woensdag 18 juni 2025

Als tijd en ruimte niet bestaan.

 

                                  - Afbeelding van de melkweg.


Ruimte en tijd zijn fundamentele concepten die ons begrip van de werkelijkheid structureren. We meten afstanden in meters, kilometers, lichtjaren of zelfs plancklengtes afhankelijk van de context. We meten tijd in seconden, minuten, uren, dagen, jaren, maar ook in nanoseconden en plancktijd, afhankelijk van de precisie die we nodig hebben. In de natuurkunde wordt tijd vaak gezien als een dimensie, net als ruimte, die beweging en verandering mogelijk maakt. Maar als tijd niet zou bestaan, hoe zouden we dan spreken over oorzaak en gevolg, beweging of zelfs bewustzijn?

Dit is een diep filosofische en ook natuurkundige vraag. Als ruimte en tijd niet bestaan, zou dat een radicaal andere kijk vereisen op wat werkelijkheid is, wie wij zijn en hoe we ons verhouden tot alles om ons heen. Ik wil in deze beschouwing drie perspectieven belichten, namelijk de filosofische, de wetenschappelijke en de spirituele.

Allereerst het filosofische perspectief: De hypothese “Wat als tijd en ruimte niet bestaan “ raakt aan diepe filosofische debatten binnen de metafysica en epistemologie. De volgende invalshoeken zijn van belang om het filosofische dilemma te verkennen:

1e Het idealistische perspectief. Plato wordt vaak gezien als een vroege idealist. Hij stelde dat de fysieke wereld slechts een schaduw is van een hogere, onveranderlijke wereld van ideeën of vormen. Volgens hem is ware kennis niet gebaseerd op zintuiglijke waarneming, maar op intellectuele inzichten in deze abstracte vormen. Sommige filosofen, zoals George Berkeley, hebben gesuggereerd dat ruimte en tijd slechts mentale constructies zijn en geen onafhankelijke realiteit hebben. Zijn beroemde uitspraak “esse est percipi”(zijn is waargenomen worden) betekent dat objecten alleen bestaan zolang ze worden waargenomen. Dit impliceert dat de werkelijkheid volledig afhankelijk is van de waarnemer. Vanuit dit gezichtspunt, ook wel het subjectief idealisme genoemd, zou ook het universum alleen bestaan in de perceptie van waarnemers. Het transcendentaal idealisme vinden we bij Kant. Immanuel Kant bracht een nuance aan in het idealisme door te stellen dat ruimte en tijd geen objectieve realiteiten zijn, maar structuren van onze waarneming. Volgens Kant kunnen we de wereld nooit kennen zoals die “op zichzelf “ is, maar alleen zoals die aan ons verschijnt binnen de kaders van onze perceptie. In de 18e en 19e eeuw ontwikkelden Duitse filosofen het idealisme verder. Fichte zag de werkelijkheid als een product van het actieve, scheppende bewustzijn. Hegel ging nog verder en stelde dat de hele geschiedenis een proces is waarin de Geest (of het Absolute) zichzelf steeds verder realiseert.

2e Het rationeel realisme. Als voorbeeld hiervan noem ik Leibniz, die stelde dat ruimte en tijd geen absolute entiteiten zijn, maar slechts relaties tussen objecten en gebeurtenissen. Zonder ruimte en tijd zouden we dus moeten vertrouwen op puur causale en relationele structuren om de werkelijkheid te beschrijven. Rationalistische filosofen zoals Descartes en Leibniz stelden dat de rede de sleutel is tot het begrijpen van de werkelijkheid. Ze verwerpen het idee dat ruimte en tijd slechts mentale constructies zijn en benadrukken dat ze een inherente logische structuur hebben.

3e Vanuit de procesfilosofie gezien, die stelt dat de werkelijkheid niet bestaat uit statische dingen, maar uit wordingsprocessen, gebeurtenissen en onderlinge relaties. Het universum is geen verzameling objecten, maar een netwerk van veranderingen en interacties. De wereld bezien als een levend weefsel van gebeurtenissen, niet als een machine. Ook vanuit de boeddhistische filosofie: Leegte suggereert dat fenomenen alleen bestaan in onderlinge afhankelijkheid.

4e Praktische ervaring: Wat zou het betekenen als ruimte én tijd echt niet bestonden? Er zou geen begin of einde zijn, alleen maar “ zijn “. Beweging, verandering en oorzaak en gevolg zouden betekenisloos worden. Jij zou geen “plek “ hebben, geen verleden en geen toekomst. Alles wat is, zou gelijktijdig en overal zijn, of beter gezegd: nergens en nooit, maar toch zijn. Als ruimte en tijd niet bestaan, dan zijn ze mogelijk slechts hulpmiddelen van onze ervaring of modellen van de geest. De werkelijkheid zou dan radicaal anders zijn dan we nu kunnen bevatten. Misschien een soort tijdloos bewustzijn, pure informatie of een non duale eenheid.

Nu het natuurkundig perspectief. Het zuiver fysische perspectief op de hypothese dat ruimte en tijd niet bestaan, raakt aan fundamentele vraagstukken binnen de moderne fysica. Bijvoorbeeld ruimte als emergente eigenschap: Sommige natuurkundigen stellen dat ruimte niet fundamenteel is, maar voortkomt uit onderliggende kwantummechanische principes. Onderzoek naar het gedrag van een enkele kwantumbit (qubit), suggereert dat de geometrie van driedimensionale ruimte mogelijk gecodeerd is in het tijdsgebonden gedrag van een qubit.* Dit zou betekenen dat ruimte een afgeleide is van tijd en kwantuminformatie. Volgens Einstein’s relativiteitstheorie zijn ruimte en tijd verweven in een vierdimensionaal continuüm. Dit impliceert dat ze niet los van elkaar bestaan, maar fundamentele eigenschappen van het universum zijn. Echter, sommige theorieën binnen de kwantumzwaartekracht proberen ruimte en tijd te herleiden tot meer fundamentele structuren. In bepaalde modellen van kwantumzwaartekracht, zoals de Wheeler-DeWitt vergelijking, wordt tijd niet expliciet opgenomen. Dit suggereert dat het universum mogelijk tijdloos is en dat tijd slechts een emergente eigenschap is die voortkomt uit de manier waarop we verandering ervaren.**

Thermodynamische tijd en entropie. De pijl van de tijd wordt vaak gekoppeld aan de tweede wet van de thermodynamica, die stelt dat entropie altijd toeneemt. De pijl van de tijd verwijst naar het feit dat tijd in één richting lijkt te bewegen, namelijk van verleden naar toekomst. Dit wordt grotendeels bepaald door de toename van entropie. Dit betekent weer dat tijd mogelijk niet fundamenteel is, maar een gevolg van de manier waarop systemen evolueren naar een toestand van grotere wanorde.***

De moderne kosmologie stelt dat ruimte en tijd ontstonden bij de oerknal. Dit betekent dat ze niet altijd hebben bestaan, maar voortkwamen uit een singulariteit. Dit roept dan weer vragen op over wat er dan voor die oerknal was en of tijd überhaupt betekenis heeft buiten ons universum.

Ook de kwantummechanica biedt enkele fascinerende aanwijzingen die de fundamentele aard van ruimte en tijd ter discussie stellen. Volgens Bell’s Theorem kunnen kwantummechanische verschijnselen intrinsiek niet-lokaal zijn, wat betekent dat gebeurtenissen direct verbonden kunnen zijn over afstand, zonder een waarneembare tussenliggende invloed.**** Dit roept vragen op over de aard van ruimte: als verstrengelde deeltjes instantaan informatie uitwisselen, suggereert dit dat ruimte mogelijk geen fundamentele rol speelt in hun interactie. De Kopenhaagse interpretatie van de kwantummechanica stelt dat er geen waarnemer onafhankelijke werkelijkheid is.***** Dit betekent dat de manier waarop we ruimte en tijd ervaren, afhankelijk is van de manier waarop we meten en observeren. Dit zou weer de stelling bekrachtigen dat ruimte en tijd emergente eigenschappen zijn, in plaats van fundamentele realiteiten.


De vraag of ruimte en tijd bestaan, daagt ons uit om verder te kijken dan onze intuïtie. Of ze nu fundamenteel zijn of niet, hun schijnbare realiteit structureert ons bestaan. Misschien zijn het slechts gereedschappen van onze geest of emergentie uit een diepere orde. Een ding is zeker: als ruimte en tijd illusies blijken, staat onze werkelijkheid op het spel en daarmee alles wat we denken te weten. Dan is het universum geen toneel waarop dingen gebeuren, maar een dans van pure relaties, zonder podium, zonder klok. Deze zin vat een radicaal idee samen dat de werkelijkheid niet bestaat uit vaste “dingen “ in een stabiele ruimte en tijd, maar uit onderlinge verbindingen en processen, zonder een vast referentiekader. Deze zin als metafoor benadrukt ook dat onze intuïtie van een “vaste wereld “ mogelijk misleidend is. Net zoals een dans geen apart bestaan heeft buiten de bewegingen van de danseres, zou de werkelijkheid kunnen bestaan uit pure dynamiek, zonder ruimte of tijd als fundament. Zoals het holografisch principe, waarbij de informatie van een 3D-ruimte op een 2D-oppervlak gecodeerd is. De bovengenoemde metafoor daagt ons uit om ruimte en tijd niet als absoluut te zien, maar als patronen die voortkomen uit iets anders, een diepere, rationele logica. Het is ook een uitnodiging om de werkelijkheid te herdenken, niet als een ding, maar als een worden. “Er is geen weg, er is geen gaan. Er is alleen de dans ” (Zen koan)


Bronvermelding:

- Ruimte kan uit tijd voortkomen. NewScientist, 15 april 2025.*

- Bestaat tijd echt? Het perspectief van een natuurkundige. Anne Marie Helmenstine, Ph.D. 22 juni 2019, greelane.com. **

- Entropie, nl.m.wikipedia.org.***

- Bell’s Theorem: kwantummechanica en realiteit verklaard. Kwantumfysicablog.nl.****

- Kwantummechanica, nl.m.wikipedia.org.*****


Als tijd en ruimte niet bestaan

 als tijd noch ruimte bestaat

dan ben jij hier, nog voor ik vraag

ik ben daar, waar jij mij mist

nog voor jouw adem mij verlaat


geen morgen dringt zich aan

geen afstand tussen jij of ik

niets scheidt ons geraak

in jouw lege zielenblik


als tijd en ruimte niet bestaan

is elk nu een eeuwigheid

is jouw stem al in mijn borst

voordat woorden zijn bereid


dan zijn we niet meer opgeteld

maar open, samen, ongeteld

als vuur geen kou verdient

om te vlammen in jouw veld


als tijd noch ruimte bestaat

is liefde wat ons overslaat

geen gras noch waterkant

die jou bij ons binnenlaat


als wij elkaar nooit ontmoeten

niet als man of als vrouw

tussen adem en herinnering

dan weet ik, ik was jou


J.J.v.Verre.


zaterdag 14 juni 2025

Agressie.

 

- Agressie is grensoverschrijdend en buitensporig negatief gedrag, gericht op het toebrengen van schade aan een persoon, dier of voorwerp.

Agressie is een fenomeen dat al zo oud is als de mensheid zelf. Het kent vele vormen, van subtiele speldenprikken tot zeer gewelddadige uitbarstingen. Het speelt zich af op talloze niveaus zoals in het verkeer, op sociale media, in de buurt, op schoolpleinen, binnen het gezin en natuurlijk in de internationale politiek waar het kan uitmonden in oorlog. Maar wat is agressie nu precies? Het is een complex gedrag dat kan voortkomen uit verschillende biologische, psychologische en sociale factoren. Maar soms lijkt het wel of agressie een onafhankelijke kracht is welke huist in de menselijke entiteit. Agressie heeft in de oertijd geholpen bij overleving, waarbij het zeker een belangrijke functie had bij zelfverdediging, de jacht, het beschermen van het territorium of hielp bij verkrijgen en behouden van schaarse hulpbronnen. Hoewel agressie evolutionair gezien nuttig kon zijn, betekent dit niet dat het altijd gerechtvaardigd is. Moderne samenlevingen streven juist naar coöperatie en rechtvaardige verdeling om conflicten te vermijden.

Agressie kan worden omschreven als gedrag dat bedoeld is om schade toe te brengen aan een ander, hetzij fysiek, psychisch of emotioneel. Er wordt onderscheid gemaakt tussen instrumentale agressie, waarbij agressie een middel is om een doel te bereiken en vijandige agressie, die voortkomt uit boosheid of frustratie. Deze laatste vorm is het meest destructief, vooral als ze impulsief en ongericht is. De oorzaken van agressie zijn complex en gelaagd. Biologische factoren, zoals hormonen en hersenstructuren, kunnen een overheersende rol spelen bij het initiëren van agressie. Een van de meest onderzochte hormonen in relatie tot agressie is testosteron, het zogenaamde mannelijke geslachtshormoon, hoewel het bij vrouwen ook voorkomt, maar in lagere concentraties. Hogere testosteron spiegels zijn in sommige studies in verband gebracht met verhoogde agressieve neigingen, vooral bij mannen. Echter de relatie is complex, want testosteron op zich veroorzaakt niet zomaar agressie, maar versterkt mogelijk de gevoeligheid voor statusbedreigingen of sociaal competitief gedrag. In een omgeving waar machtsverhoudingen belangrijk zijn, kan testosteron dus eerder tot agressie leiden. Cortisol, het stresshormoon, speelt ook een belangrijke rol. Lage spiegels cortisol zijn verrassend genoeg soms geassocieerd met toegenomen agressie, vooral bij kinderen en adolescenten. Dit zou kunnen komen doordat lage stress reactiviteit samenhangt met een verminderde gevoeligheid voor straf of sociale afkeuring. Anderzijds kan chronisch verhoogde cortisol productie ( bij langdurende stress) leiden tot prikkelbaarheid, frustratie en daardoor agressieve uitbarstingen. De amygdala is een structuur diep in het hersenen die betrokken is bij het verwerken van emoties, zoals angst, woede en bedreiging. Overactiviteit in dit centrum wordt vaak geassocieerd met verhoogde agressiviteit. Bij mensen met antisociale persoonlijkheidsstoornissen of verhoogde impulsiviteit blijkt de amygdala soms overgevoelig voor bedreigende signalen, wat kan leiden tot overdreven of misplaatste agressieve reacties. De prefrontale cortex en met name de ventromediale en orbitofrontale gebieden, zijn betrokken bij impulscontrole, moreel besef en het rationeel afwegen van gedrag. Bij mensen die snel agressief reageren of antisociaal gedrag vertonen, is er vaak sprake van verminderde activiteit in deze hersengebieden. Dit suggereert dat zij moeite hebben om agressieve impulsen te remmen of de gevolgen van hun gedrag goed in te schatten. Ook kan het neurotransmitter systeem, met name serotonine, een belangrijke rol spelen. Serotonine is een stof die betrokken is bij stemming en gedrag. Lage serotonine spiegels zijn in verband gebracht met verhoogde impulsiviteit en agressie. Serotonine helpt bij het remmen van ongepaste reacties en een tekort kan leiden tot minder controle over agressieve impulsen.

Ook psychologische en sociale elementen kunnen het optreden van agressie beïnvloeden. Psychologische factoren zijn innerlijke processen en omvatten emoties, persoonlijkheid, denkpatronen en eerdere ervaringen. Volgens de klassieke frustratie-agressie hypothese ontstaat agressie wanneer iemand wordt verhinderd een doel te bereiken. Bijvoorbeeld als iemand moet wachten doordat een brug open is en een file is ontstaan, maar op tijd moet zijn voor een belangrijke afspraak, dan kan dit leiden tot woede en agressief gedrag. Moderne inzichten tonen aan dat frustratie niet automatisch leidt tot agressie, maar dat dit mede afhankelijk is van interpretatie. Want als iemand denkt dat de belemmering opzettelijk was, neemt de kans op agressie sterk toe. Mensen verschillen in impulsbeheersing. Iemand met een impulsieve persoonlijkheid of gebrekkige zelfregulatie heeft meer moeite om boosheid te onderdrukken. Dit kan leiden tot verbaal of fysiek agressief gedrag, vooral in stressvolle situaties. Agressie kan ook aangeleerd gedrag zijn. Volgens de sociaal-cognitieve leertheorie leren mensen agressief gedrag door het observeren van anderen, vooral als dat gedrag wordt beloond. Een kind dat ziet dat iemand succes boekt door te schreeuwen of te slaan, kan dat gedrag gaan imiteren. Mensen die geneigd zijn agressief te reageren, interpreteren sociale situaties vaak verkeerd. Ze zien eerder vijandigheid in neutrale opmerkingen. Ze overschatten hoe acceptabel agressie is in de samenleving. Ze geloven dat geweld een effectieve manier is om respect of controle te krijgen. Kinderen die opgroeien in gezinnen waar veel conflicten zijn of waar geweld voorkomt, hebben een grotere kans om zelf agressief gedrag te ontwikkelen. Een inconsistente of autoritaire opvoedingsstijl (veel straf en weinig warmte) verhoogt ook het risico. Wanneer mensen buitengesloten worden of het gevoel hebben niet erkend of eerlijk behandeld te worden, kan dat gevoelens van woede en wrok oproepen. Onderzoek toont aan dat langdurige sociale uitsluiting of beschuldiging agressief gedrag aanzienlijk kan verhogen. In groepen waarin agressief gedrag wordt geaccepteerd of zelfs aangemoedigd kunnen individuen sneller geneigd zijn dit gedrag over te nemen. Dit wordt normatieve invloed genoemd. Agressie wordt vaak genormaliseerd of zelfs verheerlijkt in media, games en sociale netwerken. Gewelddadige content of haatdragende retoriek online kan leiden tot desensitisatie en het idee dat agressie een legitieme vorm van expressie is. Digitale anonimiteit verlaagt de drempel voor verbaal geweld, zoals schelden of bedreigen. Economische ongelijkheid, werkloosheid of uitzichtloosheid kunnen leiden tot een gevoel van machteloosheid of frustratie, wat weer een voedingsbodem vormt voor agressief gedrag, niet alleen individueel, maar ook collectief ( zoals bij rellen of protesten die uit de hand lopen). Samenvattend zou je kunnen zeggen dat psychologische factoren zich richten op de binnenwereld van het individu, hoe iemand denkt, voelt, leert en reageert. Sociale factoren gaan over de buitenwereld en de interacties met anderen, zoals opvoeding, groepsnormen en maatschappelijke structuren. Beide categorieën beïnvloeden elkaar. Een persoon met een impulsieve aard die opgroeit in een gewelddadige omgeving, heeft een groter risico op agressie dan iemand die in een harmonieuze omgeving leeft, zelfs met dezelfde biologische aanleg.

Aangeboren vormen van agressie zijn verrassend vroeg al herkenbaar, zelfs in de eerste levensmaanden zijn er al aanwijzingen dat sommige agressieve neigingen al aanwezig zijn. Baby’s kunnen al verschillen in temperament tonen vanaf de geboorte. Sommigen zijn sneller gefrustreerd, reageren intenser of hebben moeite met zelfregulatie. Dit is nog geen bewuste agressie, maar het raamwerk voor latere agressieve reacties (zoals driftbuien) is vaak al aanwezig. Baby’s die extreem reageren op frustratie ( zoals wanneer ze honger hebben of iets niet krijgen), kunnen later sneller geneigd zijn tot fysiek agressief gedrag als peuter.

Al eerder sprak ik van een onafhankelijke oerkracht die agressie zou kunnen zijn. Maar dat is niet te bewijzen, want er is bijna altijd een oorzaak of uitlokkende prikkel aan te wijzen, maar dat wil niet zeggen dat die altijd direct zichtbaar, meetbaar of bewust beleefd wordt. Agressie is meestal niet zomaar een kracht die ineens uit het niets opduikt, maar het kan wel zo voelen, zeker als de onderliggende oorzaken diep liggen of snel reageren ( bijvoorbeeld reflexmatig of onbewust). Er zijn onbewuste prikkels waarbij iemand zich bedreigd of vernederd voelt zonder dat hij of zij zich daar bewust van is en toch agressief reageert. Hormonen, slaaptekort, pijn of honger kunnen iemand prikkelbaar maken, zonder dat de link naar agressie meteen duidelijk is. Als iemand langdurig spanning opbouwt, kan een relatief kleine aanleiding plots een uitbarsting veroorzaken. Maar veel mensen voelen dat toch als een soort van kracht welke in hen borrelt of over hen heen komt. In situaties van intense stress of woede schakelt het brein over op de zogeheten “ fight or flight “ stand. Agressie is dan instinctief en minder rationeel gestuurd. Sommige filosofieën en psychologische stromingen, zoals Freud’s theorie over de doodsdrift of Jung’s idee van de schaduw, beschouwen agressie als een basale innerlijke kracht die deel uitmaakt van ons mens-zijn. Maar de meerderheid van psychologen en filosofen zien agressie niet zomaar als een losstaande kracht zoals bliksem uit een heldere hemel, maar het kan zich wel zó gedragen als de onderliggende oorzaken diep, onbewust of ingewikkeld zijn. In die zin zit er een mysterieus of primitief element in agressie, dat maakt dat mensen het soms ervaren als iets “ dat bezit van je neemt “. De meeste filosofen erkennen dat agressie bestaat en sterk is, maar sommigen zoals de eerder genoemde Freud, maar ook Hobbes en Nietzsche, zien het als basale kracht die deels functioneel of onvermijdelijk is. Anderen zoals Rousseau, Foucault en Kant vinden dat agressie ontstaat door sociale omstandigheden, culturele invloeden of moreel falen en dus niet “onvermijdelijk “ is. Er is dus zeker geen consensus, maar wel een gedeeld besef dat agressie een fundamentele rol speelt in menselijk gedrag, óf als oerkracht, óf als reactie op sociale, politieke of economische omstandigheden waarin mensen leven.

Wat zijn nu de verschillende uitingen van agressie? Deze zijn zeer uiteenlopend, van subtiele spanningen tot explosieve handelingen. Agressie is namelijk geen enkelvoudig gedrag, maar een emotionele kracht die zich op verschillende manieren kan manifesteren, afhankelijk van persoon, situatie en context. We spreken over fysieke agressie bij slaan, duwen, schoppen, bijten, zelfverwonding, spullen kapot maken en vernieling van eigendom. Verbale agressie bij schreeuwen, schelden, dreigen, beledigen en sarcastisch of kleinerend taalgebruik. Ook bestaat er een vorm van indirecte agressie, dit is de omschrijving van rationele of sociale agressie. Hieronder vallen roddelen, geruchten verspreiden, iemands reputatie beschadigen, iemand sociaal buitensluiten. Een andere vorm is het passief agressief gedrag, zoals stilzwijgen als straf, opzettelijk dingen vergeten of te laat doen, schijnbaar beleefd zijn, maar met onderhuidse steken en cynische opmerkingen, zogenaamd als “grapje “. Deze vorm is vaak een uiting van onuitgesproken boosheid of frustratie, vooral als mensen zich machteloos voelen of bewust of onbewust spanningen, confrontaties of meningsverschillen uit de weg gaan, in plaats van ze open aan te gaan of op te lossen.

 Als iemand kampt met sterke basale agressie, dus diepgewortelde, impulsieve of snel opkomende agressieve neigingen, dan zijn er verschillende behandelingsmogelijkheden afhankelijk van de ernst, oorzaak en context van het gedrag. Allereerst de cognitieve gedragstherapie (CGT), waarbij iemand wordt geleerd om zijn gedachten, emoties en gedragingen te herkennen en te sturen. De therapie is gericht op de vraag: Wat triggert de agressie? Wat zijn de denkpatronen? Hoe kun je anders reageren? Toegepast bij impulscontroleproblemen, boosheidsproblemen en persoonlijkheidsstoornissen. Een ander hulpmiddel is de schematherapie, gericht op dieperliggende emotionele patronen (schema’s) uit de jeugd die de agressie beïnvloeden, zoals verlatingsangst, verwaarlozing, miskenning of machtsstrijd. Wordt toegepast bij hardnekkige gedragsproblemen. Een andere psychotherapeutische benadering is de Mentaliseren Bevorderende Therapie (MBT), welke zich richt op het versterken van het vermogen tot mentaliseren: het vermogen om jezelf en anderen te begrijpen in termen van gedachten, gevoelens, bedoelingen en wensen. Dit vermogen is essentieel voor gezonde relaties en emotieregulatie. Helpt mensen beter te begrijpen wat er in zichzelf en anderen omgaat. Veel gebruikt bij borderline persoonlijkheidsproblematiek, waar agressie vaak voorkomt. Een andere vorm van therapie is de emotieregulatie training of agressie regulatie genoemd. Gericht op het leren herkennen en hanteren van opkomende boosheid. Technieken die hierbij worden gebruikt zijn: ademhalingsoefeningen, time-outs nemen, spanning herkennen in het lichaam en leren uitstellen van een reactie. Deze therapie is bewezen effectief bij mensen met een gewelddadig verleden. In de meeste gevallen zal er een combinatie van bovengenoemde therapieën worden gegeven. Ook medicatie heeft een plaats als ondersteuning bij mentale therapie, zoals antipsychotica, stemming stabiliserende medicatie en antidepressiva bij agressie gepaard met angst, depressie of impulscontrole problemen. Omdat agressie soms binnen een gezinspatroon of relatie ontstaat, is een systeemgerichte aanpak of gezinstherapie belangrijk. Bij kinderen met ernstige agressie is traumatherapie (EMDR of speltherapie) geïndiceerd, vooral als agressie voortkomt uit trauma. Ook sociale vaardigheidstraining om de frustratietolerantie en empathie te vergroten. Ook ouder kind interactietherapie (PCIT) is belangrijk om de opvoedrelatie te verbeteren. Als agressie leidt tot geweld, schade of bedreiging, zijn intensievere opties nodig.

Agressie is geen fenomeen dat we volledig kunnen uitbannen. Het is verweven met onze natuur, maar ook met onze cultuur. Wel kunnen we leren hoe we ermee omgaan, individueel en collectief. In plaats van agressie enkel te veroordelen, moeten we haar proberen te begrijpen. Pas dan kunnen we duurzame oplossingen vinden die niet alleen de symptomen bestrijden, maar ook de oorzaken aanpakken. Een samenleving zonder agressie is misschien een utopie, maar een samenleving die agressie begrijpt en beheerst, is zeker een haalbare optie.


Vuur in mij.

diep in mij brandt vuur

woest en duister van aard

als een vuurspuwende draak

gromt als naderend onweer


mijn vuisten zijn knuisten

tanden die verscheuren

een tijger ontketend

hongerig naar strijd


maar daaronder dieper

waar gloeien verstilt

ligt angst die fluistert

doof me voor ik splijt


agressie, een ziedende zee

die alles wil verslinden

ook mij en jou tezamen

als de storm niet bedaart


dus haal ik diep adem

begin tot tien te tellen

want vuur kan verteren

maar ook licht geven


J.J.v.Verre.



dinsdag 10 juni 2025

Schuld.

 

- In de kosmische visie is schuld geen last, maar een teken dat we luisteren en bereid zijn onszelf te herzien.


Schuld is een rijk filosofisch thema dat raakt aan ethiek, verantwoordelijkheid, vrijheid, religie en zelfs metafysica. Ik wil in deze filosofische beschouwing ingaan op definities, denkrichtingen en invalshoeken.

Wat is schuld? Schuld is een begrip dat meerdere lagen kent. Schuld kan in meerdere contexten een andere betekenis hebben. In de financiële context is schuld geld dat men heeft geleend of nog verschuldigd is. In juridisch opzicht wordt schuld gebruikt als aansprakelijkheid binnen het rechtssysteem en om verwijtbaarheid te beschrijven, zoals in strafzaken. Een andere laag van schuld is de morele schuld, het bewust schenden van een ethische norm of plicht. We kennen de religieuze schuld, wanneer er een overtreding plaats vindt van een goddelijke of heilige orde. En er bestaat nog een existentiële schuld, een gevoel van tekortschieten in het mens-zijn zelf. De filosofie onderzoekt niet alleen of iemand schuldig is, maar wat het betekent om schuldig te zijn en wat de grondslagen zijn van schuld en verantwoordelijkheid.

De klassieke perspectieven van Plato en Aristoteles verbinden schuld aan intentie en rede. Een daad is slechts verwijtbaar als ze bewust en uit vrije wil werd gesteld. Aristoteles noemt in zijn Ethica Nicomachea dat er alleen schuld is waar sprake is van keuze (prohairesis). Augustinus ziet schuld als de wil zich afkeert van God en kiest voor het lagere, tijdelijke. De mens draagt de erfzonde: zelfs zonder persoonlijke daad is er sprake van schuld. De schuldige wil is de oorsprong van kwaad, niet het lichaam of de wereld. Volgens Immanuel Kant ontstaat schuld als iemand handelt tegen de categorische imperatief, de plicht die uit de rede voortkomt. Schuld is een innerlijke kwestie, zelfs als niemand anders het weet, ben je jezelf iets verschuldigd. Heideggers benadering van schuld is diep verbonden met zijn fundamentele analyse van het menselijk bestaan. Hij benadert schuld niet in morele, juridische of psychologische zin, maar in existentiële zin. Heidegger verbindt schuld ook met geweten. Voor hem is het geweten geen moreel oordeel, maar een roep vanuit ons diepste zijn, die ons wakker maakt. Het zegt ons: je leeft oneigenlijk, je bent niet trouw aan je eigen mogelijkheden. Deze “roep van het geweten” is een herinnering aan onze existentiële schuld. Zo functioneert het geweten bij Heidegger als een weg naar authenticiteit (Eigentlichkeit). Nietzsche schrijft in Zur Genealogie der Moral, dat schuld oorspronkelijk is verbonden met schuld als schuldenaar, een economische oorsprong. Het schuldgevoel is een innerlijke schuldbekentenis die de mens tegen zichzelf keert, vooral door de moraal van het christendom. Het geweten is een mechanisme om schuld op te kroppen: “de mens werd ziek van zijn eigen moraal.” Hierbij gebruikt hij het woord ziek niet als medische term, maar existentieel: de mens is innerlijk verdeeld, verzwakt, zelf hatend geworden. Hij is vervreemd van zijn instincten, zijn lichaam en zijn wil tot leven. “De mens is het zieke dier.” Ook bij Jean Paul Sartre is schuld diep geworteld in zijn existentialistische filosofie, waarin vrijheid, verantwoordelijkheid en authenticiteit centraal staan. Hierbij wordt schuld niet alleen gezien als gevolg van specifieke daden, maar als een fundamenteel aspect van het menselijk bestaan. Sartre gelooft niet in een universele moraal van goed en kwaad. Morele regels zijn niet gegeven, maar moeten door de mens zelf worden gekozen en gedragen. Schuld ontstaat als je je eigen waarden verraadt, of als je je vrijheid ontloopt door te leven naar sociale verwachtingen, dogma’s en gewoonten. Hij weigert het idee van erfzonde of collectieve schuld. Sartre stelt dat schuld pas ontstaat op het moment dat je kiest en handelt, niet omdat je deel bent van een traditie, volk of geschiedenis. Ook Freud had een diepgaande visie op schuld. Waar klassieke denkers schuld zagen als het gevolg van een daad (zonde, overtreding of fout), beschouwde Freud schuld vooral als een psychisch verschijnsel: een innerlijke strijd tussen de verschillende krachten in de menselijke geest. Hij zag de mens als een verdeeld wezen, opgebouwd uit drie lagen. Het Id (Es), het driftleven, de oerinstincten(seks, agressie en verlangen). Het Ego(Ich), het bewust zelf, bemiddelaar tussen verlangens en realiteit. Het Superego(Uber-Ich), het innerlijke morele gezag, gevormd door opvoeding en cultuur. Schuldgevoel ontstaat wanneer het Superego het Id veroordeelt en het Ego daartussen gevangen zit. Schuld is het gevolg van onderdrukte agressie. Het geweten is niets anders dan een innerlijke verwerking van de agressie die we niet naar buiten mogen richten. Freud onderscheidt de reële schuld, je hebt iets gedaan wat tegen je normen indruist en de neurotische schuld, zich schuldig voelen zonder dat er iets is gebeurd. Emmanuel Levitas ziet schuld fundamenteel anders dan Freud, Sartre of Heidegger. Waar die denkers schuld vaak verbinden aan het zelf( via driften, keuzes of existentiële structuur), plaatst Levinas schuld radicaal buiten het ego. Schuld ontstaat niet doordat ik iets fout heb gedaan, maar omdat ik aangesproken word door het gelaat van de ander. Voor Levinas begint ethiek niet met het ik, maar met de ander (L’Autre). Wanneer ik het gelaat van de ander zie, vooral in zijn kwetsbaarheid, naaktheid en hulpeloosheid, wordt er een moreel appel op mij gedaan. Zodra de ander tegenover mij staat, ben ik verantwoordelijk, ongekozen, voorafgaand aan elke beslissing. Schuld ontstaat niet door wat ik doe, maar door wie ik ben tegenover de ander.

Simone Weil had een diepgaande en unieke visie op het begrip schuld, die sterk beïnvloed is door haar spirituele, ethische en filosofische overtuigingen. Voor Weil is schuld geen louter juridisch of moreel concept, maar iets existentieel en metafysisch. Weil zag schuld niet alleen als kwestie van morele overtreding, maar als iets wat nauw verweven is met het menselijk lijden. In haar werk, La Pesanteur et la Grâce (Zwaartekracht en Genade), spreekt ze over hoe onschuldige mensen vaak lijden onder het kwaad dat anderen hen aandoen. Een lijden dat hen op mysterieuze wijze ook een gevoel van “schuld “ kan geven, zelfs als ze objectief gezien onschuldig zijn. Weil stelt dat kwaad en onrecht vaak op een mechanische, onpersoonlijke manier in de wereld werken, als een vorm van zwaartekracht. Mensen kunnen gevangen raken in systemen of structuren waarin ze kwaad doen zonder zelf volledig de controle te hebben. In zo’n context is schuld iets wat een mens ervaart, ook als hij slechts een radertje is in een groter geheel. Schuld is dus niet alleen het gevolg van persoonlijke zonde, maar ook van deelname aan een wereld waarin kwaad onvermijdelijk lijkt. Weil’s religieuze denken, beïnvloed door het christendom en mystiek, laat haar schuld ook zien in het licht van genade. Voor haar is de mens fundamenteel afhankelijk van iets buiten zichzelf, het Goede, God, de genade en de erkenning van die afhankelijkheid is een vorm van “schuld “. Geen vorm van schuld als beschuldiging, maar als nederigheid en waarheid. In die zin is schuld niet alleen negatief, maar ook een weg naar verlossing.

De hedendaagse Nederlandse filosoof Paul van Tongeren, specialist in deugden ethiek en Nietzsche, benadrukt schuld in de context van morele verantwoordelijkheid en de ontwikkeling van karakter. In zijn werk wijst hij op hoe schuld verbonden is met onze verhouding tot normen en waarden die we al dan niet waarmaken in ons leven. Volgens van Tongeren is schuld niet alleen een negatieve ervaring, maar ook een bron van moreel bewustzijn en groei. Wie schuld ervaart, beseft dat hij tekortschiet ten opzichte van iets hogers, een ideaal, een ander of zichzelf. Hij maakt ook een onderscheid tussen objectieve schuld (feitelijke verantwoordelijkheid voor iets wat verkeerd is gegaan) en subjectieve schuld (het innerlijke gevoel van falen of tekortkomen).

Hoewel schuld vaak wordt besproken in morele, juridische of psychologische termen, raakt het in sommige filosofieën aan iets veel groters: onze verhouding tot het geheel van het bestaan. Schuld verschijnt dan niet slechts als een gevolg van een overtreding, maar als een fundamenteel besef van tekortschieten in een wereld die ons overstijgt, een wereld waarin we niet de maat van alle dingen zijn. In die zin kan schuld ook begrepen worden als een vorm van openheid: een erkenning dat we deel uitmaken van een orde die groter is dan wijzelf en dat we onszelf daarin steeds opnieuw moeten zoeken en verantwoorden.

Deze beschouwing zou te lang worden om alle opvattingen omtrent schuld te bespreken, vandaar deze persoonlijke selectie van filosofen en hun opvattingen. Wat zij gemeen hebben, is dat zij schuld niet reduceren tot een fout, maar beschouwen als een venster op wat het betekent om mens te zijn.

Het huis van schuld lijkt op een gevangenis, doch heeft kamers zonder deur, gangen die lopen, eindeloos en koud. De enige sleutel ligt diep van binnen: vergeving, voor de ander en voor jou.


Schuld als last.

niet altijd is schuld

een maat voor fout of wet

soms is zij

het stille weten

dat wij tekortschieten

zonder dat er iemand is

die het ons verwijt


zij opent een venster

naar een wereld

groter dan wijzelf,

waar wij niet de oorsprong zijn,

maar de reciproque echo


in die ruimte

is schuld geen last,

maar een teken

dat wij luisteren

en bereid zijn

onszelf te herzien


J.J.v.Verre.

zondag 1 juni 2025

Kundalini energie.

 

                                      - Kundalini energie.


Kundalini is een begrip uit het hindoeïstische tantrisme dat verwijst naar een sluimerende oerkracht of levensenergie (Shakti) in het menselijk lichaam. In de klassieke traditie is Kundalini een vrouwelijke, goddelijke kracht aan de basis van de wervelkolom, in het gebied van het bekkenbodemcentrum, net onder het stuitbeen dat met een gewricht aan het heiligbeen is bevestigd in de regio van het muladhara of wortelchakra. Wanneer deze energie via ademhalingsoefeningen, yoga en meditatie wordt wakker gemaakt (ontwaakt), kan dit leiden tot een diepe spirituele transformatie en zelfs tot verlichting. Het idee van Kundalini duikt al op in de oude Hindoeteksten: de Upanishads (9e-7e eeuw v. Christus) noemen een kringsymbool kūndalin (cirkelvormig) en latere tantra’s (8e eeuw Tantrasadbhāva) beschrijven Kundalini als een ringvormige kracht. In de tantrische Shaiva- en Shakta-literatuur wordt Kundalini geïdentificeerd met de energie van de godin Parvati of Adi Parashakti. In de loop van de geschiedenis werd het begrip overgenomen in hatha-yogateksten (vanaf ca. 9e eeuw) en later ook gepopulariseerd in westerse spirituele stromingen.

In de Shaktra traditie staat de goddelijke vrouwelijke kracht (Shakti) centraal, die gezien wordt als de belichaming van de Kundalini-energie. Boeddhistische tantra’s kennen vergelijkbare energieconcepten, bijvoorbeeld de Tibetaanse tummo of kanaal Kundalini en Kundalini-achtige beelden komen ook voor in zusterdisciplines zoals de Tibetaanse yoga en qigong. In de klassieke Shaiva-Shaktra traditie wordt Kundalini beschreven als de innate intelligentie van het belichaamde bewustzijn. Een kosmische scheppingskracht in potentie die door beoefening tot expressie en bevrijding kan worden gebracht. Anders gezegd, Kundalini wordt gezien als een oer energie die niet alleen levenskracht is, maar ook een vorm van bewuste, intelligente energie. Ze is niet zomaar een kracht, maar een kracht die weet, die een soort van innerlijke wijsheid heeft en richting geeft aan spirituele ontwikkeling. Ze regelt spontane processen in het lichaam én in het bewustzijn, zoals groei, genezing en transformatie. Met belichaamt bewustzijn wordt bedoeld dat ons bewustzijn niet losstaat van het lichaam, maar juist in het lichaam woont, in de traditie vaak geassocieerd met de subtiele energiekanalen (nadis) en energiecentra (chakra’s). Het lichaam is dus niet alleen een voertuig voor bewustzijn, maar een uitdrukking ervan.

Kundalini betekent letterlijk “opgerold” in het Sanskriet en wordt vaak voorgesteld als een slang die verdrukt ligt bij de basis van de ruggengraat. Shastri Easwaran vat dit samen als “de opgerolde kracht “ die gewoonlijk bij de basis van de wervelkolom rust, als een slang opgerold.

De vraag welke ik direct op de lippen voelde komen, was de volgende: Hoe kan je dan die Kundalini energie vrijmaken? Daar is geen eenvoudig antwoord op te formuleren. Het vrijmaken van Kundalini energie is een diepgaand spiritueel proces dat vaak wordt geassocieerd met vormen van yoga en meditatieve tradities. Kundalini wordt voorgesteld als een slapende levensenergie aan de basis van de wervelkolom die, eenmaal geactiveerd, opstijgt door de chakra’s en leidt tot spiritueel ontwaken. Ik zal in het kort een aantal benaderingen bespreken welke kunnen worden toegepast om Kundalini energie bewust te activeren.

1e De Kundalini yoga, dit is een specifieke yogavorm gericht op het activeren van de Kundalini. Het combineert adembeheersing (pranayama), lichaamshoudingen (asana’s), gerichte reeksen bewegingen (kriya’s), geluidstrillingen (mantra’s) en meditatie.

2e Meditatie. Stilzitten en je concentreren op de energie aan de basis van de wervelkolom. Visualisatie waarbij je de energie omhoog ziet bewegen door de chakra’s. Mindfulness of mantra meditatie kunnen ook het bewustzijn verhogen en Kundalini geleidelijk activeren.

3e Ademhalingstechnieken (pranayama), zoals de Bhastrika ademhaling, ook wel blaasbalg ademhaling genoemd. Het is een krachtige yogische ademoefening die wordt gebruikt om energie op te wekken, het zenuwstelsel te activeren. Ga rechtop zitten in een comfortabele meditatieve houding, houd je rug recht en sluit je ogen. Begin met diepe, krachtige inademingen door de neus, waarbij je buik en borst uitzetten. Adem krachtig uit door de neus waarbij je je buik actief intrekt. Herhaal dit ritmisch, zowel de in- als uitademing zijn krachtig en snel, maar wel beheerst. Start met 10-20 ademhalingen per ronde. Je kunt 3 rondes doen met pauzes ertussen. Het stimuleert de levensenergie in het lichaam, verhoogt de zuurstoftoevoer en activeert het sympathisch zenuwstelsel. Zuivert de nadis (energiekanalen), wat in yoga termen helpt om de Kundalini vrij te maken. Verhoogt de lichaamstemperatuur en energie. Kan mentale helderheid en alertheid bevorderen. Door deze intensieve ademhaling wordt hitte en energie langs de sushumna, dit is de centrale energiebaan, omhoog geleid. Wel wordt altijd geadviseerd om deze oefening waarbij de sluimerende spirituele kracht aan de basis van wervelkolom wordt vrijgemaakt, te begeleiden door een ervaren yogaleraar.

Een andere ademhalingsoefening is de wisselende neusgat ademhaling, de Nadi Shodhana, die als doel heeft om de energiekanalen te reinigen en balans brengt tussen linker- en rechterhersenhelft. Zit rechtop in een comfortabele houding en sluit het rechter neusgat met je rechter duim, adem langzaam in via het linker neusgat. Sluit dan het linker neusgat met je ringvinger, adem uit via het rechter neusgat. Adem in via rechts, sluit, adem uit via links. Herhaal dit 5-10 minuten rustig.

Het bekkenbodem slot, Mula Bandha, welke als doel heeft om de basisenergie Kundalini te activeren. Span de spieren aan die je gebruikt om het urineren te stoppen. Houd dit een paar seconden vast en laat dan los. Doe dit herhaaldelijk, in sets van 10. Eventueel te combineren met vastgehouden inademing en meditatie. Ook de Mantra: Chant “Sat Nam” verhoogt bewustzijn en harmoniseert energie. Adem in, zeg zacht of in gedachten “Sat” (waarheid). Adem uit, zeg “Nam” (identiteit). Herhaal dit als meditatie gedurende 5-11 minuten. Focus hierbij je aandacht op je derde oog chakra of je hart. De vierde soort ademhalingsoefening is de Kat-Koe (Marjaryasana-Bitilasana), welke als doel heeft om de wervelkolom te openen en de energiestroom opgang te brengen.


Begin op hanen en knieën. Bij inademing maak een holle rug (koe). Bij uitademing bol de rug als een kat. Beweeg langzaam en voel de energie in je ruggengraat. Herhaal 10-15 ademhalingen.

De basishouding welke voor de gevorderde wordt aangeraden bij elke vorm van ademhaling en meditatie is de eenvoudige zithouding, de Sukhasana met focus op de ruggengraat. Het creëert stabiliteit en laat energie vrij omhoog stromen. Zit met gekruiste benen op een kussen of mat. Houd je rug recht, kin iets ingetrokken. Sluit je ogen en focus op het gebied bij het bekken, je wortelchakra. Visualiseer een warme energiebol aan de basis van je ruggengraat. Adem rustig en diep, 5-10 minuten.

4e De energetische healing of initiatie. Sommige mensen ervaren een spontane Kundalini ontwaking na een energetische behandeling zoals Reiki of via een tantra massage. Dit spontaan tot ontlading komen kan ook worden opgewekt door een leraar die een Kundalini initieert via aanraking of intentie (Shaktipat).

5e Levensstijl en voorbereiding. Een zuivere levensstijl, zoals gezonde voeding, weinig toxines en emotioneel evenwicht, zijn nodig om bovengenoemde ontwaking van de Kundalini energie mogelijk te maken. Hierbij kan een psychologische voorbereiding noodzakelijk zijn om emotionele blokkades los te laten, want de energie van Kundalini kan die intens versterken.

Wanneer de Kundalini energie wordt wakker gemaakt, de opgerolde slang dus, stijgt deze energie op langs het centrale energiekanaal in de wervelkolom, de sushumna en passeert daarbij de verschillende chakra’s (energiecentra). Het ultieme doel van deze opstijging is om de kruinchakra, de Sahasrara, te bereiken, boven op het hoofd. Deze chakra wordt beschouwd als de poort naar het universele bewustzijn of de kosmische energie. Wanneer de Kundalini energie daar aankomt, vindt er een versmelting plaats tussen de individuele energie (Kundalini) en de kosmische energie die via de kruinchakra binnenkomt. Dit wordt vaak beschreven als een ervaring van verlichting, eenheidsbewustzijn of samadhi, het volledig opgaan in het universele bewustzijn. In sommige tradities wordt dit ook beschreven als de vereniging van Shakti (de opgestegen Kundalini) met Shiva ( het kosmisch bewustzijn in de kruinchakra). Deze vereniging symboliseert spirituele voltooiing, zelfrealisatie of verlichting. Volgens de yoga en tantrische tradities wordt deze vereniging gezien als een zeer krachtige spirituele vervulling die diepgaande transformaties in een mens teweeg kan brengen. Beoefenaars die regelmatig deze vereniging beleven, of dat nu wordt bereikt via meditatie, ritueel, ademhalingstechnieken, energetisch werk of diepe staat van bewustzijn, kan dit leiden tot de ontwikkeling van nieuwe kwaliteiten. Zoals helder voelen (helder empathisch zijn), waarbij een verhoogde gevoeligheid voor subtiele energieën en emoties van anderen is ontstaan. Helder denken, een soort mentale helderheid welke niet alleen intellectueel is, maar ook intuïtief. Volgens sommige tradities wordt gesproken van een staat van kosmisch inzicht. Ook wordt regelmatig vermeld dat na diepe ervaringen van innerlijke vereniging, intuïtieve gaven zich vaak spontaan ontwikkelen. Ook wordt een blijvende staat van innerlijke rust en vrede beschreven en de aanwezigheid van “turȋya “, het vierde bewustzijnsniveau voorbij waken, dromen en diepe slaap. Shakti is ook de creatieve kracht van het universum. Wanneer zij zich vrij beweegt in iemand, kan dat leiden tot een overvloed aan creatieve expressie. De vereniging opent vaak het hartcentrum, waardoor een diepe, onvoorwaardelijke liefde ontstaat. Deze liefde beperkt zich niet alleen voor een persoon, maar voor al het leven in het algemeen.

Het concept van Kundalini en het ontwaken ervan komt voor in meerdere spirituele tradities, maar elk geeft er een eigen betekenis en interpretatie aan. Bij het lezen hiervan had ik niet de indruk dat er wezenlijke verschillen zijn die een aanvulling op het bovengenoemde verdient.

Een te snelle of ongecontroleerde ontwaking kan leiden tot emotionele instabiliteit, lichamelijke of mentale ongemakken (zogenaamde Kundalini syndromen), desoriëntatie of zelfs een spirituele crisis. Daarom wordt aangeraden om dit proces te begeleiden met een ervaren leraar of gids. Wees geduldig, Kundalini is geen kracht die je forceert; het is iets dat je uitnodigt met discipline, overgave en respect.


J.J.v.Verre.