- Zelfzuchtigheid, zoals Cavaggio dat zou hebben geschilderd.
Zelfzuchtigheid, ook wel egoïsme of egocentrisme genoemd, is een gerichtheid op het eigenbelang, waarbij weinig tot geen aandacht is voor de behoeften, gevoelens of rechten van anderen. Het gaat verder dan gezonde zelfzorg en wordt vaak gezien als een negatieve eigenschap die de sociale harmonie verstoort. Kenmerkend voor zelfzuchtigheid is dat prioriteit aan eigen verlangens wordt gegeven. Altijd eerst eigen behoeften vervullen, zelfs als dat ten koste gaat van anderen. Bijvoorbeeld beslissingen nemen zonder rekening te houden met de gevolgen voor anderen. Gebrek aan empathie, moeite hebben om zich in te leven in anderen of hun perspectief te erkennen. Door een vriend in nood te negeren omdat het even niet goed uitkomt. Ook manipulatief gedrag wordt aangewend voor persoonlijk gewin, zonder wederkerigheid. Door vriendelijkheid te veinzen om iets van de ander gedaan te krijgen. Het afwezig zijn van een schuldgevoel. Geen spijt tonen wanneer anderen benadeeld worden door eigen handelingen. Behoefte aan bewondering, constant bevestiging eisen, zonder interesse in de ander. De behoefte aan bewondering is een psychologisch fenomeen waarbij iemand voortdurend externe bevestiging zoekt om zijn eigenwaarde te voelen. Het gaat verder dan af en toe een compliment waarderen, het is een “afhankelijkheid” van lof, aandacht of speciale behandeling om zich goed te voelen over zichzelf. Waar deze behoefte vandaan komt is meestal wel duidelijk. Mensen die diep van binnen twijfelen aan hun waarde, zoeken compensatie via bewondering van anderen. Iemand die als kind genegeerd werd, ontwikkelt later een drang om altijd “gezien” te worden. In extreme vorm hoort dit bij trekken van een narcistische persoonlijkheid: een opgeblazen zelfbeeld dat eigenlijk fragiel is en constant moet worden gevoed. Ook maatschappelijke druk, door sociale media (likes, volgers) en prestatiecultuur (succes=waardevol zijn), versterken deze behoefte. Sociale platforms zijn ontworpen om beloningscircuits in ons brein te activeren. Zelf presentatie wordt als merk beschouwd, mensen die bewust selecteren, vormgeven en beheren van wat je online deelt, om een specifiek beeld van jezelf te creëren. Net zoals een museumconservator kunstwerken kiest voor een tentoonstelling.
Zelfzuchtigheid en altruïsme zijn als twee tegenovergestelde polen van menselijk gedrag. Zelfzuchtigheid draait om het prioriteren van eigen belang, terwijl altruïsme juist gericht is op het welzijn van anderen, vaak zonder eigen voordeel. Interessant genoeg kunnen deze twee concepten elkaar aanvullen. Bijvoorbeeld, sommige psychologen stellen dat altruïsme niet geheel belangeloos is, omdat mensen vaak voldoening of waardering halen uit het helpen van anderen. Dit wordt soms “wederkerig altruïsme “ genoemd, waarbij het altruïstisch gedrag indirect voordelen oplevert voor de persoon die het vertoont. In sociale en ethische contexten wordt altruïsme vaak gezien als een nobele eigenschap, terwijl zelfzuchtigheid als negatief wordt ervaren. Toch kan een gezonde balans tussen beide belangrijk zijn. Zelfzorg en het stellen van grenzen, wat soms als zelfzuchtig kan worden gezien, zijn essentieel voor persoonlijke groei en welzijn. Zelfzuchtigheid en altruïsme worden in verschillende culturen vaak anders geïnterpreteerd, afhankelijk van sociale normen, religieuze overtuigingen en filosofische tradities. In veel westerse culturen wordt altruïsme vaak geprezen als een nobele eigenschap, terwijl zelfzuchtigheid als negatief wordt gezien.
Auguste Comte (1798-1857) introduceerde het concept van altruïsme als een ethische doctrine, waarbij hij stelde dat individuen een morele plicht hebben om anderen te helpen, zelfs ten koste van hun eigen belangen. John Stuart Mill (1806-1873), een filosoof en econoom, benadrukt dat altruïsme een essentieel onderdeel is van het maximaliseren van het algemene welzijn. Hij zag zelfzuchtigheid als een obstakel voor sociale harmonie. Immanuel Kant (1724-1804) zijn visie op altruïsme en zelfzuchtigheid is geworteld in zijn ethische theorie, die bekend staat als de categorische imperatief. Kant geloofde dat moreel handelen gebaseerd moet zijn op universele principes die voor iedereen gelden, ongeacht persoonlijke belangen of omstandigheden. Volgens Kant is een handeling moreel juist als deze voortkomt uit plicht en niet uit eigenbelang. Hij benadrukt dat altruïsme waardevol is wanneer het wordt gedreven door een gevoel van morele verplichting, in plaats van door een verlangen naar beloning of erkenning. Dit betekent dat echte altruïstische daden niet gemotiveerd mogen zijn door zelfzuchtige redenen, maar door respect voor de morele wet. Een van zijn bekende formuleringen van de categorische imperatief luidt: “Handel alleen volgens die maxime waarvan je tegelijkertijd kunt willen dat het een algemene wet wordt “. Dit impliceert dat altruïstisch gedrag moreel verplicht is als het bijdraagt aan een rechtvaardige en harmonieuze samenleving. De maxime is in de filosofie van Kant het principe dat de aanzet geeft tot of ten grondslag ligt aan iemands handelen. Een maxime is een subjectief principe, dat gebaseerd is op wat het subject (het individu) wil. Kant maakt ook onderscheid tussen hypothetische imperatieven (handelingen gebaseerd op specifieke doelen) en categorische imperatieven ( handelingen die intrinsiek moreel zijn), waar altruïsme onder valt indien het wordt uitgevoerd zonder eigenbelang. Adam Smith (1723-1790), een van de grondleggers van de moderne economie, had een genuanceerde kijk op eigenbelang en altruïsme. Hoewel hij vaak wordt geassocieerd met het idee dat eigenbelang de drijvende kracht is achter economische vooruitgang, erkende hij ook de sociale en morele dimensies van menselijk gedrag. In de Theorie van de Morele Gevoelens benadrukt Smith dat mensen van nature empathisch zijn en zich bekommeren om het welzijn van anderen. Hij stelde dat morele oordelen voortkomen uit ons vermogen om ons in anderen te verplaatsen. Dit betekent dat eigenbelang niet puur egoïstisch is, maar vaak wordt getemperd door sociale en morele overwegingen. In zijn bekende concept “De Onzichtbare Hand “ beschreef Smith hoe individuen, door hun eigen belang na te streven, onbedoeld bijdragen aan het algemeen welzijn. Dit mechanisme werkt echter alleen binnen een context van rechtvaardigheid en sociale normen. Smith’s ideeën laten zien dat hij een diep begrip had van de complexiteit van menselijk gedrag. Hij zag eigenbelang en altruïsme niet als tegenpolen, maar als complementaire krachten die samen een harmonieuze samenleving kunnen bevorderen.
Friedrich Nietzsche (1844-1900) bekritiseerde altruïsme als een vorm van zelfverloochening en zwakte en benadrukte het belang van zelfverwezenlijking en het overstijgen van traditionele moraal. Nietzsche beschouwde altruïsme als een manier waarop mensen hun eigen kracht en potentieel onderdrukken. Hij zag het als een product van een “slavenmoraal “ waarbij zwakkere individuen waarden zoals zelfopoffering en nederigheid verheerlijken om de sterken te ondermijnen. Voor Nietzsche was de “wil tot macht “ een fundamentele drijfveer in het leven. Hij geloofde dat mensen hun eigen kracht en creativiteit moeten omarmen in plaats van zichzelf weg te cijferen voor anderen. Nietzsche pleitte voor een herwaardering van alle waarden, waarbij traditionele deugden zoals altruïsme opnieuw worden beoordeeld. Hij moedigt mensen aan om hun eigen waarden te creëren , gebaseerd op zelfverwezenlijking en persoonlijke groei. In zijn concept van de Übermensch beschreef Nietzsche een ideaal typemens dat boven traditionele moraal uitstijgt en zijn eigen waarden schept. Dit individu handelt niet uit altruïsme, maar uit een innerlijke kracht en creativiteit. Nietzsche’s ideeën zijn uitdagend en inspireren tot grondige analyse, maar zeker ook tot een zeer kritische beoordeling.
In de boeddhistische en hindoeïstische tradities wordt altruïsme vaak gekoppeld aan karma en verlichting. Zelfzuchtigheid wordt gezien als een obstakel voor spirituele groei.
In sommige Afrikaanse culturen speelt het concept van “Ubuntu “ een rol, wat betekent: “Ik ben omdat wij zijn “. Hier wordt altruïsme gezien als essentieel voor gemeenschapszin en harmonie. In veel inheemse culturen wordt altruïsme vaak verweven met respect voor de natuur en de gemeenschap. Zelfzuchtigheid kan worden gezien als een verstoring van de balans. In hedendaagse samenlevingen kan altruïsme soms worden geïnterpreteerd als strategisch, bijvoorbeeld in de vorm van wederkerig altruïsme, waarbij het helpen van anderen indirect voordelen oplevert. In de christelijke traditie wordt zelfzuchtigheid vaak geassocieerd met zonde en wordt tegenover altruïsme geplaatst. Liefde en opoffering, zoals de leer van Jezus over naastenliefde, worden als deugden beschouwd. In de esoterische tradities zoals het Rozenkruis en gnostiek denken wordt zelfzuchtigheid gezien als een illusie die de ziel afhoudt van haar ware bestemming. Anders gezegd: Uit esoterisch perspectief wordt zelfzuchtigheid vaak gezien als een misleidende kracht die de ziel afleidt van haar diepere, spirituele doel. In veel spirituele tradities wordt aangenomen dat de ware essentie van de ziel gericht is op verbondenheid, universele liefde en harmonie. Zelfzuchtigheid gericht op persoonlijke verlangens en materiële bezittingen, zou de ziel gevangen houden in een beperkte, illusoire werkelijkheid, waardoor ze haar ware potentieel niet kan realiseren. Het ego, dat zich bezighoudt met individuele identiteit, status en verlangens, kan gezien worden als een obstakel voor spirituele groei. Door het ego te overstijgen, door los te komen van egoïstische neigingen en zich te richten op iets groters, zoals mededogen, innerlijke wijsheid of een hogere spirituele werkelijkheid, zou de ziel haar ware bestemming kunnen bereiken. Alles draait om de overgang van een beperkt, op zichzelf gericht bestaan naar een ruimer bewustzijn dat zich één voelt met het universum. De New Age en andere moderne spirituele stromingen benadrukken dat zelfzuchtigheid niet per se negatief is, maar een vorm van zelfzorg kan zijn. Het idee van balans tussen geven en ontvangen wordt vaak benadrukt. Wel wordt die zelfzuchtigheid gezien als een obstakel voor spirituele groei en bewustwording. De beweging benadrukt dat een holistisch mens- en wereldbeeld, waarin alles met elkaar verbonden is en de mens deel uitmaakt van een grotere universele werkelijkheid. Zelfzuchtigheid, het egoïstisch nastreven van persoonlijke verlangens zonder rekening te houden met anderen, zou deze verbondenheid verstoren en de weg naar spirituele verlichting belemmeren. Dit betekent niet dat het individu zich volledig moet opgeven, maar eerder dat men zich bewust wordt van de illusie van af gescheidenheid en zich openstelt voor intuïtieve en gevoelsmatige benaderingen van het leven. Daarnaast worden goed en kwaad niet als absolute grootheden gezien, maar als krachten die in balans moeten worden gebracht om tot een groter geheel te komen. Dit betekent dat zelfzuchtige neigingen niet per se slecht hoeven te zijn, maar dat ze geïntegreerd moeten worden in een breder bewustzijn waarin compassie, harmonie en spirituele groei centraal staan.
Zelfzorg en zelfzuchtigheid liggen dicht bij elkaar, maar het verschil zit in de intentie en de balans. Zelfzorg is essentieel voor welzijn, het betekent dat je goed voor jezelf zorgt, grenzen stelt en je energie bewaakt. Zelfzuchtigheid ontstaat wanneer zelfzorg doorslaat en ten koste gaat van anderen. Zelfzorg kan omslaan in zelfzuchtigheid door gebrek aan empathie, door manipulatie, door een rationele onbalans of door het vermijden van verantwoordelijkheid. Een gezonde balans betekent dat je goed voor jezelf zorgt zonder anderen tekort te doen. Die gezonde balans heeft ook met liefde te maken. Zowel liefde voor jezelf als liefde voor de ander. Liefde kan een drijvende kracht zijn achter zowel zelfzorg als het geven aan anderen. Wanneer je goed voor jezelf zorgt, kun je ook beter liefde geven aan anderen. Zelfzorg helpt je emotioneel en fysiek in balans te blijven, wat relaties versterkt. Liefde creëert een gevoel van veiligheid en geborgenheid, wat essentieel is voor mentale en fysieke gezondheid. In gezonde relaties moedigen partners elkaar aan om goed voor zichzelf te zorgen, zonder dat het ten koste gaat van de ander. Liefdevolle relaties bieden een waardevolle vorm van sociale ondersteuning, wat helpt bij het omgaan met stress en tegenslagen. Liefde en zelfzorg versterken elkaar op een natuurlijke manier. Als zelfzuchtigheid zich verbindt met liefde kan zelfzuchtigheid evolueren naar een gezondere vorm van zelfliefde, waarbij iemand leert om liefde te geven zonder alleen te nemen. Ik zou dit transformatieve liefde willen noemen.
J.J.v.Verre.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten