zaterdag 14 juni 2025

Agressie.

 

- Agressie is grensoverschrijdend en buitensporig negatief gedrag, gericht op het toebrengen van schade aan een persoon, dier of voorwerp.

Agressie is een fenomeen dat al zo oud is als de mensheid zelf. Het kent vele vormen, van subtiele speldenprikken tot zeer gewelddadige uitbarstingen. Het speelt zich af op talloze niveaus zoals in het verkeer, op sociale media, in de buurt, op schoolpleinen, binnen het gezin en natuurlijk in de internationale politiek waar het kan uitmonden in oorlog. Maar wat is agressie nu precies? Het is een complex gedrag dat kan voortkomen uit verschillende biologische, psychologische en sociale factoren. Maar soms lijkt het wel of agressie een onafhankelijke kracht is welke huist in de menselijke entiteit. Agressie heeft in de oertijd geholpen bij overleving, waarbij het zeker een belangrijke functie had bij zelfverdediging, de jacht, het beschermen van het territorium of hielp bij verkrijgen en behouden van schaarse hulpbronnen. Hoewel agressie evolutionair gezien nuttig kon zijn, betekent dit niet dat het altijd gerechtvaardigd is. Moderne samenlevingen streven juist naar coöperatie en rechtvaardige verdeling om conflicten te vermijden.

Agressie kan worden omschreven als gedrag dat bedoeld is om schade toe te brengen aan een ander, hetzij fysiek, psychisch of emotioneel. Er wordt onderscheid gemaakt tussen instrumentale agressie, waarbij agressie een middel is om een doel te bereiken en vijandige agressie, die voortkomt uit boosheid of frustratie. Deze laatste vorm is het meest destructief, vooral als ze impulsief en ongericht is. De oorzaken van agressie zijn complex en gelaagd. Biologische factoren, zoals hormonen en hersenstructuren, kunnen een overheersende rol spelen bij het initiëren van agressie. Een van de meest onderzochte hormonen in relatie tot agressie is testosteron, het zogenaamde mannelijke geslachtshormoon, hoewel het bij vrouwen ook voorkomt, maar in lagere concentraties. Hogere testosteron spiegels zijn in sommige studies in verband gebracht met verhoogde agressieve neigingen, vooral bij mannen. Echter de relatie is complex, want testosteron op zich veroorzaakt niet zomaar agressie, maar versterkt mogelijk de gevoeligheid voor statusbedreigingen of sociaal competitief gedrag. In een omgeving waar machtsverhoudingen belangrijk zijn, kan testosteron dus eerder tot agressie leiden. Cortisol, het stresshormoon, speelt ook een belangrijke rol. Lage spiegels cortisol zijn verrassend genoeg soms geassocieerd met toegenomen agressie, vooral bij kinderen en adolescenten. Dit zou kunnen komen doordat lage stress reactiviteit samenhangt met een verminderde gevoeligheid voor straf of sociale afkeuring. Anderzijds kan chronisch verhoogde cortisol productie ( bij langdurende stress) leiden tot prikkelbaarheid, frustratie en daardoor agressieve uitbarstingen. De amygdala is een structuur diep in het hersenen die betrokken is bij het verwerken van emoties, zoals angst, woede en bedreiging. Overactiviteit in dit centrum wordt vaak geassocieerd met verhoogde agressiviteit. Bij mensen met antisociale persoonlijkheidsstoornissen of verhoogde impulsiviteit blijkt de amygdala soms overgevoelig voor bedreigende signalen, wat kan leiden tot overdreven of misplaatste agressieve reacties. De prefrontale cortex en met name de ventromediale en orbitofrontale gebieden, zijn betrokken bij impulscontrole, moreel besef en het rationeel afwegen van gedrag. Bij mensen die snel agressief reageren of antisociaal gedrag vertonen, is er vaak sprake van verminderde activiteit in deze hersengebieden. Dit suggereert dat zij moeite hebben om agressieve impulsen te remmen of de gevolgen van hun gedrag goed in te schatten. Ook kan het neurotransmitter systeem, met name serotonine, een belangrijke rol spelen. Serotonine is een stof die betrokken is bij stemming en gedrag. Lage serotonine spiegels zijn in verband gebracht met verhoogde impulsiviteit en agressie. Serotonine helpt bij het remmen van ongepaste reacties en een tekort kan leiden tot minder controle over agressieve impulsen.

Ook psychologische en sociale elementen kunnen het optreden van agressie beïnvloeden. Psychologische factoren zijn innerlijke processen en omvatten emoties, persoonlijkheid, denkpatronen en eerdere ervaringen. Volgens de klassieke frustratie-agressie hypothese ontstaat agressie wanneer iemand wordt verhinderd een doel te bereiken. Bijvoorbeeld als iemand moet wachten doordat een brug open is en een file is ontstaan, maar op tijd moet zijn voor een belangrijke afspraak, dan kan dit leiden tot woede en agressief gedrag. Moderne inzichten tonen aan dat frustratie niet automatisch leidt tot agressie, maar dat dit mede afhankelijk is van interpretatie. Want als iemand denkt dat de belemmering opzettelijk was, neemt de kans op agressie sterk toe. Mensen verschillen in impulsbeheersing. Iemand met een impulsieve persoonlijkheid of gebrekkige zelfregulatie heeft meer moeite om boosheid te onderdrukken. Dit kan leiden tot verbaal of fysiek agressief gedrag, vooral in stressvolle situaties. Agressie kan ook aangeleerd gedrag zijn. Volgens de sociaal-cognitieve leertheorie leren mensen agressief gedrag door het observeren van anderen, vooral als dat gedrag wordt beloond. Een kind dat ziet dat iemand succes boekt door te schreeuwen of te slaan, kan dat gedrag gaan imiteren. Mensen die geneigd zijn agressief te reageren, interpreteren sociale situaties vaak verkeerd. Ze zien eerder vijandigheid in neutrale opmerkingen. Ze overschatten hoe acceptabel agressie is in de samenleving. Ze geloven dat geweld een effectieve manier is om respect of controle te krijgen. Kinderen die opgroeien in gezinnen waar veel conflicten zijn of waar geweld voorkomt, hebben een grotere kans om zelf agressief gedrag te ontwikkelen. Een inconsistente of autoritaire opvoedingsstijl (veel straf en weinig warmte) verhoogt ook het risico. Wanneer mensen buitengesloten worden of het gevoel hebben niet erkend of eerlijk behandeld te worden, kan dat gevoelens van woede en wrok oproepen. Onderzoek toont aan dat langdurige sociale uitsluiting of beschuldiging agressief gedrag aanzienlijk kan verhogen. In groepen waarin agressief gedrag wordt geaccepteerd of zelfs aangemoedigd kunnen individuen sneller geneigd zijn dit gedrag over te nemen. Dit wordt normatieve invloed genoemd. Agressie wordt vaak genormaliseerd of zelfs verheerlijkt in media, games en sociale netwerken. Gewelddadige content of haatdragende retoriek online kan leiden tot desensitisatie en het idee dat agressie een legitieme vorm van expressie is. Digitale anonimiteit verlaagt de drempel voor verbaal geweld, zoals schelden of bedreigen. Economische ongelijkheid, werkloosheid of uitzichtloosheid kunnen leiden tot een gevoel van machteloosheid of frustratie, wat weer een voedingsbodem vormt voor agressief gedrag, niet alleen individueel, maar ook collectief ( zoals bij rellen of protesten die uit de hand lopen). Samenvattend zou je kunnen zeggen dat psychologische factoren zich richten op de binnenwereld van het individu, hoe iemand denkt, voelt, leert en reageert. Sociale factoren gaan over de buitenwereld en de interacties met anderen, zoals opvoeding, groepsnormen en maatschappelijke structuren. Beide categorieën beïnvloeden elkaar. Een persoon met een impulsieve aard die opgroeit in een gewelddadige omgeving, heeft een groter risico op agressie dan iemand die in een harmonieuze omgeving leeft, zelfs met dezelfde biologische aanleg.

Aangeboren vormen van agressie zijn verrassend vroeg al herkenbaar, zelfs in de eerste levensmaanden zijn er al aanwijzingen dat sommige agressieve neigingen al aanwezig zijn. Baby’s kunnen al verschillen in temperament tonen vanaf de geboorte. Sommigen zijn sneller gefrustreerd, reageren intenser of hebben moeite met zelfregulatie. Dit is nog geen bewuste agressie, maar het raamwerk voor latere agressieve reacties (zoals driftbuien) is vaak al aanwezig. Baby’s die extreem reageren op frustratie ( zoals wanneer ze honger hebben of iets niet krijgen), kunnen later sneller geneigd zijn tot fysiek agressief gedrag als peuter.

Al eerder sprak ik van een onafhankelijke oerkracht die agressie zou kunnen zijn. Maar dat is niet te bewijzen, want er is bijna altijd een oorzaak of uitlokkende prikkel aan te wijzen, maar dat wil niet zeggen dat die altijd direct zichtbaar, meetbaar of bewust beleefd wordt. Agressie is meestal niet zomaar een kracht die ineens uit het niets opduikt, maar het kan wel zo voelen, zeker als de onderliggende oorzaken diep liggen of snel reageren ( bijvoorbeeld reflexmatig of onbewust). Er zijn onbewuste prikkels waarbij iemand zich bedreigd of vernederd voelt zonder dat hij of zij zich daar bewust van is en toch agressief reageert. Hormonen, slaaptekort, pijn of honger kunnen iemand prikkelbaar maken, zonder dat de link naar agressie meteen duidelijk is. Als iemand langdurig spanning opbouwt, kan een relatief kleine aanleiding plots een uitbarsting veroorzaken. Maar veel mensen voelen dat toch als een soort van kracht welke in hen borrelt of over hen heen komt. In situaties van intense stress of woede schakelt het brein over op de zogeheten “ fight or flight “ stand. Agressie is dan instinctief en minder rationeel gestuurd. Sommige filosofieën en psychologische stromingen, zoals Freud’s theorie over de doodsdrift of Jung’s idee van de schaduw, beschouwen agressie als een basale innerlijke kracht die deel uitmaakt van ons mens-zijn. Maar de meerderheid van psychologen en filosofen zien agressie niet zomaar als een losstaande kracht zoals bliksem uit een heldere hemel, maar het kan zich wel zó gedragen als de onderliggende oorzaken diep, onbewust of ingewikkeld zijn. In die zin zit er een mysterieus of primitief element in agressie, dat maakt dat mensen het soms ervaren als iets “ dat bezit van je neemt “. De meeste filosofen erkennen dat agressie bestaat en sterk is, maar sommigen zoals de eerder genoemde Freud, maar ook Hobbes en Nietzsche, zien het als basale kracht die deels functioneel of onvermijdelijk is. Anderen zoals Rousseau, Foucault en Kant vinden dat agressie ontstaat door sociale omstandigheden, culturele invloeden of moreel falen en dus niet “onvermijdelijk “ is. Er is dus zeker geen consensus, maar wel een gedeeld besef dat agressie een fundamentele rol speelt in menselijk gedrag, óf als oerkracht, óf als reactie op sociale, politieke of economische omstandigheden waarin mensen leven.

Wat zijn nu de verschillende uitingen van agressie? Deze zijn zeer uiteenlopend, van subtiele spanningen tot explosieve handelingen. Agressie is namelijk geen enkelvoudig gedrag, maar een emotionele kracht die zich op verschillende manieren kan manifesteren, afhankelijk van persoon, situatie en context. We spreken over fysieke agressie bij slaan, duwen, schoppen, bijten, zelfverwonding, spullen kapot maken en vernieling van eigendom. Verbale agressie bij schreeuwen, schelden, dreigen, beledigen en sarcastisch of kleinerend taalgebruik. Ook bestaat er een vorm van indirecte agressie, dit is de omschrijving van rationele of sociale agressie. Hieronder vallen roddelen, geruchten verspreiden, iemands reputatie beschadigen, iemand sociaal buitensluiten. Een andere vorm is het passief agressief gedrag, zoals stilzwijgen als straf, opzettelijk dingen vergeten of te laat doen, schijnbaar beleefd zijn, maar met onderhuidse steken en cynische opmerkingen, zogenaamd als “grapje “. Deze vorm is vaak een uiting van onuitgesproken boosheid of frustratie, vooral als mensen zich machteloos voelen of bewust of onbewust spanningen, confrontaties of meningsverschillen uit de weg gaan, in plaats van ze open aan te gaan of op te lossen.

 Als iemand kampt met sterke basale agressie, dus diepgewortelde, impulsieve of snel opkomende agressieve neigingen, dan zijn er verschillende behandelingsmogelijkheden afhankelijk van de ernst, oorzaak en context van het gedrag. Allereerst de cognitieve gedragstherapie (CGT), waarbij iemand wordt geleerd om zijn gedachten, emoties en gedragingen te herkennen en te sturen. De therapie is gericht op de vraag: Wat triggert de agressie? Wat zijn de denkpatronen? Hoe kun je anders reageren? Toegepast bij impulscontroleproblemen, boosheidsproblemen en persoonlijkheidsstoornissen. Een ander hulpmiddel is de schematherapie, gericht op dieperliggende emotionele patronen (schema’s) uit de jeugd die de agressie beïnvloeden, zoals verlatingsangst, verwaarlozing, miskenning of machtsstrijd. Wordt toegepast bij hardnekkige gedragsproblemen. Een andere psychotherapeutische benadering is de Mentaliseren Bevorderende Therapie (MBT), welke zich richt op het versterken van het vermogen tot mentaliseren: het vermogen om jezelf en anderen te begrijpen in termen van gedachten, gevoelens, bedoelingen en wensen. Dit vermogen is essentieel voor gezonde relaties en emotieregulatie. Helpt mensen beter te begrijpen wat er in zichzelf en anderen omgaat. Veel gebruikt bij borderline persoonlijkheidsproblematiek, waar agressie vaak voorkomt. Een andere vorm van therapie is de emotieregulatie training of agressie regulatie genoemd. Gericht op het leren herkennen en hanteren van opkomende boosheid. Technieken die hierbij worden gebruikt zijn: ademhalingsoefeningen, time-outs nemen, spanning herkennen in het lichaam en leren uitstellen van een reactie. Deze therapie is bewezen effectief bij mensen met een gewelddadig verleden. In de meeste gevallen zal er een combinatie van bovengenoemde therapieën worden gegeven. Ook medicatie heeft een plaats als ondersteuning bij mentale therapie, zoals antipsychotica, stemming stabiliserende medicatie en antidepressiva bij agressie gepaard met angst, depressie of impulscontrole problemen. Omdat agressie soms binnen een gezinspatroon of relatie ontstaat, is een systeemgerichte aanpak of gezinstherapie belangrijk. Bij kinderen met ernstige agressie is traumatherapie (EMDR of speltherapie) geïndiceerd, vooral als agressie voortkomt uit trauma. Ook sociale vaardigheidstraining om de frustratietolerantie en empathie te vergroten. Ook ouder kind interactietherapie (PCIT) is belangrijk om de opvoedrelatie te verbeteren. Als agressie leidt tot geweld, schade of bedreiging, zijn intensievere opties nodig.

Agressie is geen fenomeen dat we volledig kunnen uitbannen. Het is verweven met onze natuur, maar ook met onze cultuur. Wel kunnen we leren hoe we ermee omgaan, individueel en collectief. In plaats van agressie enkel te veroordelen, moeten we haar proberen te begrijpen. Pas dan kunnen we duurzame oplossingen vinden die niet alleen de symptomen bestrijden, maar ook de oorzaken aanpakken. Een samenleving zonder agressie is misschien een utopie, maar een samenleving die agressie begrijpt en beheerst, is zeker een haalbare optie.


Vuur in mij.

diep in mij brandt vuur

woest en duister van aard

als een vuurspuwende draak

gromt als naderend onweer


mijn vuisten zijn knuisten

tanden die verscheuren

een tijger ontketend

hongerig naar strijd


maar daaronder dieper

waar gloeien verstilt

ligt angst die fluistert

doof me voor ik splijt


agressie, een ziedende zee

die alles wil verslinden

ook mij en jou tezamen

als de storm niet bedaart


dus haal ik diep adem

begin tot tien te tellen

want vuur kan verteren

maar ook licht geven


J.J.v.Verre.



2 opmerkingen:

Peter Jaspers zei

Hai Jan Jaap, laatst spraken we elkaar over agressie en vertelde jij dat er verborgen overeenkomsten zitten tussen agressie en liefde. Dat gegeven sprak mij aan, maar heb daar niets over in deze beschouwing gelezen.

J.J. v. Verre zei

Beste Peter, leuk dat je reageert op mijn beschouwing. De oerkrachten agressie en liefde lijken op het eerste gezicht tegengesteld, maar delen verrassend veel overeenkomsten. Beide zijn krachtige, diepgewortelde drijfveren in de mens, met wortels in onze evolutie, biologie en psychologische ontwikkeling. Beide zijn het intense, emotioneel geladen oerkrachten. Zowel liefde als agressie kunnen je volledig overmeesteren. Ze worden ook ervaren als moeilijk te controleren en kunnen leiden tot impulsief of zelfs irrationeel gedrag. Denk aan “verblind door woede “ versus “verblind door liefde “. Beide zijn biologisch ingebed in ons brein, gekoppeld aan oeroude hersenstructuren zoals het limbisch systeem (amygdala, hypothalamus). Ook de neurotransmitters en hormonen zoals dopamine, oxytocine, adrenaline en testosteron spelen in beide gevallen een rol. Zowel liefde als agressie kunnen lichamelijke en geestelijke reacties oproepen die lijken op een soort van roes of euforische staat( high gevoel). Beide gaan over hoe we ons tot anderen verhouden en zijn dus interpersoonlijke krachten. In gezonde relaties is er een dynamisch spanningsveld tussen liefde (verbinding) en agressie (zelfbehoud, grenzen). Agressie in een gezonde vorm (assertiviteit) helpt bij het stellen van grenzen in de liefde. Liefde verzacht agressie en geeft ruimte aan empathie en samenwerking. Beide kunnen zowel constructief als destructief zijn. Constructieve agressie uit zich in zelfverdediging of assertiviteit. Destructieve liefde kan zich uiten in obsessie, afhankelijkheid of zelf verlies. Beide ontstaan uit hechting en vroege ervaringen. Een onveilige hechting kan leiden tot een verstoorde liefde (verlatingsangst) of verstoorde agressie (woede uitbarstingen). Ook kan liefde omslaan in agressie bij jaloezie of verlating en in sommige contexten kan agressie omslaan in liefde als de onderliggende emoties, behoeften of misverstanden achter de agressie worden herkend en getransformeerd. Deze wisselwerking maakt menselijke relaties vaak complex en intens. Carl Jung beschouwde liefde en agressie (of haat) als twee zijden van dezelfde medaille: beide horen bij de menselijke schaduwkant én ons potentieel tot groei. Ze dragen enorme energie in zich die ons kunnen opbouwen of vernietigen, afhankelijk van hoe wij ermee omgaan. Er mee om leren te gaan, dat is de crux om agressie, zowel haat beter te integreren in onze samenleving. Groeten Jan Jaap.