- Afbeelding van de melkweg.
Ruimte en tijd zijn fundamentele concepten die ons begrip van de werkelijkheid structureren. We meten afstanden in meters, kilometers, lichtjaren of zelfs plancklengtes afhankelijk van de context. We meten tijd in seconden, minuten, uren, dagen, jaren, maar ook in nanoseconden en plancktijd, afhankelijk van de precisie die we nodig hebben. In de natuurkunde wordt tijd vaak gezien als een dimensie, net als ruimte, die beweging en verandering mogelijk maakt. Maar als tijd niet zou bestaan, hoe zouden we dan spreken over oorzaak en gevolg, beweging of zelfs bewustzijn?
Dit is een diep filosofische en ook natuurkundige vraag. Als ruimte en tijd niet bestaan, zou dat een radicaal andere kijk vereisen op wat werkelijkheid is, wie wij zijn en hoe we ons verhouden tot alles om ons heen. Ik wil in deze beschouwing drie perspectieven belichten, namelijk de filosofische, de wetenschappelijke en de spirituele.
Allereerst het filosofische perspectief: De hypothese “Wat als tijd en ruimte niet bestaan “ raakt aan diepe filosofische debatten binnen de metafysica en epistemologie. De volgende invalshoeken zijn van belang om het filosofische dilemma te verkennen:
1e Het idealistische perspectief. Plato wordt vaak gezien als een vroege idealist. Hij stelde dat de fysieke wereld slechts een schaduw is van een hogere, onveranderlijke wereld van ideeën of vormen. Volgens hem is ware kennis niet gebaseerd op zintuiglijke waarneming, maar op intellectuele inzichten in deze abstracte vormen. Sommige filosofen, zoals George Berkeley, hebben gesuggereerd dat ruimte en tijd slechts mentale constructies zijn en geen onafhankelijke realiteit hebben. Zijn beroemde uitspraak “esse est percipi”(zijn is waargenomen worden) betekent dat objecten alleen bestaan zolang ze worden waargenomen. Dit impliceert dat de werkelijkheid volledig afhankelijk is van de waarnemer. Vanuit dit gezichtspunt, ook wel het subjectief idealisme genoemd, zou ook het universum alleen bestaan in de perceptie van waarnemers. Het transcendentaal idealisme vinden we bij Kant. Immanuel Kant bracht een nuance aan in het idealisme door te stellen dat ruimte en tijd geen objectieve realiteiten zijn, maar structuren van onze waarneming. Volgens Kant kunnen we de wereld nooit kennen zoals die “op zichzelf “ is, maar alleen zoals die aan ons verschijnt binnen de kaders van onze perceptie. In de 18e en 19e eeuw ontwikkelden Duitse filosofen het idealisme verder. Fichte zag de werkelijkheid als een product van het actieve, scheppende bewustzijn. Hegel ging nog verder en stelde dat de hele geschiedenis een proces is waarin de Geest (of het Absolute) zichzelf steeds verder realiseert.
2e Het rationeel realisme. Als voorbeeld hiervan noem ik Leibniz, die stelde dat ruimte en tijd geen absolute entiteiten zijn, maar slechts relaties tussen objecten en gebeurtenissen. Zonder ruimte en tijd zouden we dus moeten vertrouwen op puur causale en relationele structuren om de werkelijkheid te beschrijven. Rationalistische filosofen zoals Descartes en Leibniz stelden dat de rede de sleutel is tot het begrijpen van de werkelijkheid. Ze verwerpen het idee dat ruimte en tijd slechts mentale constructies zijn en benadrukken dat ze een inherente logische structuur hebben.
3e Vanuit de procesfilosofie gezien, die stelt dat de werkelijkheid niet bestaat uit statische dingen, maar uit wordingsprocessen, gebeurtenissen en onderlinge relaties. Het universum is geen verzameling objecten, maar een netwerk van veranderingen en interacties. De wereld bezien als een levend weefsel van gebeurtenissen, niet als een machine. Ook vanuit de boeddhistische filosofie: Leegte suggereert dat fenomenen alleen bestaan in onderlinge afhankelijkheid.
4e Praktische ervaring: Wat zou het betekenen als ruimte én tijd echt niet bestonden? Er zou geen begin of einde zijn, alleen maar “ zijn “. Beweging, verandering en oorzaak en gevolg zouden betekenisloos worden. Jij zou geen “plek “ hebben, geen verleden en geen toekomst. Alles wat is, zou gelijktijdig en overal zijn, of beter gezegd: nergens en nooit, maar toch zijn. Als ruimte en tijd niet bestaan, dan zijn ze mogelijk slechts hulpmiddelen van onze ervaring of modellen van de geest. De werkelijkheid zou dan radicaal anders zijn dan we nu kunnen bevatten. Misschien een soort tijdloos bewustzijn, pure informatie of een non duale eenheid.
Nu het natuurkundig perspectief. Het zuiver fysische perspectief op de hypothese dat ruimte en tijd niet bestaan, raakt aan fundamentele vraagstukken binnen de moderne fysica. Bijvoorbeeld ruimte als emergente eigenschap: Sommige natuurkundigen stellen dat ruimte niet fundamenteel is, maar voortkomt uit onderliggende kwantummechanische principes. Onderzoek naar het gedrag van een enkele kwantumbit (qubit), suggereert dat de geometrie van driedimensionale ruimte mogelijk gecodeerd is in het tijdsgebonden gedrag van een qubit.* Dit zou betekenen dat ruimte een afgeleide is van tijd en kwantuminformatie. Volgens Einstein’s relativiteitstheorie zijn ruimte en tijd verweven in een vierdimensionaal continuüm. Dit impliceert dat ze niet los van elkaar bestaan, maar fundamentele eigenschappen van het universum zijn. Echter, sommige theorieën binnen de kwantumzwaartekracht proberen ruimte en tijd te herleiden tot meer fundamentele structuren. In bepaalde modellen van kwantumzwaartekracht, zoals de Wheeler-DeWitt vergelijking, wordt tijd niet expliciet opgenomen. Dit suggereert dat het universum mogelijk tijdloos is en dat tijd slechts een emergente eigenschap is die voortkomt uit de manier waarop we verandering ervaren.**
Thermodynamische tijd en entropie. De pijl van de tijd wordt vaak gekoppeld aan de tweede wet van de thermodynamica, die stelt dat entropie altijd toeneemt. De pijl van de tijd verwijst naar het feit dat tijd in één richting lijkt te bewegen, namelijk van verleden naar toekomst. Dit wordt grotendeels bepaald door de toename van entropie. Dit betekent weer dat tijd mogelijk niet fundamenteel is, maar een gevolg van de manier waarop systemen evolueren naar een toestand van grotere wanorde.***
De moderne kosmologie stelt dat ruimte en tijd ontstonden bij de oerknal. Dit betekent dat ze niet altijd hebben bestaan, maar voortkwamen uit een singulariteit. Dit roept dan weer vragen op over wat er dan voor die oerknal was en of tijd überhaupt betekenis heeft buiten ons universum.
Ook de kwantummechanica biedt enkele fascinerende aanwijzingen die de fundamentele aard van ruimte en tijd ter discussie stellen. Volgens Bell’s Theorem kunnen kwantummechanische verschijnselen intrinsiek niet-lokaal zijn, wat betekent dat gebeurtenissen direct verbonden kunnen zijn over afstand, zonder een waarneembare tussenliggende invloed.**** Dit roept vragen op over de aard van ruimte: als verstrengelde deeltjes instantaan informatie uitwisselen, suggereert dit dat ruimte mogelijk geen fundamentele rol speelt in hun interactie. De Kopenhaagse interpretatie van de kwantummechanica stelt dat er geen waarnemer onafhankelijke werkelijkheid is.***** Dit betekent dat de manier waarop we ruimte en tijd ervaren, afhankelijk is van de manier waarop we meten en observeren. Dit zou weer de stelling bekrachtigen dat ruimte en tijd emergente eigenschappen zijn, in plaats van fundamentele realiteiten.
De vraag of ruimte en tijd bestaan, daagt ons uit om verder te kijken dan onze intuïtie. Of ze nu fundamenteel zijn of niet, hun schijnbare realiteit structureert ons bestaan. Misschien zijn het slechts gereedschappen van onze geest of emergentie uit een diepere orde. Een ding is zeker: als ruimte en tijd illusies blijken, staat onze werkelijkheid op het spel en daarmee alles wat we denken te weten. Dan is het universum geen toneel waarop dingen gebeuren, maar een dans van pure relaties, zonder podium, zonder klok. Deze zin vat een radicaal idee samen dat de werkelijkheid niet bestaat uit vaste “dingen “ in een stabiele ruimte en tijd, maar uit onderlinge verbindingen en processen, zonder een vast referentiekader. Deze zin als metafoor benadrukt ook dat onze intuïtie van een “vaste wereld “ mogelijk misleidend is. Net zoals een dans geen apart bestaan heeft buiten de bewegingen van de danseres, zou de werkelijkheid kunnen bestaan uit pure dynamiek, zonder ruimte of tijd als fundament. Zoals het holografisch principe, waarbij de informatie van een 3D-ruimte op een 2D-oppervlak gecodeerd is. De bovengenoemde metafoor daagt ons uit om ruimte en tijd niet als absoluut te zien, maar als patronen die voortkomen uit iets anders, een diepere, rationele logica. Het is ook een uitnodiging om de werkelijkheid te herdenken, niet als een ding, maar als een worden. “Er is geen weg, er is geen gaan. Er is alleen de dans ” (Zen koan)
Bronvermelding:
- Ruimte kan uit tijd voortkomen. NewScientist, 15 april 2025.*
- Bestaat tijd echt? Het perspectief van een natuurkundige. Anne Marie Helmenstine, Ph.D. 22 juni 2019, greelane.com. **
- Entropie, nl.m.wikipedia.org.***
- Bell’s Theorem: kwantummechanica en realiteit verklaard. Kwantumfysicablog.nl.****
- Kwantummechanica, nl.m.wikipedia.org.*****
Als tijd en ruimte niet bestaan
als tijd noch ruimte bestaat
dan ben jij hier, nog voor ik vraag
ik ben daar, waar jij mij mist
nog voor jouw adem mij verlaat
geen morgen dringt zich aan
geen afstand tussen jij of ik
niets scheidt ons geraak
in jouw lege zielenblik
als tijd en ruimte niet bestaan
is elk nu een eeuwigheid
is jouw stem al in mijn borst
voordat woorden zijn bereid
dan zijn we niet meer opgeteld
maar open, samen, ongeteld
als vuur geen kou verdient
om te vlammen in jouw veld
als tijd noch ruimte bestaat
is liefde wat ons overslaat
geen gras noch waterkant
die jou bij ons binnenlaat
als wij elkaar nooit ontmoeten
niet als man of als vrouw
tussen adem en herinnering
dan weet ik, ik was jou
J.J.v.Verre.