donderdag 4 september 2025

Eeuwigheid.

 

Eeuwigheid is geen oneindige duur in de tijd. Het is oneindige diepte in het heden.


Er bestaat een geluid dat geen begin kent en geen einde draagt. Het is geen geluid van golven die ruisend de rotsen beroeren, geen stroming van de wind die zachtjes blaast of buldert. Het is een trilling die ons allen doordringt, een weerklank die niet toebehoort aan één stem, maar aan de stilte zelf: De Echo van de Eeuwigheid. De mens broos in zijn tijdelijkheid, luistert onophoudelijk naar dit onhoorbare refrein. Iedere ademtocht is een herinnering dat wij slechts gasten zijn in de woning van het zijn. Wij bouwden steden, verwoorden verhalen en beitelden namen in stenen alsof ze onuitwisbaar zouden zijn. Maar stenen verbrokkelen, verhalen vervagen en namen worden vergeten. Toch blijft er iets achter, een resonantie die ons overstijgt. Misschien is de eeuwigheid geen lineaire tijd zonder einde, maar een ruimte waarin alles samenkomt, verleden, heden en toekomst als gelijke tonen in een akkoord. Wanneer wij liefhebben, lijden of even stilstaan bij de schoonheid van een bloem, raken we heel even die ruimte aan. We voelen een echo die ons niet alleen verbindt met wat was, maar ook met wat altijd zal zijn.

De echo van de eeuwigheid is geen belofte van onsterfelijkheid in een persoonlijk lichaam. Het is eerder de gewaarwording dat ieder gebaar, hoe klein ook, een spoor achterlaat in het grotere geheel van het leven, zich eigenlijk incorporeert in het weefsel van het bestaan. Een glimlach, een woord van troost, een enkel gebed, zij verdwijnen niet, maar keren terug als golven in de oceaan van het zijn.

Daarom is de echo van de eeuwigheid niet iets dat we moeten zoeken in verre hemelen, maar in het wezenlijk trillen van ons eigen hart. Het klinkt in de stilte tussen twee zinnen, in de leegte na een afscheid of in de verwondering bij een nieuwe geboorte. Het is de stille bevestiging dat wij meer zijn dan stof, dat wij dragers zijn van een onbegrensde melodie.

Wie zich openstelt voor deze echo, ontdekt dat sterfelijkheid geen eindpunt is maar een poort. De dood dempt geen klank, maar laat de resonantie vrij. Eeuwigheid leeft niet buiten ons, maar door ons heen. Wij zijn haar instrumenten, zij onze onzichtbare componist. En zo klinkt zij voort, overal waar ogen sluiten en harten zich openen, als de echo van de eeuwigheid.

De echo van de eeuwigheid is niet enkel een poëtische metafoor, maar raakt aan fundamentele vragen die filosofen en mystici door de eeuwen heen hebben gesteld. Wat is tijd, wat is eindigheid en hoe verhoudt de mens zich tot het oneindige?

Er zijn heel wat filosofen welke zich over de eeuwigheid hebben uitgesproken, elk vanuit een ander perspectief. Plato onderscheidde de veranderlijke wereld van de zintuigen en de eeuwige wereld van de ideeën of vormen. Voor hem is de ziel verwant aan het eeuwige, ze herinnert zich het tijdloze waaruit ze afkomstig is. Voor Aristoteles was de kosmos zelf eeuwig, zonder begin of einde. Hij sprak over de “onbewogen Beweger “ als eeuwige oorzaak van beweging. Augustinus zag een scherp onderscheid tussen tijd en eeuwigheid. Tijd bestaat alleen in de schepping en in de ziel ( het heden van herinnering, aanschouwing en verwachting). God bestaat buiten de tijd, waarbij eeuwigheid een “eeuwig nu “ is. Boëthius en later Thomas van Aquino beschreven eeuwigheid als “volmaakte en tijdloze aanwezigheid van het geheel tegelijk “(totum simul). God ervaart niet opeenvolging, maar eenheid van alles. Spinoza zag eeuwigheid niet als oneindige duur, maar als de tijdloze manier van bestaan van de substantie ( God of natuur = Deus sive Natura). Wie de wereld begrijpt onder het aspect van de eeuwigheid ( sub specie aeternitatis), overstijgt zijn beperkte tijdelijkheid. Spinoza definieert het eindige als volgt: iets wordt eindig genoemd wanneer het kan worden beperkt door iets van dezelfde aard. Als voorbeeld: een lichaam is eindig omdat er altijd andere lichamen zijn die het kunnen begrenzen of veranderen. Voor Spinoza is eeuwigheid de tijdloze orde van de werkelijkheid en wij kunnen die ervaren zodra we het heden aanschouwen vanuit inzicht in het geheel. Pascal dacht over de nietigheid van de mens tegenover de oneindigheid van ruimte en eeuwigheid. Voor hem was eeuwigheid verbonden met geloof en de sprong naar God. Volgens Kant is tijd een vorm van onze ervaring, geen eigenschap van de dingen op zichzelf. Daarmee blijft eeuwigheid, een moeilijk denkbaar concept, want dat valt buiten ons ervaringskader. Hegel ziet eeuwigheid niet als iets buiten de tijd, maar juist als aanwezig in de dialectische ontwikkeling van de geest. Eeuwigheid openbaart zich in de geschiedenis zelf. Nietzsche introduceerde het idee van de eeuwige wederkeer, waarbij alles zich oneindig vaak herhaalt. Voor Nietzsche is de uitdaging of men zijn leven kan bevestigen alsof men het eeuwig opnieuw zou moeten leven. Heidegger verving het klassieke idee van eeuwigheid door een analyse van tijdelijkheid. De mens ervaart zijn eigen eindigheid en juist daarin kan hij zich openstellen voor het “zijn “ dat zich aan tijd onttrekt.

De boeddhistische filosofie ziet de idee van een vaste eeuwigheid vaak als een illusie. Alles is vergankelijk (anicca). Maar door verlichting kan men het tijdloze nirvãna realiseren, een ultieme staat buiten geboorte en dood. Maar afhankelijk van welke boeddhistische stroming je volgt, wordt dat gezien als een absolute staat daarbuiten, óf als een andere manier van zien waarin geboorte en dood zelf hun greep verliezen. De Vedanta en Indiase tradities zien Brahman, het Absolute, als eeuwig en onveranderlijk. Tijd behoort tot de illusoire wereld (maya), terwijl het Zelf (Atman) één is met het eeuwige. De New Age filosofie heeft geen strak omlijnd dogma omtrent eeuwigheid, zoals religies als het christendom of de islam dat wel hebben, maar er zijn wel een aantal veelvoorkomende ideeën en thema’s die telkens terugkomen. In plaats van een lineaire eeuwigheid “na de dood “ wordt eeuwigheid vaak gezien als een staat van zijn buiten tijd en ruimte. Het gaat om het ervaren van een “eeuwig nu “, waarin verleden en toekomst samenvallen. Eeuwigheid wordt niet gezien als een eindeloze tijd na de dood, maar als een tijdloos, grenzeloos bestaan van bewustzijn, waarin de ziel leert, groeit en uiteindelijk terugkeert naar eenheid met het goddelijke.

De echo van de eeuwigheid is geen geluid dat werkelijk door de lucht trilt, maar een ervaring die ons eraan herinnert dat het tijdelijke en het tijdloze verweven zijn. Zij doet een appel op ons om te luisteren naar de resonantie van ons eigen leven en te beseffen dat zelfs onze kleinste gebaren zich inschrijven in het oneindige patroon van het bestaan. In die zin is de echo van de eeuwigheid niet enkel een troostvolle gedachte, maar ook een oproep om bewust te leven, om onze beperkte tijd op aarde niet te verspillen en om te realiseren dat in ieder moment het oneindige doorklinkt. Eeuwigheid is geen oneindige duur in de tijd. Het is oneindige diepte in het heden.


zij is de ruimte van een vallend blad

dat in zijn val de herfst omvat

in zijn kiem een lente draagt

die wacht op het licht van wederkomst


het licht van een gestorven ster

dwaalt zonder doel of naam

maar raakt de rand van morgen

tekent hoop in het onbekende


in het nu, dat stil en helder is

ligt de eeuwigheid besloten

niet als een pad dat zich uitstrekt

maar als een adem die zich ontvouwt


daar waar ik en jij bestaan

buiten de greep van tijd

zal liefde blijven zoeken

naar zijn tijdloze expressie


eeuwigheid is meer dan tijdloos

maar een grens-loze oorsprong

een verwondering die blijft

een gedachte die zich herinnert


Dit gedicht is gebaseerd op een filosofie waarin het moment centraal staat als drager van de eeuwigheid, waarin liefde een tijdloze kracht is en waarin vergankelijkheid niet het einde betekent, maar een poort naar transformatie. Het is een pleidooi voor een existentiële intensiteit, een leven dat niet geleefd wordt in de lengte van tijd, maar in de diepte van ervaring.


J.J.v.Verre.

maandag 1 september 2025

Microtubuli en bewustzijn.

 

Misschien zijn wij niet de vluchtige vonk van onze neuronen, maar het duistere, kwantum-zingende lied dat ontstaat in de architectonische wonderwereld van onze microtubuli. Het magisch raakvlak waar de geest het lichaam ontmoet.

Een fascinerende vraag die raakt aan een van de grootste mysteries van de neurowetenschap luidt: Bestaat er een relatie tussen microtubuli en bewustzijn? De hypothese dat microtubuli een cruciale rol zouden spelen bij het ontstaan van bewustzijn is afkomstig van de beroemde Engelse wiskundige en Nobelprijswinnaar Sir Roger Penrose en de Amerikaanse anesthesioloog Stuart Hameroff. Deze hypothese wordt de Orchestrated Objective Reduction (Orch-Or) theorie genoemd. Microtubuli zijn de microscopische kleine eiwitstructuren die het cytoskelet van onze cellen vormen. Het cytoskelet of celskelet is een netwerk van vezels en buisjes dat de cel zijn stevigheid, vorm en beweeglijkheid geeft. Het bestaat uit verschillende soorten eiwitten, die meer zijn dan alleen een cellulair steigersysteem. Volgens sommige theoretici vormen zij de ultieme kwantum-scène- waarop het drama van het bewustzijn zich afspeelt. Penrose en Hameroff veronderstellen dat deze buisjes, vooral in de neuronen van de hersenen, delicate kwantumberekeningen kunnen uitvoeren, zoals kwantumcoherentie- en kwantumsuperpositie, die uiteindelijk collapsen (of reduceren) tot een klassieke toestand en dat deze momenten van gereduceerde kwantuminformatie subjectieve ervaringen of “ bewustzijnsmomenten “ genereren. Het is zeker een verleidelijke gedachte dat onze geest niet slechts een klassieke computer is van vurende neuronen, maar een diep kwantum georkestreerd fenomeen, geworteld in de fundamentele structuur van de materie zelf.

Hoewel de Orch-Or-theorie elegant en visionair is, wordt deze door de meerderheid van de neurowetenschappers en natuurkundigen met grote scepsis bekeken. De voornaamste kritiekpunten zijn dat de warme, natte en lawaaierige omgeving van de hersenen kwantumeffecten (zoals coherentie) veel te snel zou verstoren. Een proces dat we decoherentie noemen, namelijk het proces in de kwantummechanica waarbij een kwantumsysteem zijn samenhang (coherentie) verliest door interactie met zijn omgeving, waardoor het zijn kwantumkarakteristieken verliest en gedrag vertoont dat meer lijkt op de klassieke natuurkunde. Tot op heden ontbreekt er overtuigend experimenteel bewijs dat dergelijke kwantumeffecten op de voorgestelde schaal in de hersenen plaatsvinden. Kortom, het idee is een van de meest ambitieuze en speculatieve pogingen om bewustzijn te verklaren, maar het blijft een hypothese aan de rand van de mainstream wetenschap, meer een filosofisch gekleurd vergezicht dan een bewezen feit.

