Geschilderd portret van de ziener van Görlitz, Jacob Böhme1575-1624. Naam schilder onbekend.
Jacob Boehme, ook vaak gespeld als Böhme, was een eenvoudige schoenmaker uit het Duitse Görlitz en behoort tot de meest originele en uitgesproken denkers in de geschiedenis van de christelijke mystiek. Ondanks zijn beperkte scholing bereikte hij, gedreven door een intense persoonlijke zoektocht, een diepgaand inzicht in de goddelijke mysteries dat hem de bijnaam "de Teutoonse wijsgeer " opleverde. Zijn werk, dat hij zelf beschouwde als een directe openbaring van de Heilige Geest, veroorzaakte tijdens zijn leven grote controverses maar zou later een onuitwisbare stempel drukken op de filosofie, de romantiek en de esoterische tradities. Dit essay is bedoeld om de kern van Boehmes gedachtengoed te onderzoeken, beginnend bij zijn persoonlijke openbaringen, voortvloeiend in zijn complexe kosmologie welke draait om het concept van de " Ungrund " en uitmondend in zijn visie op de mens en diens spirituele relatie tot God.
Boehmes filosofie is onlosmakelijk verbonden met zijn persoonlijke mystieke ervaringen. Hij was van jongs af aan een diep religieus man, gekweld door twijfels en met een verlangen naar spirituele zekerheid. Zijn eerste grote verlichting vond plaats in 1600, naar verluidt toen hij staarde naar de weerkaatsing van het zonlicht in een tinnen schaal. Deze schijnbaar alledaagse gebeurtenis bracht hem in een staat van een hoger bewustzijn, waarin hij een visioen kreeg dat hem doordrong van het wezen van alle dingen. Hij beschreef dit als een "opstanding uit de dood " en een blik in " het hart van de natuur ". Twaalf jaar later, volgde een tweede, meer allesomvattende openbaring die hem aanzette tot het schrijven van zijn eerste werk, getiteld Aurora, of Morgenröte im Aufgang. Boehme beweere dat hij zijn inzichten niet ontleende aan boeken, maar dat "de hele natuur "zijn leermeester was en dat zijn kennis voortkwam uit "het boek dat in mij werd geopend". Zijn geschriften leidden tot felle tegenstand van de gevestigde kerkorde, met name van de plaatselijke pastor Gregorius Richter, die hem beschuldigde van ketterij en hem verbood om nog langer te publiceren. Desalniettemin bleef Boehme, gedwongen door een innerlijke impuls, schrijven en produceerde hij in de laatste vijf jaar van zijn leven een indrukwekkend oeuvre. De dynamische geboorte van God en de wereld, het centrale en meest revolutionaire concept in Boehmes metafysica is dat van de Ungrund (het Grondeloze). Dit is de volstrekt ongedifferentieerde, preexistente toestand van het Goddelijke, een vormloos Niets dat voorafgaat aan alle zijn. Uit het grondeloze Niets ontwaakt een primordiaal verlangen naar zelfkennis. Om aan dit verlangen te voldoen, moet God zich "uit elkaar trekken" in tegenstellingen. Het Grimmige en het Liefdevolle. Alleen door de spanning en wisselwerking tussen deze twee polen kan er ervaring, bewustzijn en uiteindelijk liefde ontstaan. Het verlangen naar zelfkennis zet dus een dynamisch proces in gang waarin God zichzelf openbaart en tot bewustzijn komt. De schepping is uiteindelijk het toneel waarop God Zichzelf leert kennen. Dit proces verloopt via een drievoudige dialectiek van tegendelen. Boehme stelt dat alle werkelijkheid, inclusief de Goddelijke natuur, is opgebouwd uit tegenstrijdige krachten. Hij symboliseert dit als een eeuwige strijd tussen licht en duisternis, liefde en toorn. Deze dualiteit is geen fout of kwaad, maar een noodzakelijke voorwaarde voor manifestatie en leven. Want zonder die duisternis zou het licht niet kunnen schijnen en zonder de hitte van het vuur zou de zachtmoedigheid van de liefde niet gevoeld kunnen worden. Deze tegendelen worden verzoend en in evenwicht gehouden door een derde, verenigende principe. Boehme herformuleert op deze manier de christelijke Drie-eenheid in dynamische termen. De vader representeert de oorspronkelijke, vaak grimmige of rauwe en stekelige energie van de wil, vergelijkbaar met een ongetemd vuur. De zoon (Jezus Christus) is het principe van liefde, licht en zachtmoedigheid dat het vuur tempert en verlicht. De Heilige Geest is de kracht die uitgaat van de wisselwerking tussen Vader en Zoon. Het is de levende, scheppende adem die de wereld doorstroomt. De zichtbare, stoffelijke wereld is een uiterlijke manifestatie of "tekenschrift " van deze innerlijke, spirituele processen. Boehme leerde dat de hele zichtbare wereld een openbaring is van de innerlijke, geestelijke wereld en dat elk ding in de natuur de signatuur draagt van zijn innerlijke essentie.
In Boehmes kosmologie gaat de schepping van de menselijke wereld vooraf door een kosmische tragedie, namelijk de val van Lucifer. Lucifer, oorspronkelijk een machtige engel, bevond zich in de perfecte balans tussen het goddelijke vuur en licht. Zijn zonde was dat hij zijn wil liet overheersen door het vuur, de grimmige kracht en zich daarmee afkeerde van het licht van de liefde. Hij wilde alleen voor zichzelf gloeien, los van de goddelijke totaliteit en werd zo de "vorst van de duisternis ". De schepping van de mens was Gods antwoord hierop. De mens, Adam werd geschapen als een microkosmos, een samenvatting van de hele schepping en was bestemd om de plaats van Lucifer in te nemen. Adam was oorspronkelijk een androgyn wezen, een pure maagd, volmaakt in evenwicht en levend in een staat van goddelijke eenheid, omringd door het "paradijselijke licht ". Hij kon communiceren met de essentie van alle dingen en leefde van "het Woord van God ". De zondeval van Adam was een herhaling van Lucifers fout op aards niveau. Door zich over te geven aan de verleiding van de "grimmige " kwaliteit, gesymboliseerd door het eten van de vrucht van de kennis van goed en kwaad. Daarbij verbrak hij de eenheid met God en viel hij in de wereld van de tegenstellingen, waarbij hij het evenwicht verloor en onderhevig werd aan de sterfelijkheid en het lijden van de derde principe, de stoffelijke wereld.
Het doel van het leven is, volgens Boehme, om deze gevallen staat te boven te komen en terug te keren naar de eenheid met God. Dit is geen intellectueel proces, maar een innerlijke, spirituele transmutatie die hij vaak in zijn geschriften in alchemistische termen beschrijft. De weg naar verlossing loopt via geloof en overgave. De mens moet zijn eigen ego, zijn eigen willen, opgeven en zich volledig overgeven aan de goddelijke wil. Boehme benadrukte met de zin: "Ik weet dat ik in mijn eigen krachten niets kan doen, maar als mijn wil in Gods wil werp, dan gelooft God in mijn wil ". Deze overgave maakt een wedergeboorte mogelijk, waarbij de innerlijke Christus, het principe van licht en liefde, opnieuw wordt geboren in de ziel van de mens. Dit is een pijnlijk proces, een strijd met de duistere machten in zichzelf, omdat de grimmige kwaliteit in de mens moet worden getransformeerd en gekalmeerd door de liefde. Uiteindelijk leidt dit tot een vereniging met God, waarbij de ziel, gevoed door het "water des levens ", weer deel krijgt aan de goddelijke natuur en de oorspronkelijke, paradijselijke staat zich herwint. Het is niet alleen een terugkeer naar onschuld, maar als een verworven eenheid die de kennis van het kwaad heeft omvat en heeft overwonnen.
Ondanks vervolging werd Boehmes werk na zijn dood gretig ontvangen door een intellectuele onderstroom in Europa. Zijn invloed was, zoals later bleek verbazingwekkend breed en diepgaand geweest. In de filosofie noemde Hegel hem "de eerste Duitse filosoof " en zijn dialectiek van tegendelen is duidelijk een voorloper van het Duitse idealisme. In de literatuur en mystiek inspireerde hij dichters als William Blake en werd hij een centrale figuur voor de theosofie en de latere esoterische tradities, waaronder de Rozenkruisers en sommige takken van de vrijmetselarij. In de psychologie vonden denkers als Carl Jung in Boehmes symboliek een beschrijving van de archetypische processen in het collectieve onbewuste. Zijn idee van een evoluerende, wordende God en een universum dat is opgebouwd uit de spanning tussen tegenpolen, blijft tot de verbeelding spreken en vindt zelfs weerklank in moderne theorieën zoals de chaostheorie.
Jacob Boehme blijft een fascinerende en uitdagende figuur. Zijn gedachtengoed, geboren uit directe mystieke ervaring, daagt een statisch en louter transcendent godsbeeld uit en presenteert in plaats daarvan een levendig, dynamisch en soms woelig universum waarin het goddelijke en het menselijke onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Zijn visie op het kwaad als een noodzakelijke, zij het gevaarlijke, kracht in de goddelijke alchemie en zijn nadruk op de innerlijke, transformerende weg naar God, bieden een diepzinnig en tijdloos spiritueel perspectief. De erfenis van de eenvoudige schoenmaker uit Görlitz getuigt van het feit dat het diepste inzicht in de mysteries van het bestaan niet per se voortkomt uit academische geleerdheid, maar kan opwellen uit het hart van een zoekende en ontvankelijke ziel.
En zo rust in ieder van ons, een vonk van het grondeloze licht, wachtend in de stilte om zichzelf te herinneren en als een zaadje dat de duisternis omarmt, uit te barsten in de oneindige glorie van het worden. Ik ben, ik word en zal blijven zijn, degene in herinnering.
J.J.v.Verre.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten