout door Wendela Westenburg, april '07.


Deze filosofische beschouwing is ontleend aan het gedicht:”de achttien doden”
van dichter Jan Campert(1941).
Dit prachtige verzetsgedicht beschrijft het gevoel van de
“ware vaderlander”, als verzetsman opgepakt en opgesloten in een dodencel, de nacht voor zijn executie.

Mijn leven was te kort om nagedacht te hebben over goed en kwaad.Het was verstopt als de witte watten in het plastic zakje op mijn moedersslaapkamer, wiens rijgende koortje de toegang versperde.Het is gebeurd zoals het gebeuren moest onder deze omstandigheden.Niet zomaar over je heen laten lopen.Je tanden laten zien.Ik was niet schuldig.Maar zeker niet onschuldig.Onschuld was een voorzichtige,laffe keuze van laten gebeuren,over je heen laten komen en net doen of je nog een pas geboren baby was.Deze onschuld stond ver van mij af,maar over de schuldvraag bestonden nog vele vraagtekens.Wat betekent schuld als men zich verzet tegen een meedogenloze onderdrukker,die het goede van een samenleving vernielt en sommige bevolkingsgroepen wil uitroeien.Maar wat maakte het uit als ik dood zou zijn?
De betrekkelijkheid overviel mij.
Ik dacht aan hen die voor mij hier zaten.Geloofden zij in hun heldenrol?
Dat hun leven het dood zijn waard kon zijn.Ik denk dat de onvermijdelijkheid van hun dood,de doodals held tot iets groots van hen maakte.
Iets dat lijkt op een keuze,maar waarbij elke vorm van kiezen is ontkracht.
Hebben wij helden,slachtoffers een eigen wil gehad die ons levenspad daadwerkelijk heeft geleid?Wat is een eigen wil?
Is een eigen wil dezelfde illusie die wij koesteren als de waarheid en werkelijkheid in onze aardse wereld ?
De waarheid van de vrije wil is niet dat de mens in vrijheid een keuze kan maken, maar dat in gedachte een keuze vrijheid mogelijk is.
Het goed zijn als de “ware vaderlander” was slechts een symbool voor innerlijke rust.
Het zekere weten dat de vrijheid in je geboorteland en het leefklimaat beter zouden zijn gediend zonder die bezetter en overheerser.
Een gewapende overval op de gevangenis was anders verlopen dan gepland.
De schuld als moordenaar van drie jonge gevangenis bewakers was pijnlijk,maar deed geen pijn, omdat de rol van vrijheidsstrijder de ethische schuldvraag overwon.
Het weten van de consequenties die het soldaat zijn of vrijheidsstrijder met zich mee brengt is bekend:het mogelijk doden van de tegenstander.
Het lot van een gevangen genomen soldaat is internationaal
beschermd,maar een opgepakte verzetsstrijder is overgeleverd aan de grillen,de haat en de laagste driften van de “bezetter”.
De soldaat valt onder de overeen gekomen spelregels, de verzetsman is opgejaagd wild en weet dat het met zijn leven is gedaan als hij of zij wordt opgepakt.

Het spaarzame licht viel in smalle strepen de enge ruimte binnen. De laatste ochtend was aangebroken die het einde van het leven inleidde.Het afscheid, de dood, het verlaten van de wereld zou weldra plaats vinden.
Ik voelde me schuldig geen afscheid te kunnen nemen van mijn liefste, mijn ouders, broers en vrienden in mijn te korte leven.Ik voelde me onschuldig omtrent de aanklacht: een gewetenloze moordenaar te zijn.De verwarring van alternerende gedachten omtrent mijn daad,mijn geloof in bevrijding van mijn land,de schuld van doden en gedood worden,God en de zin van het leven,het verdriet maakte mij krachteloos en klein.
Mijn nietige ik in deze veel te kleine cel werd overgenomen door een spirituele kracht welke het hoe en waarom afzwakte en een daadkrachtig “daarom” in de plaats stelde.In mijn droom dansten we om de vrijheidsboom,mijn liefste en ik, mijn ouders en ook de familie van de omgekomen cipiers.
We dansten steeds sneller in het rond totdat de gezichten vervaagden en een snelheid in het niets overbleef.Een duizelingwekkende snelheid waarbij het denken niet meer mogelijk was.Er werd voor mij gedacht,maar die gedachten kon ik niet goed begrijpen.
Ik kon mijn ogen nauwelijks openen,maar toen ik ze geopend had was ik weer terug in mijn cel.Een nieuwe werkelijkheid had zich aangediend en het begrijpenwas vervangen door beleven.Mijn beleven van de noodzaak van mijn daad was duidelijk.Alles had een onvervangbare plaats in de meer dimensionale werkelijkheid.Mijn werkelijkheid zou een symbool worden voor de strijd tegen het onrecht en onderdrukking.

Leven in verbondenheid met alles wat is, met alles wat was en met alles wat nog gaat komen, waren mijn laatste gedachten.

J.J.v.Verre. mei 2005

2 opmerkingen:

Anoniem zei

De achttien doden is een ontroerend verzetsgedicht.
Uw interpretatie is begrijpelijk,
maar geeft niet weer wat er echt
gebeurde in het verzet.

Dhr. W.Motshagen,Delft

Anoniem zei

Het is afschuwelijk dat er in gevangenissen mensen wachten op hun dood d.m.v. kogel,spuitje,
ophanging en elektrische stoel.
Wanneer gaan we ons beseffen dat
doden geen menselijke taak is?
Ook niet in een oorlog.

Vera Koning,Amsterdam.