Maar welke argumenten hanteren Penrose en Hameroff om hun gelijk te krijgen? Zij hanteren een reeks diepzinnige, interdisciplinaire argumenten om hun controversiële theorie te verdedigen. Hun argumentatie is niet gebaseerd op één enkel bewijsstuk, maar op een reeks puzzelstukjes die volgens hen alleen door een kwantumbenadering in de microtubuli verklaard kunnen worden. Penrose spreekt over het onverklaarbare van het bewustzijn. Hij begint met een filosofisch, zowel wiskundig argument. Hij stelt dat menselijk begrip en bewustzijn niet-algoritmisch zijn. Ze kunnen niet worden nagebootst door een klassieke computer. Hij baseert dit op zijn interpretatie van de onvolledigheidsstellingen van Gödel, die aantonen dat er in formele systemen ware uitspraken zijn die niet binnen dat systeem bewezen kunnen worden. Deze stelling is een fundamentele stelling in de wiskundige logica die beweert dat elk consistent axiomatisch systeem, krachtig genoeg om elementaire rekenkunde te beschrijven, incompleet is. Want er zullen altijd ware uitspraken zijn die niet binnen dat systeem bewezen kunnen worden. Dit betekent dat er geen enkel systeem bestaat dat alle ware wiskundige feiten kan bewijzen en tegelijkertijd vrij is van tegenspraak. Een mens (een bewust wezen) kan die waarheid echter wél inzien. De implicatie die volgt: Er moet dus iets niet berekenbaar en niet conventioneel aan het werk zijn in onze hersenen. Penrose zoekt de verklaring in de kwantumwereld, waar het proces van golffunctiereductie (de collaps van mogelijkheden naar een realiteit) volgens hem een fundamenteel niet-algoritmisch proces is. Alleen een kwantumproces kan de eenheid van de bewuste ervaring verklaren. Onze ervaring is niet gefragmenteerd, we ervaren één, verenigd veld van bewustzijn (een stroom van gedachten en gevoelens), terwijl de hersenen uit talloze afzonderlijke, parallelle processen bestaan. Hoe integreren miljarden neuronen die op verschillende plekken en tijden vuren tot één enkele, coherente ervaring? Penrose en Hameroff stellen dat kwantumverstrengeling over enorme netwerken van microtubuli deze binding tussen ver uiteenliggende hersengebieden zou kunnen creëren, waardoor een verenigd kwantumveld ontstaat dat aan de basis ligt van de verenigde bewuste ervaring. Hameroff, als anesthesioloog, wijst erop dat anesthesiegassen bewustzijn uitschakelen zonder de hersenactiviteit( zoals op EEG te zien) volledig te stoppen. Neuronen blijven vuren, maar de organisatie van die activiteit verdwijnt. Anesthetica werken, volgens hun theorie, doordat ze zich precies nestelen in de microtubuli en de kwantumcoherentie daarin verstoren. Ze lossen de kwantumtoestand op en schakelen zo het bewustzijn uit, terwijl de klassieke neurale activiteit doorgaat. Dit is misschien een van hun sterkste empirische argumenten, want er is een directe correlatie tussen de potentie van een anestheticum en zijn vermogen om kwantumoscillatie- in microtubuli te beïnvloeden.

Waarom zagen zij de microtubuli als de ideale kwantummachine? Omdat ze volgens hen de perfecte structuur bezitten om kwantumeffecten te beschermen. Ze zijn geordend en gestructureerd, wat helpt bij het handhaven van coherentie. Hun holle inwendige zou kunnen fungeren als een zogenoemde golfgeleider voor kwantuminformatie. Eiwitten zoals tubuline, de bouwstenen van microtubuli, kunnen tussen kwantumstaten schakelen. Ze beweren dat microtubuli een afgeschermde omgeving bieden waar kwantumberekeningen lang genoeg kunnen standhouden om relevant te zijn voor bewustzijn en zo het decoherentie probleem kunnen omzeilen. Het is hierbij cruciaal te benadrukken dat dit argumenten vóór hun hypothese zijn, maar zeker geen algemeen aanvaard bewijs. De belangrijkste kritiek blijft dat de hersenen te warm, te nat en te rommelig zijn voor dergelijke delicate kwantumeffecten en dat bewustzijn waarschijnlijk een emergente eigenschap is van klassieke complexe neurale netwerken. Deze emergentie-theorie is de conservatieve, maar beter onderbouwde benadering. Haar kracht ligt in haar verenigbaarheid met de bekende biologie. We weten dat het manipuleren van neurale netwerken via drugs, laesies of elektrische stimulatie, het bewustzijn direct verandert. Daarbij zijn geen kwantumeffecten nodig om de werking van de hersenen tot nu toe te verklaren. Haar zwakte is dat ze het “moeilijke probleem “ van het bewustzijn nog niet heeft opgelost, want hoe exact subjectieve ervaring ontstaat uit vurende neuronen, blijft nog onopgehelderd. Het voelt voor velen ook als een verklaring die eigenlijk het grote mysterie omzeilt.

De opkomst van krachtige kwantumcomputers zou een game-changer kunnen zijn voor het testen van de Orch-OR-theorie en andere kwantumbewustzijnshypothesen. Het zou dan de eerste keer zijn dat we deze speculatieve ideeën in een gecontroleerde omgeving kunnen onderzoeken. We zouden een extreem gedetailleerd kwantummodel van een tubuline-eiwit en uiteindelijk van een hele microtubulus kunnen bouwen en draaien op een kwantumcomputer. We zouden dan kunnen onderzoeken of kwantumeffecten zoals superpositie en verstrengeling daadwerkelijk lang genoeg standhouden in de warme, complexe omgeving van een cel. Zo’n simulatie zou de theoretische grenzen kunnen berekenen. Maar…….ook al slaagt een kwantumcomputer simulatie erin alle voorspellingen van de Orch-Or hypothese te bevestigen, dan bewijst het nog steeds niet dat dit bewustzijn is. Het lost het filosofische “moeilijke probleem “ niet op hoe subjectieve ervaring ontstaat uit welke fysieke processen dan ook.

Ook een geïsoleerd, vitaal brein zou de ultieme laboratoriumopstelling zijn voor neurowetenschappers, maar het zou niet het ultieme antwoord kunnen geven. Het zou bijna alles kunnen ontrafelen over de mechanica van bewustzijn, maar het zou waarschijnlijk blijven zwijgen over het fundamentele mysterie van de subjectieve ervaring. We zouden dan wel de blauwdruk van de machine kunnen begrijpen, maar nog steeds niet weten hoe het voelt om die machine te zijn.

De volgende vraag welke ik mezelf stel heeft te maken met eerdere beschouwingen over bewustzijn en luidt: Zou een hypothese van een non lokaal bewustzijn nog kunnen interfereren met de microtubuli? En zo ja, zouden ze in zo’n model zelfs een ideale ontvanger of interface (antenne) kunnen zijn? In de Orch-Or-theorie zijn microtubuli al voorgesteld als een platform voor delicate kwantumeffecten. Kwantummechanica is zelf notoir non-lokaal, denk maar aan verstrengelde deeltjes die instantaan op elkaar lijken te reageren, ongeacht afstand. Een non-lokaal bewustzijnsveld zou deze inherent non lokale aard van de kwantummechanica kunnen gebruiken om microtubuli te beïnvloeden. De microtubuli zouden fungeren als de verankeringspunten of reduceerders waar het non-lokale bewustzijn een meetbaar effect uitoefent op de fysieke wereld door de zogenaamde “golffunctie collaps “ te sturen. Stuart Hameroff noemt zijn theorie niet voor niets Orchestrerende Objective Reduction. Maar wat orkestreert deze collaps? Penrose en Hameroff suggereren dat het gebeurt volgens de niet berekenbare wiskundige waarheden in de fundamentele ruimtetijd-geometrie. Een non lokaal bewustzijn zou dan die Orkestmeester kunnen zijn. Het zou de kwantumpotenties in de microtubuli begeleiden en sturen in de richting van specifieke uitkomsten, waardoor het de vrije wil, intentionaliteit en de eenheid van ervaring zou kunnen verklaren, die uit louter chaotische neurale activiteit moeilijk valt af te leiden. Het blijft echter een hypothese die zich nog aan directe wetenschappelijke verificatie onttrekt, maar het is een van de mooiste en meest ambitieuze pogingen om de kloof tussen geest en materie te overbruggen. De microtubuli zijn, in deze visie, het magische raakvlak waar de geest het lichaam ontmoet.



J.J.v.Verre.



Bronvermelding:


- Experimenten hinten naar quantumeffecten in de hersenen, Thomas Lewton, NewScientist,21 april 2022.

- Onvolledigheidsstellingen van Gödel, nl.m.wikipeia.org.

- Cytoskelet in beeld, Arjen Dijkgraaf, sciencelink.net, 3 december 2007.

- Gaat quantum computing de grenzen van medische vooruitgang verleggen? Journalistiek team, icthealth.nl, 31 augustus 2023.

- Microtubuli en Bewustzijn, Eric Wargo, reddit.com./ericwargo.com.