De alchemie van zelfwording is het geduldig omvormen van het lood der gewoonte naar het goud van de essentie. En is de innerlijke transformatie waarbij een persoon zijn authentieke zelf ontdekt.
De alchemie van zelfwording verwijst naar een proces van persoonlijke transformatie, waarbij individuen hun innerlijke goud ontdekken door het lood van hun ruwe ervaringen en aangeleerde patronen in de smeltkroes van het bewustzijn te verhitten. Dit concept is nauw verbonden met de individuatietheorie van Carl Jung, die het transformatieproces van de psyche beschrijft als een alchemistische zoektocht naar het vinden en integreren van het authentieke zelf, vaak geholpen door meditatie en droomduiding.
"Ik ben niet wat mij overkomen is. Ik ben wie ik kies te worden".
-Carl Gustav Jung-
Er zijn zinnen die aanvoelen als een gevouwen, ongelezen brief in een vergeten jas, je voelt het papier ritselen, maar kent de inhoud nog niet. Jung's uitspraak "Ik ben niet wat mij overkomen is. Ik ben wie ik kies te worden ", is zo'n zin. Ze klinkt heel eenvoudig, bijna als een bekrachtiging uit een zelfhulpboek. Maar wie haar werkelijk tot zich laat doordringen, merkt dat ze een existentiële omwenteling in zich draagt.
Wat ons overkomt, zoals trauma's, opvoeding, toeval, verlies, is vaak het fundament waarop we ons zelfbeeld bouwen. We zeggen dan "Ik ben zo geworden door wat mij is aangedaan." Jung keert deze causaliteit om. Hij stelt dat het Zelf niet louter een gevolg is, maar een mogelijkheid. Niet een echo, maar een stem. In deze omkering ligt een bevrijding, want we zijn niet veroordeeld tot herhaling, maar uitgenodigd tot herschepping. Toch is deze vrijheid geen gemakkelijke gave. Ze vraagt om moed, om het onder ogen zien van onze innerlijke schaduw, om het loslaten van vertrouwde verhalen waarin wij slachtoffer zijn. De keuze om te worden wie we willen zijn, is geen cosmetische ingreep, maar een alchemistisch proces. Jung was gefascineerd door alchemie, niet als primitieve chemie, maar als psychologische metafoor. De alchemist zoekt geen goud in de wereld, maar transformatie van het innerlijke lood. In deze context is de zin een alchemistische formule. Het verleden is de ruwe materie, de keuze is het vuur en het Zelf is het goud. Wie kiest, verbrandt. Want elke keuze is ook een afscheid van andere mogelijkheden. Maar in dat vuur ontstaat iets nieuws, namelijk een Zelf dat niet langer geregeerd wordt door reflexen, maar door reflectie. Het is de overgang van reactief leven naar creatief leven. Toch blijft er een paradox, want hoe kunnen we kiezen wie we worden, als we nog niet zijn wie we moeten zijn om te kiezen? Jung zou zeggen: het Zelf is niet een eindpunt, maar een richting. We kiezen niet een vaste identiteit, maar een pad van individuatie. We worden niet iemand anders, maar steeds meer onszelf. Deze wording is geen lineair proces. Soms lijkt het alsof we terugvallen, alsof het verleden ons weer opslokt. Maar zelfs dan is er een keuze, de keuze om het verleden te herlezen, om het niet als definitie maar als decor te zien. Zoals een dichter een archaïsch woord in een nieuw vers plaatst, zo kunnen wij ons verleden herschrijven door de manier waarop we het betekenis geven. In de kern is deze zin een poëtische uitnodiging. Ze zegt eigenlijk, je bent niet een verslag, maar een vers. Niet een portfolio, maar een dans. Je bent geen verzameling feiten, maar een veld van mogelijkheden. En in elke keuze, hoe klein ook, klinkt de echo van een grootser gedicht dat nog geschreven moet worden. Jung's zin is geen eindpunt, maar een begin. Ze opent een manier van leven waarin we niet slechts reageren op wat ons overkomt, maar waarin we scheppend omgaan met onze innerlijke potenties. Ze vraagt ons niet om het verleden te ontkennen, maar om het te transformeren. Want wie kiest, herschrijft. En wie herschrijft, wordt. En wie wordt, ontsluit het mysterie van zichzelf.
Vanuit de spirituele filosofie zou je " Wie wordt " kunnen omschrijven als het bewandelen van een innerlijk landschap dat nooit eerder betreden is. Niet als toerist, maar als iemand die een religieuze reis maakt als een pelgrim. Hij draagt geen kaart of fototoestel, doch slechts een kompas. Want het Zelf is geen bestemming op Google Maps, maar een ondefinieerbare fluistering in de verte. Wie wordt, ontdekt dat identiteit geen vast object is, maar een ruisende beek. Soms helder, soms wat troebeler, maar altijd stromend. In het worden ligt geen zekerheid, maar enkel een belofte. De belofte dat elke stap, hoe klein ook, een weerklank is van een grotere beweging, een dansende sprong tussen het bekende en het onbekende. Wie wordt, leeft paradoxaal, want hij is tegelijk dichter bij zichzelf en afgelegen van het oude ik. Hij is een gedicht in wording, een kosmische afbeelding welke zich langzaam ontvouwt. En in dat ontvouwen en tegelijkertijd kwetsbaar groeien, ligt de ware kracht. Want wie kiest, herschrijft. En wie herschrijft wordt. En wie wordt, herinnert zich dat hij altijd al onderweg was. Zo wordt zelfwording geen eindpunt, maar een eeuwige beweging, dat gezien kan worden als een innerlijke alchemie waarin het ik telkens opnieuw oplost, bezinkt en verrijst. Ik ben jij, jij bent mij en wij zijn zij met ons erbij.
J.J.v.Verre.
Bronvermelding:
- Jungian Analysis, Zielsdrift, Eefke van der Drift, www.zielsdrift.nl.
- Verlossing in de alchemie, C.G.Jung, ISBN 9789060699768.
- Droom en individuatie, .G.Jung, ISBN 9789060699751.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten