Een oneindig groen heuvellandschap onder een nachtelijke sterrenhemel. Honderden wollige witte schaapjes verspreid in die weidse weide, elk met een zacht goudkleurig licht om zich heen. Sommige schaapjes zweven als wolken in de lucht, anderen drijven als dromerige eilanden in een spiegelend meer. Op de achtergrond een maan in de vorm van een krul, omringd door nevelige kleuren van paars en blauw. Op de voorgrond een slapend kind in pyjama, omringd door schaapjes die fluisterende gedachtenballonnen met sterretjes uitzenden.
De filosofische betekenis van het concept droom is veel dieper dan de alledaagse ervaring van slapen en beelden zien. Waarbij het beleven van de beelden in een droom, als een droom in een droom kan worden opgevat.
Het concept “Droom “ overschrijdt ver de biologische ervaring van slaap. Filosofisch gezien raakt het aan kennis, bewustzijn, realiteit en de menselijke conditie. Het kernpunt van deze filosofische betekenis, ligt besloten in de twijfel omtrent het bestaan van de werkelijkheid. Dromen zijn al millennia een fascinerend onderwerp voor filosofen, die er uiteenlopende metafysische, epistemologische en spirituele interpretaties aan gaven. Plato zag dromen als manifestatie van de “wilde, irrationele ziel” die in de slaap vrijkomt (Phaedrus), maar ook als goddelijke inspiratiebron, zoals bij de profetische dromen van Socrates. Plato’s grot allegorie kan metaforisch op dromen worden toegepast. Want net als gevangenen in de grot schaduwen voor werkelijkheid aanzien, verwarren dromers illusie met realiteit. Plato’s idee van dromen als verhulde driftbevrediging is een directe voorloper van Freuds wensvervulling theorie. En Plato’s goddelijke dromen inspireerden Jungs concept van archetypische symbolen uit het collectief onbewuste. Aristoteles benaderde dromen materialistisch: “dromen zijn residuen van dagelijkse indrukken “. Deze zin afkomstig uit De Insomniis (over dromen), waarin hij de fysiologische en psychologische oorsprong van dromen onderzoekt. Hij verwerpt bovennatuurlijke verklaringen en stelt dat dromen voortkomen uit zintuiglijke restprikkels tijdens de slaap. Deze residuen van dagelijkse waarnemingen worden door de geest gerecombineerd, wat leidt tot droombeelden. De oude Oosterse filosofie zag dromen als illusie en als middel tot verlichting. In het boeddhisme worden dromen op meerdere niveaus begrepen, als illusie, als spiegel van de geest, als oefenterrein voor verlichting en zelfs als toegang tot diepere realiteiten. De wereld als droom maya (illusie) en in veel boeddhistische teksten wordt de gehele ervaringswereld (niet alleen de slaapdroom) beschouwd als een droomachtig verschijnsel, vergankelijk, leeg van vaste kern, maar toch ervaarbaar. De droom symboliseert de leegheid van fenomenen. Alles wat ontstaat en vergaat is niet wezenlijk vast of absoluut werkelijk, net als een droom. Meditatie over dromen leert ons de leegte (sunyata) van alle fenomenen te doorzien. Ook de Advaita Vedanta ziet de wereld als een droom, werkelijk voor wie erin leeft, maar illusoir vanuit het hogere bewustzijn. De droom symboliseert de onbestendigheid van alle vormen. “ Leven is een droom en dromen zijn dromen binnen die droom” (Tibetaans Droomyoga). In het taoïsme stelde Zhung Zi zijn beroemde vraag: Droomde ik dat ik een vlinder was, of droomt de vlinder nu dat hij Zhuang Zi is?
Friedrich Nietzsche stelt in Die Geburt der Tragödie dat de mens in dromen de oervorm van kunst en mythe vindt. Dromen drukken diepere waarheden uit, die rationele taal niet vatten kan. Gaston Bachelard beschrijft in La Poétique de la Rêverie de droom als bron van beeldend denken. Dromen openen ruimte voor poëzie, symboliek en verwondering.
Carl Jung zag dromen als taal van het onbewuste. Ze vormen een brug tussen geest en het collectief onbewuste, vol archetypen. Jung had een diepgaande en unieke visie op het concept van dromen. In tegenstelling tot zijn tijdgenoot Sigmund Freud, die dromen vooral zag als uitingen van verdrongen verlangens en seksuele impulsen, beschouwde Jung dromen als uitingen van het onbewuste die gericht zijn op psychische heelwording en zelfontwikkeling. Jung geloofde dat dromen boodschappen zijn van het onbewuste aan het bewuste ego. Ze bieden inzichten, waarschuwingen en richting met betrekking tot het innerlijke leven van de dromer. Volgens hem heeft elke droom een betekenis die in dienst staat van het psychisch evenwicht. Jung koppelde dromen aan zijn concept van individuatie, het proces waarbij een persoon zijn ware zelf ontdekt en integreert. Dromen laten volgens hem zien waar iemand staat in dit proces en kunnen helpen om de “schaduw “, de verdrongen aspecten van het zelf, het anima/animus archetype en uiteindelijk het “Zelf “ te integreren. Een vorm van transcendentie in psychologische zin. Volgens Freud functioneert het bewustzijn als een soort van innerlijke censuur. Onacceptabele verlangens, vaak seksueel of agressief gekleurd, worden verdrongen naar het onderbewuste. In dromen vinden ze alsnog een weg naar boven, maar in verhulde of symbolische vorm, zodat die lastige censuur wordt omzeild. Freud maakte een onderscheid tussen de manifeste inhoud, wat je je herinnert van de droom, zoals het verhaal en de beelden en de latente inhoud, de verborgen, werkelijke betekenis, de onderdrukte wens of drift. De taak van de psychoanalyticus is dan om de manifeste inhoud te ontwarren om de latente inhoud te achterhalen. Voor Freud hadden dromen zowel diagnostische als therapeutische waarde. Ze konden inzicht geven in de diepste conflicten van de patiënt, wat via interpretatie leidde tot bewustwording en mogelijk verlichting van de psychische klachten.
Mijn eigen visie op de droomtoestanden en bewustzijnsverschuivingen zijn nog onvoldoende uitgekristalliseerd. De kleur van een droom is een merkwaardig fenomeen. In de jaren 1940-1959 dachten de meeste mensen dat zij in zwart/wit droomde. Onderzoek uit 2008 toonde aan dat 80-85% van de ondervraagden in kleur droomden. Waarschijnlijk is met de komst van de kleurentelevisie, rond 1960 het spectrum verschoven. Ook blijft het merkwaardig dat veel ondervraagden eigenlijk geen antwoord konden geven op de vraag naar kleur. Tevens vind ik het verrassend dat kleurentelevisie zoveel effect heeft gehad op de droombeelden. Ik vraag me sterk af of we niet alleen in emoties dromen en dat er beeldvorming plaats vindt doordat je hersenen daar visuele en auditieve verhalen bij creëren om het zo als een droom te verpakken. Het zijn dan primair de emoties als kern wat dromen zijn, met een samenspel tussen gevoel, betekenis, herinnering en verbeelding. Je droomt niet echt in beelden, zoals je kijkt met je ogen, maar je hersenen genereren beelden om innerlijke gevoelens, spanningen of verlangens te representeren. Beelden zijn dan de taal van het gevoel geworden. Psychedelica zoals LSD, psilocybine of DMT beïnvloeden o.a. de default mode network (DMN) en de visuele cortex. Het DMN (verantwoordelijk voor ego en filtering) verzwakt tijdelijk. Hierdoor worden latente prikkels, herinneringen en associaties vrijer met elkaar verbonden. De visuele schors wordt hierbij hyperactief. De beelden die deze stoffen genereren zijn scherper en kleurrijker dan gewone droombeelden en zijn vaak geassocieerd aan reclame of slogans. Ik zie de droom niet zomaar als een hersenverschijnsel, maar als een bewustzijnsveld waarin we contact maken met energetische of kosmische realiteiten, zoals het Akasha-veld. Waaktoestand, droomtoestand en bewustzijnsherinnering zijn met elkaar verweven. Het leven zelf is ook een droom, waarin we blijven dromen zonder te slapen. In een droom waarin we tijdelijk verkeren, met de mogelijkheid om spiritueel gezien “wakker te worden “, niet fysiek.
Droomarchief.
er was een bed
er was een lichaam dat vergat zwaar te zijn
toen opende de schedel
zijn donkerste kluis
daar dansten dubbelgangers
de gestorven hond met levende ogen
de trap die eindigt in de lucht
de stem van weten zonder herinnering
wij noemen het droom
alsof het iets anders is
dan het ontwaakte leven
dat zichzelf in het geheim verbouwt
maar kijk
in die verlaten bioscoop
projecteert het denken
zijn verloren scripts
angst kruipt uit de duistere kelder
begeerte hangt aan de takken
als verdorven vruchten van licht
aan een omgewaaide boom
ergens achter een gesloten deur
die overdag niet bestaat
praat jij met een vreemde
die je eigen stem draagt
hij fluistert een raadselachtig antwoord
op een vraag die je nooit durfde te stellen
het geheim bleef dansen in de lucht
tot jij die vraag weer was vergeten
tot het doek weer valt
tot de lakens koud worden
tot het brein zijn archief van licht
terugvouwt in de accu van de zaklamp
je opent je ogen
in een kamer die beweert
alleen dit is echt
maar wat wil je doen
met die regen van as
tussen je wimpers
met die smaak van metaal
op je proevende tong
dromen zijn de mappen
die het bewustzijn
‘s nachts op tafel laat slingeren
residuen van waarneming
vergeten administratie
van een parallel bestaan
J.J.v.Verre.
1 opmerking:
Beste Jan Jaap, ik heb wat moeite om deze verhandeling over de droom goed te begrijpen. Je schrijft dat dromen gebeurtenissen zijn die door emoties worden geleid en door de hersenen in beelden worden omgezet. Maar je ziet toch regelmatig beelden in je droom van zaken die je recent hebt beleefd. Is daarbij altijd een emotie de primaire aanjager? Of droom je ook wel eens wat rommeliger, als residuen van zintuiglijke waarneming? In afwachting op je reactie, groeten Jaqueline.
Een reactie posten