donderdag 27 maart 2025

Spirituele filosofie in de Hindoestaanse cultuur.

 

- Reliëf afbeelding van het goddelijke wezen Vishnu, Norton Simon Museum, Pasadena

Met deze beschouwing wil ik de spirituele filosofie in de Hindoestaanse cultuur bespreken en de verschillen schetsen in vergelijking met de spirituele en filosofische opvattingen in de westerse cultuur, qua begrip, ethiek en betekenis.

De spirituele filosofie in de Hindoestaanse cultuur is rijk en divers, geworteld in een traditie die al duizenden jaren bestaat. Als we denken aan de Veda’s dateren die al van 1500 jaar voor Christus. Wat betreft een zekere datering blijft dit altijd moeilijk, omdat deze geschriften oorspronkelijk mondeling werden overgeleverd voordat ze op schrift werden gesteld. De Hindoestaanse cultuur omvat een breed scala aan overtuigingen, praktijken en geschriften die diep verbonden zijn met religie, spiritualiteit en de zoektocht naar zingeving.

De belangrijkste concepten, die het fundament vormen van de Hindoestaanse spirituele filosofie zijn: Brahman, Atman, Dharma, Moksha, Karma, Samsara, Ahimsa, Meditatie en Yoga.

Brahman is een van de meest centrale pijlers in de Hindoestaanse filosofie. Het wordt beschouwd als de ultieme, onpersoonlijke realiteit en de bron van alles wat bestaat. Het is moeilijk om Brahman volledig te beschrijven, omdat het boven menselijke begrippen en taal uitstijgt. Er zijn wel enkele kernideeën welke helpen om de bron van het ultieme, onbegrensde alles, Brahman beter te begrijpen. Brahman wordt gezien als oneindig en zonder fysieke vorm. Het is overal aanwezig en overstijgt tijd, ruimte en materie. Brahman is de hoogste waarheid en realiteit. Het is de bron van alle energie en materie in het universum en de kern van al het bestaan. Brahman staat voor de eenheid achter de schijnbare diversiteit van de wereld. Alles wat we zien en ervaren, is een manifestatie van Brahman. In de Hindoestaanse filosofie wordt gezegd dat de Atman (individuele ziel) hetzelfde is als Brahman. Het besef van deze eenheid wordt beschouwd als een van de hoogste vormen van spirituele verlichting. Brahman wordt vaak in contrast gebracht met de concepten van Maya (illusie ) en Samsara (cyclus van geboorte en dood ), omdat het begrijpen van Brahman betekent dat men deze illusie overstijgt.

Atman is een centraal concept in de Hindoestaanse spirituele filosofie en verwijst naar de individuele ziel of het ware zelf van een persoon. Atman wordt gezien als de kern van iemands wezen, voorbij fysieke, emotionele en mentale aspecten. Het is het zuivere, onveranderlijke zelf dat bestaat buiten tijd en ruimte. In de filosofie van Advaita Vedanta wordt Atman vaak beshouwd als één met Brahman, één met het universele, onpersoonlijke absolute. Atman wordt gezien als onsterfelijk en voorbij de cyclus van geboorte en dood (samsara). Het doel van spirituele beoefening in het hindoeïsme is het realiseren van de eenheid tussen Atman en Brahman. Dit proces, bekend als moksha, bevrijdt een individu van illusies en bindingskracht van de materiële wereld. Atman wordt beschouwd als volledig los van de fysieke wereld, inclusief het lichaam en de zintuigen. De materiële wereld, met al haar veranderingen, wordt als vergankelijk en illusoir (maya) beschouwd, terwijl atman eeuwig en onveranderlijk is. Deze scheiding benadrukt dat ware kennis niet gaat over uiterlijke materie, maar over innerlijke realisatie. Het doel van spirituele oefening is om te beseffen dat je atman bent en niet je tijdelijke lichaam of ego. Deze staat van bewustzijn, waarbij men zichzelf als atman herkent, is een directe ervaring van waarheid en verlichting. Onwetendheid (avidya ) is wat ons verhindert atman te zien, maar dit wordt overwonnen door kennis (jnana ), meditatie en spirituele oefening. Door te leven met het bewustzijn van je atman, kun je transcenderen boven dagelijkse zorgen, angsten, verlangens en gehechtheid. Het helpt om een staat van innerlijke vrede en onverstoorbaarheid te bereiken. Het idee benadrukt ook universele eenheid, want als iedereen atman is, betekent dit dat er geen scheiding is tussen individuen op een diep spiritueel niveau. Samenvattend zou je kunnen zeggen dat atman een concept is dat ons uitnodigt om voorbij de oppervlakkige lagen van ons bestaan te kijken en ons ware, tijdloze zelf te ontdekken en te ervaren.

Dharma is een kernbegrip in de Hindoestaanse filosofie en kan het beste worden omschreven als een complexe en veelzijdige leidraad voor het leven. Het kent geen exacte vertaling, maar wordt vaak beschreven als “plicht”, “levenspad “ of “harmonie met de kosmische orde “. Dharma vertegenwoordigt de kosmische wet en orde die het hele universum en het leven regeert. Tegelijkertijd heeft het een persoonlijke dimensie, want elk individu heeft een unieke dharma gebaseerd op zijn of haar rol in het leven, zoals familieverantwoordelijkheden, sociale posities of professionele verplichtingen. Het begrip is flexibel en kan variëren afhankelijk van omstandigheden. Wat juist is voor een president, is niet altijd hetzelfde voor een student of een huisvader. Dharma nodigt mensen uit om bewust te handelen in harmonie met hun specifieke situatie, terwijl ze het grotere geheel in gedachten houden. De concepten van dharma zijn verweven met de vier levensstadia in het Hindoestaanse wereldbeeld: De Brahmacharya (studententijd), het verkrijgen van kennis en discipline. Grihastha ( huishoudelijk leven ), het naleven van gezinsplichten. Vanaprastha ( kluizenaarschap ), het doorgeven van wijsheid en het afstand nemen van materiële zaken. Sannyasa ( afstand van de wereld ), volledige toewijding aan spirituele groei. Handelen volgens dharma betekent ook het naleven van ethische principes zoals waarachtigheid ( Satya ), geweldloosheid ( Ahimsa ) en compassie. Deze waarden helpen bij het behouden van balans en harmonie, zowel in jezelf als in de wereld om je heen. Door je dharma correct te volgen, kun je geleidelijk spirituele vooruitgang boeken. Dharma wordt vaak gezien als een van de stappen op weg naar Moksha ( bevrijding uit de cyclus van wedergeboorte ). Dharma heeft unieke kenmerken die het onderscheiden van andere ethische systemen, terwijl het soms ook overlapt met universele morele principes. Dharma gaat verder dan enkel ethiek, het is nauw verweven met het idee van kosmische orde. In tegenstelling tot veel westerse ethische systemen die vaak gericht zijn op interpersoonlijke relaties en moraal, benadrukt dharma een diepe verbondenheid met de natuur, het universum en spirituele groei. Dharma is flexibel en afhankelijk van tijd, plaats en persoonlijke omstandigheden. Dit staat in contrast met veel westerse ethische systemen, zoals het deontologische perspectief van Kant, waar universele regels centraal staan, ongeacht de context. In dharma kan wat juist is voor één persoon in bepaalde situaties niet juist zijn voor een ander. Dharma erkent dat ieder individu een unieke rol heeft in het leven en dat ethisch handelen moet passen bij die specifieke rol. Veel traditionele ethische systemen hebben meer een algemeen toepassingsgebied, zonder rekening te houden met persoonlijke variaties. Dharma is niet alleen een code voor sociaal gedrag maar ook een middel tot moksha (spirituele bevrijding ). Westerse ethische systemen zijn vaak pragmatisch en gericht op het maximaliseren van welzijn, maar missen deze directe spirituele doelstelling. In dharma wordt ethiek gezien als onderdeel van een groter levenspad dat verbonden is met gezondheid, meditatie, rituelen en gemeenschapsleven. Westerse ethiek concentreert zich vaak meer op moraliteit in een specifieke context, zoals juridische of intermenselijke kwesties. Dharma werkt in harmonie met karma, waarbij acties en hun gevolgen niet alleen van invloed zijn op het huidige leven maar ook op toekomstige incarnaties. Dit lange termijn perspectief verschilt van de meer kortzichtige benaderingen in sommige ethische systemen. Het holistische, contextuele en spirituele karakter van dharma maakt het uniek en uitdagend.

Moksha is ook een kernbegrip in de Hindoestaanse spiritualiteit en filosofie. Het wordt gezien als het ultieme doel van het menselijk bestaan, namelijk de bevrijding uit de cyclus van wedergeboorte             ( samsara ) en het bereiken van een staat van eeuwige vrijheid, rust en eenheid met het goddelijke. Moksha betekent letterlijk “bevrijding “of “verlossing “. Het gaat om het loslaten van de beperkingen van de materiële wereld, zoals verlangens, ego en karma ( de gevolgen van acties ). Het wordt gezien als de hoogste spirituele verwezenlijking waarin de ziel( atman ) samensmelt met de absolute realiteit    ( Brahman ) of wordt bevrijd van aards lijden. Het bevrijdt de ziel van de eeuwige cyclus van geboorte, dood en wedergeboorte ( samsara ). Het bereiken van moksha vereist een combinatie van spirituele beoefening en diepgaande innerlijke transformatie. Hiervoor zijn verschillende benaderingen mogelijk, zoals Jnana Yoga ( pad van kennis ) : Zelfkennis en inzicht in de ware aard van de ziel en realiteit. Bhakti Yoga ( pad van toewijding ): Onvoorwaardelijke liefde en toewijding aan een goddelijke vorm. Karma Yoga ( pad van onbaatzuchtig handelen ): Handelen zonder gehechtheid aan de resultaten. Raja Yoga ( pad van meditatie ): Innerlijke discipline en meditatie om de geest te beheersen en de waarheid te ervaren. Moksha wordt vaak beschreven als een staat van volledige vrede, gelukzaligheid ( ananda ) en vrijheid. Het overstijgt fysieke en emotionele ervaringen en brengt een gevoel van diepgaande eenheid met het universum. In sommige Hindoestaanse tradities wordt Moksha gezien als een eenwording met het goddelijke ( Brahman ), terwijl in andere het de individuele ziel is die blijft bestaan in een eeuwige en harmonieuze staat. Moksha is een diep filosofisch en persoonlijk concept dat vaak reflectie en introspectie vereist.

Karma is eveneens een fundamenteel concept in de Hindoeïstische filosofie en verwijst naar de wet van oorzaak en gevolg. Dat wil zeggen dat elke handeling of die nu fysiek, verbaal of mentaal is, consequenties heeft. Het woord “Karma “ komt uit het Sanskriet en betekent letterlijk “actie” of     “daad “. De kern van het begrip is dat elke actie een bijbehorende reactie teweegbrengt. Dit kan in je huidige leven merkbaar zijn, maar ook in toekomstige levens, aangezien karma nauw verbonden is met de cyclus van wedergeboorte ( samsara ). Karma kan worden verdeeld in drie categorieën: Sanchita Karma: Dit is het verzamelde karma van je vorige levens. Zoiets als een archief van al je daden, zowel de goede als de slechte. Prarabdha Karma: Dit is het deel van je karma dat je huidige leven beïnvloedt. Het omvat de ervaringen die je nu ondergaat. Agami Karma: Dit zijn de gevolgen van de acties die je in huidige leven doet en dit zal je toekomstige leven beïnvloeden.

Goede daden, zoals eerlijkheid, behulpzaamheid en compassie, leiden tot positief karma. Dit brengt positieve gevolgen in je leven. Terwijl negatieve daden, zoals onrecht, geweld en kwaadsprekerij, een negatief karma veroorzaken, wat tot ongewenste ervaringen kan leien. Een belangrijk element in het begrijpen van karma is dat de intentie achter een handeling ook een rol speelt. In de Bhagavad Gita wordt nishkama karma aangemoedigd, handelen zonder gehechtheid aan resultaten. Dit betekent dat je je plichten vervult zonder obsessief bezig te zijn met wat je er voor terugkrijgt. Karma erkent dat je verleden invloed heeft op je huidige omstandigheden, maar biedt ook ruimte voor de vrije wil. Door bewuste keuzes te maken, kun je nieuw karma creëren dat je toekomst positief beïnvloedt. Karma is niet alleen een ethisch of filosofisch concept, maar ook een middel voor spirituele groei. Het nodigt je uit om verantwoordelijkheid te nemen voor je daden en bewuster te leven. Karma benadrukt de verbinding tussen oorzaak en gevolg en moedigt mensen aan om hun leven met integriteit en bewustzijn te leiden.

Samsara is ook een kernbegrip in de Hindoestaanse filosofie, maar ook in het boeddhisme en jainisme. Het verwijst naar de eeuwige cyclus van geboorte, dood en wedergeboorte waarin levende wezens gevangen zitten. Het wordt beschouwd als een wereld van voortdurende verandering, lijden en onwetendheid. Samsara betekent letterlijk “doorgang “of “stroom “ en beschrijft de eindeloze herhaling van levensfasen: geboorte, dood en reïncarnatie. Het wordt vaak afgebeeld als een rad, wat symboliseert dat we vastzitten in een kringloop zonder begin of einde. Waarom raken we gevangen in samsara? Door Avidya ( onwetendheid ), doordat we de ware aard van de werkelijkheid niet kennen. Mensen identificeren zich ten onrechte met hun fysieke en emotionele zelf in plaats van hun eeuwige ziel (atman). Door de gevolgen van onze daden( goede of slechte ) bepalen de omstandigheden van onze volgende geboorte. Samsara blijft voortduren zolang we nieuwe karma blijven creëren door onze acties en verlangens. In de filosofie wordt samsara gezien als een wereld van lijden (Dukkha), het leven is inherent onvolmaakt en gevuld met uitdagingen en pijnen. Alles in samsara is tijdelijk, is vergankelijk, wat leidt tot een constant gevoel van onzekerheid en verlies. Het uiteindelijke doel in de Hindoestaanse filosofie is om aan samsara te ontsnappen door moksha te bereiken of spirituele bevrijding. Dit wordt weer mogelijk gemaakt door het eerder genoemde begrip zelfrealisatie (atman erkennen als één met Brahman ). Het oplossen van karma door onbaatzuchtig handelen en juiste intenties. Door het overwinnen van gehechtheid aan verlangens en het loslaten van onwetendheid. Samsara symboliseert meer dan alleen fysieke wedergeboorte, het verwijst ook naar mentale cycli van gehechtheid, verlangen en verdriet in het dagelijks leven. Bevrijding van samsara betekent niet alleen het beëindigen van fysieke reïncarnatie, maar ook het overstijgen van wereldse beperkingen en lijden. Samsara roept mensen op om na te denken over hun daden en het grotere spirituele doel in hun leven.

Ahimsa betekent letterlijk “niet-schaden “ of “geweldloosheid “en is een centraal ethisch principe in de Hindoestaanse filosofie, evenals in het boeddhisme en jainisme. Het is niet alleen een fysieke praktijk, maar ook een spiritueel en moreel ideaal dat diepe betekenis heeft in het dagelijks leven. Ahimsa verwijst naar het vermijden van schade, zowel in gedachten, woorden als in daden, tegen alle levende wezens. Het impliceert compassie, vriendelijkheid en respect voor het leven in al zijn veelzijdige vormen. In de Hindoestaanse traditie wordt Ahimsa niet alleen gezien als ethische verplichting, maar ook als een spirituele praktijk die helpt bij het bevorderen van harmonie en het reduceren van negatief karma. Het overstijgt fysieke geweldloosheid en omvat ook het vermijden van mentale en emotionele schade, zoals haatdragende gedachten of kwetsende woorden. Veel mensen volgen een vegetarische of veganistische levensstijl als uitdrukking van Ahimsa, omdat het doden van dieren wordt gezien als een schending van geweldloosheid. Het oefenen van geduld, tolerantie en vergevingsgezindheid valt ook onder Ahimsa. Dit kan betekenen dat men conflicten vreedzaam oplost. Ahimsa kan zich ook manifesteren in sociale activisme, zoals het bevorderen van vredesinitiatieven of het beschermen van milieurechten. Het begrip Ahimsa kreeg wereldwijde aandacht door de praktijk van Mahatma Gandhi, die het gebruikte als filosofische basis voor zijn geweldloze bewegingen tegen de koloniale overheersing in India. Zijn concept van Satyagraha (waarheidskracht ) is nauw verbonden met Ahimsa. Het naleven van Ahimsa kan ingewikkeld zijn, vooral in situaties waarin geweld moeilijk te vermijden lijkt. Er zijn uiteenlopende interpretaties van hoe strikt dit principe gevolgd moet worden. Sommige tradities beschouwen de intentie achter een handeling als belangrijker dan de handeling zelf. Hierbij wordt bedoeld dat de motivatie of intentie achter een handeling een belangrijkere factor is bij het bepalen van de ethische waarde dan de feitelijke handeling zelf. Als een persoon bijvoorbeeld een insect doodt terwijl hij probeert iets te redden, kan deze actie niet als schending van Ahimsa worden gezien, omdat de intentie mededogend en geweldloos was. In veel westerse ethische benaderingen is het naleven van de regel vaak strikter en belangrijker dan de intentie. Daartegenover staat dat in sommige oosterse tradities het morele bewustzijn en de innerlijke motivatie meer nadruk krijgen. Het idee achter dit principe is dat handelen vanuit een zuivere intentie niet alleen ethisch juist is, maar ook leidt tot spirituele groei. Het helpt om gehechtheid aan resultaten los te laten en karma te zuiveren.

Meditatie en Yoga zijn eveneens centrale praktijken in de Hindoestaanse filosofie en spiritualiteit, ontworpen om het lichaam, de geest en de ziel in harmonie te brengen. Meditatie( Dhyana ) is een diepe, bewuste praktijk die gericht is op innerlijke rust, zelfreflectie en spirituele verbinding. Het speelt een belangrijke rol in verschillende spirituele tradities van het hindoeïsme. Het doel naast het kalmeren van de geest, het loslaten van afleidingen, het bereiken van zelfbewustzijn en spirituele groei, is ook het verbinding zoeken met de hogere realiteit ( Brahman ). Er zijn heel veel verschillende meditatie technieken, zoals de Mantra-meditatie: Herhaling van heilige woorden of klanken zoals “Om “ om de geest te focussen. Mindfulness ( Sati ): Het volledig aanwezig zijn in het huidige moment zonder oordeel. Visualisatie: Het creëren van mentale beelden van goddelijke vormen of innerlijke lichtenergie. Meditatie versterkt concentratie en emotioneel evenwicht. Vermindert stress en verhoogt de algehele rust. Bevordert een dieper begrip van de eigen spirituele natuur. Yoga is niet alleen een fysieke oefening, het is een alomvattend pad voor zelfdiscipline, spirituele groei en eenwording met het universum. Het woord “yoga “ betekent letterlijk “vereniging”. De vier belangrijke paden van yoga zijn:

- Bhakti Yoga ( Pad van Toewijding ). Deze is gericht op liefde en toewijding aan de goddelijke vorm. Praktijken omvatten gebeden, zang en devotionele rituelen.

- Karma Yoga ( Pad van Onbaatzuchtige Handeling ). Het uitvoeren van acties zonder gehechtheid aan de resultaten. Het doel is om ego los te laten en altruïsme te cultiveren.

- Jnana Yoga ( Pad van Kennis ). Gericht op zelfrealisatie via studie van heilige geschriften en filosofie. Ook hier staat het inzicht centraal dat atman en Brahman één zijn.

- Raja Yoga ( Pad van Meditatie ). Omvat fysieke houdingen (asanas), ademhalingstechnieken                ( pranayama ) en meditatie. Dit is wat vaak wordt geassocieerd met “yoga” in het Westen.

De klassieke beschrijving van yoga komt van de Yoga Sutra’s van Patanjali, waarin een achtvoudig pad wordt beschreven:

- Yama ( Ethiek, zoals geweldloosheid ). Het vertegenwoordigt ethische leefregels en richtlijnen voor hoe men zich op een morele manier kan gedragen, zowel ten opzichte van anderen als van zichzelf. Er zij vijf principes binnen Yama: Ahimsa(geweldloosheid),Satya( waarheid, eerlijkheid), Asteya( niet stelen), Brahmacharya (zelfbeheersing), Aparigraha(geen bezitsdrang).Yama kan worden gezien als de morele fundamenten van yoga, die niet alleen de spirituele beoefening ondersteunen maar ook bijdragen aan een respectvol en bewust leven.  

- Niyama ( Zelfdiscipline, zoals zuiverheid ).Het gaat over persoonlijke discipline en innerlijke zuiverheid. Het focust zich op de ontwikkeling van je innerlijke zelf en je eigen levenshouding.

- Asana ( Lichamelijke houdingen ).Populaire houdingen zoals de Lotushouding(Padmasana) en Boomhouding(Vrikshasana) zijn voorbeelden van Asana's die niet alleen lichamelijke voordelen bieden, maar ook spirituele focus en concentratie ondersteunen.

- Pranayama ( Adembeheersing ). Het woord is samengesteld uit twee Sanskrietwoorden: prana, wat levensenergie of vitale kracht betekent en ayama, wat beheersing of uitbreiding betekent. Het gaat dus om het bewust reguleren van de ademhaling om zowel lichaam als geest in balans te brengen.

- Pratyahara ( Terugtrekking van de zintuigen ).Het beheersen van de zintuigen en het loslaten van gehechtheid aan externe objecten en indrukken. De geest wordt gemakkelijk afgeleid door de vijf zintuigen, die constant informatie verzamelen uit de buitenwereld. Door pratyahara te beoefenen, leer je om de zintuigen te beheersen en naar binnen te keren, zodat de geest niet afhankelijk is van externe stimuli. Je aandacht wordt dan gericht op je innerlijke wereld, zoals je ademhaling, hartslag of innerlijke stilte. Je leert om niet te reageren op zintuiglijke impulsen, maar ze te observeren zonder je eraan te hechten. In spirituele zin is pratyahara een krachtig hulpmiddel om de geest te zuiveren en klaar te maken voor de diepere stadia van meditatie en zelfrealisatie.

- Dharana ( Concentratie of Focus ). Het draait om het richten van de geest op één enkel object, geluid, idee of visualisatie, zonder afleiding. Het doel is om de geest stil te maken en alle gedachten die afleiden los te laten. Dit kan door je aandacht op je ademhaling, een mantra of een kaarsvlam te richten.

- Dhyana ( Meditatie of Contemplatie ).Het verwijst naar een diepe staat van concentratie en bewustzijn, waarin de geest stil en gefocust wordt, vrij van afleidingen.

- Samadhi ( Eénwording met het goddelijke ). Het is een staat van totale concentratie, waarin de geest volledig stil is en alle externe en interne afleidingen zijn verdwenen. Het wordt gezien als een staat van spirituele verlichting en eenheid met het universum, waarin het ego en de individuele identiteit volledig worden overstegen.

Hoewel meditatie en yoga vaak afzonderlijk worden beoefend, vullen ze elkaar aan. Yoga bereidt het lichaam en de geest voor op meditatie door fysieke en mentale balans te creëren. Meditatie helpt vervolgens om de diepere spirituele doelen van yoga te bereiken. Beide praktijken bieden niet alleen fysieke voordelen, zoals verbeterde flexibiliteit en ademhaling, maar zijn ook krachtige middelen voor spirituele en persoonlijke transformatie.

Darshana’s in het Hindoeïsme verwijzen naar de zes orthodoxe filosofische systemen die de basis vormen van de Hindoestaanse filosofie. Het woord Darshana betekent letterlijk “ visie ” of “inzichten” en elk van deze systemen biedt een unieke manier om het universum, het bestaan en het spirituele pad te begrijpen. Er zijn zes belangrijke Darshana’s:

- Nyaya: Gericht op logica en redenering. Dit systeem onderzoekt hoe kennis wordt verworven en benadrukt de rol van logica en argumentatie in het begrijpen van de waarheid.

- Vaisheshika: Richt zich op de analyse van de fysieke wereld. Het beschrijft het universum als opgebouwd uit atomen en streeft naar het begrijpen van de natuurlijke orde.

- Samkhya: Een dualistisch systeem dat de scheiding benadrukt tussen bewustzijn (Purusha) en materie (Prakriti). Deze dans van Purusha en Prakriti vormt de kern van Samkhya en leidt tot het ontstaan van de elementen, ook wel de pancha mahabhutas genoemd: aarde, water, vuur, lucht en ether (ruimte). De vijf elementen vormen de basis voor alles in de fysieke wereld. Ze komen voort uit de wisselwerking tussen bewustzijn en materie en worden ook in Ayurveda gezien als de bouwstenen van het lichaam en de natuur. Deze elementen zijn essentieel voor de dosha's (Vata, Pitta en Kapha), de krachten die volgens Ayurveda ons lichaam en onze geest reguleren. Het verklaart hoe deze twee samenwerken om de wereld en het leven te creëren, waarbij hun samenspel niet alleen de materiele wereld betreft, maar ook de innerlijke processen van de menselijke ervaring.*

- Yoga: Een praktisch systeem dat voortbouwt op Samkhya en methoden biedt voor zelfdiscipline, meditatie en spirituele bevrijding. De Yoga Sutra’s van Patanjali vormen de kern van deze filosofie.

- Purva Mimamsa: Gericht op het interpreteren en naleven van de Veda’s, met nadruk op rituelen en dharma (plicht). Het benadrukt de rol van acties in het bereiken van harmonie met kosmische wetten.

- Vedanta ( Uttara Mimamsa): Dit systeem onderzoekt de ultieme realiteit ( Brahman ) en de aard van het zelf ( Atman ). Er zijn verschillende stromingen binnen Vedanta, waaronder het al eerder genoemde Advaita ( non-dualisme ), die stelt dat Atman en Brahman één zijn. Deze verschillende Darshana’s bieden een uitgebreid raamwerk om zowel het materiële als spirituele aspect van het leven te begrijpen. Samen vormen ze een rijke filosofische traditie die blijft inspireren.

Gezien de doelstelling van deze beschouwing heb ik de hindoe goden bewust niet genoemd. Misschien dat deze beschouwing over de spirituele filosofie in de Hindoestaanse cultuur iets te lang is geworden en daardoor de leesbaarheid negatief wordt beïnvloed. Reacties van harte welkom!!



J.J.v.Verre.



Bronvermelding:


- Hindoeïstische filosofie, nl.m.wikipedia.org.

- Oorsprong, ontwikkeling en filosofie van het hindoisme, Nivedita Yohana, wijsheidsweb.nl

- Hindoe filosofie/ Stichting Shri Sanatan Dharma Sabha, shrirammandir.nl.

- Hindoeïsme: Oorsprong, Filosofie en Invloed op de Wereld. Geloof 29-10-2024. cw-opinie.nl.

- Darshana’s: filosofische geschriften van het hindoeïsme, hindoedharma.nl.

- Bhakti-yoga, nl.m.wikipedia.org.

- Wat is Bhakti yoga? Yoga-international.nu.

- Hindu Meditatie, fascinerend.nl.

- Betekenis van Indiase filosofie, wisdomlib.org.

- Samkhya filosofie: een reis naar zelfkennis en bewustzijn, ayurdaay.com.*

woensdag 19 maart 2025

De duivel.

 

                                            - De duivel



De duivel is een concept dat in veel religies, filosofieën en culturele tradities een belangrijke en vaak centrale rol speelt. In het christendom wordt de duivel vaak gezien als een gevallen engel, meestal geïdentificeerd met lucifer, die in opstand kwam tegen God. Hij wordt geassocieerd met kwaad, zonde en verleiding. In de Bijbel wordt hij onder andere genoemd in het verhaal van de verzoeking van Jezus en in de Openbaring als de tegenstander van God. In de islam wordt de duivel aangeduid als Iblis of Shaytaan, een djinn die weigerde voor Adam te buigen en daarom werd verstoten. Een djinn wordt verondersteld een bovennatuurlijk onzichtbaar wezen te zijn, dat volgens sommige islamitische geleerden bezit kan nemen van mensen en ze van hun vrije wil kan beroven. Samen met mensen en engelen zijn djinns volgens de Koran de drie levensvormen met een bewustzijn gemaakt door Allah. Hij wordt gezien als een misleider en verleider die probeert de mens van het rechte pad te brengen. Tijdens de hadj, de bedevaart naar Mekka en Medina, is de steniging van de duivel een belangrijk ritueel. Gelovigen gooien stenen naar de duivel, om hem te tonen dat hij hen onmogelijk van het rechte pad zal kunnen afleiden. Het stenigen van de duivel tijdens de hadj is een religieuze plicht. De pelgrim laat Satan geen ruimte om door te dringen in de ziel, waar die immers maar één doel bij voor ogen heeft: Godsplannen dwarsbomen. De pelgrim moet de rite eigenhandig uitvoeren en de drie zuilen met zeven kiezels raken, anders is de hadj niet compleet.*  In het jodendom is het beeld van de duivel minder prominent aanwezig. Het concept van Satan in de Hebreeuwse Bijbel verwijst eerder naar een aanklager of tegenstander, iemand die door God is aangesteld om mensen te testen.

De duivel wordt vaak gebruikt als een symbool voor het kwaad, morele zwakte of de strijd tussen goed en kwaad. Hij wordt afgebeeld in verschillende vormen, zoals een zwarte engel met bokkenpoten, hoorntjes, puntige staart, vleermuisvleugels en met een drietand. Ook vaak als slang of als een verleider met menselijke eigenschappen. In sommige filosofische tradities wordt de duivel gezien als een representatie van menselijke verlangens, egoïsme of de worsteling met morele keuzes. In kunst, literatuur en muziek wordt de duivel vaak gebruikt als een krachtig symbool. Als voorbeeld van literaire werken moet zeker “De Goddelijke Komedie” (La Divina Commedia) van Dante Alighieri worden genoemd. In dit epische gedicht uit de 14e eeuw reist de hoofdpersoon door de hel, het vagevuur en de hemel. De duivel (Lucifer) wordt afgebeeld in het diepste deel van de hel, waar hij verantwoordelijk is voor het straffen van verraders. Ook “Faust” van Johann Wolfgang von Goethe is het vermelden waard. Dit toneelstuk vertelt het verhaal van Dr. Faust, die een pact sluit met Mefistofeles (de duivel) om kennis en wereldse genoegens te verkrijgen in ruil voor zijn ziel. Het epische gedicht “Paradise Lost” van John Milton uit de 17e eeuw, beschrijft het christelijke verhaal van de zondeval van de mens: de verleiding van Adam en Eva door de gevallen engel Satan en hun verdrijving uit de Hof van Eden (het paradijs). In de vele volksverhalen wordt de duivel afgeschilderd als een sluwe en listige figuur die probeert mensen te verleiden door hen rijkdom of macht te beloven in ruil voor hun ziel. Deze werken tonen hoe de duivel vaak wordt gebruikt als symbool voor het kwaad, verleiding en morele dilemma’s in de literatuur. Augustinus van Hippo (354-430), een van de meest invloedrijke kerkvaders in het christendom, had een complexe en diepgaande visie op de duivel. Zijn opvattingen over de duivel zijn vooral te vinden in zijn werken zoals “De Civitate Dei”(De Stad van God) en “Confessiones”(Belijdenissen). Augustinus zag de duivel oorspronkelijk als een van de hoogste engelen, Lucifer, die door trots en hoogmoed tegen God in opstand kwam. Deze rebelse houding leidde tot zijn val uit de hemel en zijn transformatie in de duivel, de tegenstander van God. Augustinus benadrukte dat de duivel en de andere gevallen engelen hun val te danken hadden aan hun eigen vrije wil. Ze kozen ervoor om tegen God te rebelleren, wat een centrale rol speelt in Augustinus begrip van het kwaad. Augustinus stelde dat het kwaad geen zelfstandige entiteit is, maar een afwezigheid of gebrek aan goedheid (privatio boni).De duivel, als belichaming van het kwaad, is dus niet een onafhankelijke macht, maar een schepsel dat zich van God heeft afgekeerd. De duivel speelt een cruciale rol in de verleiding van mensen tot zonde. Augustinus geloofde dat de duivel de mensheid probeert te misleiden en weg te leiden van God, zoals blijkt uit het verhaal van de zondeval in de Hof van Eden. Augustinus ontwikkelde de doctrine van de erfzonde, die stelt dat alle mensen geboren worden met de zonde van Adam en Eva. De duivel speelde een sleutelrol in deze eerste zonde door Eva te verleiden en zijn invloed blijft aanwezig in de wereld. Ondanks de macht van de duivel benadrukte Augustinus de overmacht van Gods genade. Hij geloofde dat alleen door Gods genade mensen gered kunnen worden van de gevolgen van de zonde en de invloed van de duivel. Augustinus geloofde in een uiteindelijke overwinning van God over de duivel. Tijdens het Laatste Oordeel zou de duivel definitief worden verslagen en veroordeeld tot de eeuwige straf. In “De Civitate Dei” introduceert Augustinus het concept van twee steden: de Stad van God (Civitas Dei) en de Stad van de Mens (Civitas Terrena). De duivel is heerser van de Stad van de Mens, die gekenmerkt wordt door zonde en afwijzing van God, terwijl de Stad van God bestaat uit degene die God trouw blijven.

Thomas van Aquino (1225-1274), een van de belangrijkste theologen en filosofen van de middeleeuwen, had een diepgaande en systematische visie op de duivel. Zijn opvattingen over de duivel zijn vooral te vinden in zijn magnum opus, de “Summa Theologica “. Hier zijn de volgende aspecten van belang, die zijn visie op de duivel verduidelijken. Net als Agustinus zag Thomas de duivel oorspronkelijk als een van de hoogste engelen. Ook hij benadrukte dat de duivel en andere gevallen engelen hun val te danken hadden aan hun eigen vrije wil. Ook Thomas accepteerde de doctrine van de erfzonde en de overmacht van Gods genade. Thomas beschreef de duivel als een wezen met een hoog intellect en een sterke wil, maar deze zijn gericht op het kwaad. De duivel gebruikt zijn intellect om mensen te misleiden en zijn wil om hen tot zonde aan te zetten. De duivel kan alleen handelen binnen de grenzen die God heeft gesteld en kan geen schepselen creëren of de vrije wil van mensen volledig overnemen. Ook Thomas geloofde in een uiteindelijke overwinning van God over de duivel. Thomas beschreef de hel als een plaats van eeuwige straf voor de duivel en de gevallen engelen, evenals voor de zondaars onder de mensen. Deze straf is zowel een geestelijke als lichamelijke ervaring van afwezigheid van God en eeuwige pijn. Ook Meister Eckhart, de Middeleeuwse mysticus, had een meer metaforische kijk op de duivel, waarbij hij hem beschouwde als een staat van afgescheiden zijn van God, in plaats van een letterlijk wezen.

Filosofen zoals Friedrich Nietzsche en Sören Kierkegaard hebben het concept van de duivel gebruikt om vragen over moraliteit, vrijheid en het kwaad te onderzoeken. Nietzsche sprak bijvoorbeeld over het concept van “het kwaad” als een morele constructie die door de samenleving wordt opgelegd. Hoewel Nietzsche niet specifiek over de duivel als een wezen sprak, bekritiseerde hij het christelijke concept van goed en kwaad en daarmee impliciet ook het idee van een duivel

De Spirituele Filosofie benadert het concept van de duivel op diverse manieren, afhankelijk van de culturele, religieuze en filosofische context. In veel spirituele tradities wordt de duivel gezien als een symbool van het kwaad, verleiding en moreel verval. Hij vertegenwoordigt de tegenpool van het goede en wordt vaak geassocieerd met chaos, destructie en zonde. In dualistische filosofieën, zoals het Zoroastrisme en bepaalde gnostische stromingen, wordt de wereld gezien als een strijd tussen twee tegengestelde krachten: goed en kwaad, licht en duisternis. De duivel wordt hier vaak gezien als de belichaming van het kwaad, in voortdurende strijd met het goede. In meer psychologisch georiënteerde spirituele filosofieën, zoals die van Carl Jung, wordt de duivel gezien als een archetype dat de innerlijke strijd en schaduwkanten van de menselijke psyché vertegenwoordigt. Het gaat hier om het integreren van deze schaduwkanten om tot een heel en evenwichtig zelf te komen. In veel religieuze tradities, zoals bij het eerder besproken christendom, wordt de duivel gezien als een verleider die mensen test en uitdaagt om morele keuzes te maken. Dit benadrukt het belang van vrije wil en persoonlijke verantwoordelijkheid op de weg naar spirituele ontwikkeling. In sommige Oosterse filosofieën, zoals het Boeddhisme en Hindoeïsme, wordt het concept van de duivel niet zozeer als een externe entiteit gezien, maar meer als een manifestatie van onwetendheid (avidya) en illusie (maya). Het kwaad wordt hier begrepen als het resultaat van onwetendheid en het niet begrijpen van de ware aard van de werkelijkheid. In esoterische en mystieke tradities kan de duivel ook worden gezien als een katalysator voor spirituele groei en transformatie. Door confrontatie met het kwaad en het overwinnen van verleidingen kan de spirituele zoeker groeien in wijsheid en kracht. In non-dualistische filosofieën, zoals Advaita Vedanta, wordt het onderscheid tussen goed en kwaad uiteindelijk gezien als een illusie. De duivel, net als alle andere verschijnselen, wordt begrepen als een manifestatie van het Ene en de ultieme realiteit transcendeert dualiteiten. Hiermee wordt bedoeld dat de diepste, fundamentele aard van de werkelijkheid (de ultieme werkelijkheid) zich bevindt buiten of boven de tegenstellingen en tweedelingen die wij in ons dagelijks leven ervaren. In ons gewone bewustzijn ervaren we de wereld vaak in termen van tegenstellingen: goed en kwaad, ik en de ander, subject en object, leven en dood. Deze dualiteiten vormen de basis van hoe we de wereld begrijpen en categoriseren. De “ultieme realiteit” verwijst naar de diepste, onveranderlijke essentie van alles wat bestaat. In veel spirituele tradities wordt dit gezien als een eenheid die niet kan worden verdeeld of beperkt door concepten, labels of tegenstellingen. Het is vaak omgeschreven als Brahman (Hindoeïsme), Nirvana (Boeddhisme), God (in mystieke tradities) of het Absolute. Het idee dat de ultieme realiteit transcendeert, betekent dat deze realiteit zich bevindt voorbij de tegenstellingen die we normaal gesproken ervaren. Het is niet “goed” of “kwaad”, niet “ik” of “jij “, niet “dit” of “dat “. Het is een eenheid die alle schijnbare tegenstellingen omvat en overstijgt. Kortom, de spirituele filosofie ziet de duivel vaak als een complex symbool dat verschillende aspecten van het menselijk bestaan en de spirituele reis belichaamt, van morele keuzes en innerlijke strijd tot het uiteindelijk overstijgen van dualiteit.


J.J.v.Verre.




Bronvermelding:


- Djinn (mythisch wezen ), Wikipedia.

- Augustinus van Hippo -Theoloog en kerkvader, Jona Lendering, 28-8-2016, historiek.net

- Satan/ De duivel volgens de Bijbel, bijbel.eo.nl

- *Uit: De duivel bestaat niet in alle culturen, het kwaad wel. Ewout Klei,26 juni 2024, dekanttekening.nl.* 


De Duivel.


uit mij werd verdreven het kwaad en de pijn

een vlam in het donker, onzichtbaar en rein

hij fluisterde zacht, een verleidelijk lied

echo van verlangen, schaduw van verdriet


zijn ogen vol vuur uit de diep zwarte zee

bood gouden dromen, maar tegen welke fee

met handen van rook, een glimlach van list

verdraaide waarheden in slaap gesust


wandelt in stilte, langs wegen van strijd

aanwezigheid voelbaar en nimmer kwijt

spiegel van zwakte, een test voor de ziel

een duivel vraagt niet meer dan een deal


in zijn schaduw groeit licht in mij voort

kracht om te kiezen, het pad dat mij hoort

zijn macht is groot in een eindeloos spel

maar een duivel belooft niets zonder hel

                         ------


zaterdag 15 maart 2025

Angst.

 

                                     -Angst als bedreigende emotie.


Angst is een emotie waarbij het onbekende als bedreigend wordt ervaren. Deze definitie sluit aan bij het idee dat angst vaak gaat over onzekerheid en de anticipatie op iets wat mogelijk negatief zou kunnen zijn, zonder dat er altijd een concrete aanleiding of duidelijke dreiging is. Deze definitie benadrukt ook het subjectieve aspect van angst. Wat voor de één onbekend en bedreigend is, kan voor de ander misschien juist spannend of uitdagend zijn. Het onbekende kan gaan over de toekomst, verandering of situaties waar we geen controle over hebben. Die bedreigende ervaring kan zich uiten in gevoelens van onrust, nervositeit of zelfs fysieke reacties zoals een versnelde hartslag of zweten.

Plato sprak indirect over angst, vooral in de context van moed en wijsheid. Een van de bekende uitspraken van hem en zijn leermeester Socrates luidt: “Moed is weten wat je niet moet vrezen”. Hiermee bedoelde hij dat ware moed voortkomt uit het vermogen om onderscheid te maken tussen rationele en irrationele angsten. Volgens Plato is angst vaak gebaseerd op onwetendheid en wijsheid helpt ons te begrijpen welke angsten gerechtvaardigd zijn en welke niet. In zijn dialoog Phaedo bespreekt hij hoe filosofen de angst voor de dood overwinnen. Hij stelt dat filosofen, door hun zoektocht naar kennis en de waarheid, leren dat de dood geen kwaad is, maar eerder een overgang naar een andere staat van bestaan. Voor Plato is de angst voor de dood een van de grootste angsten en het overwinnen ervan is een teken van wijsheid en deugd. Plato benadrukte dat angst niet alleen een emotie is, maar ook een uitdaging die ons kan helpen groeien, mits we het met wijsheid en moed benaderen. Aristoteles beschouwde angst als een emotie die voortkomt uit de verwachting van kwaad of gevaar. In zijn werk Rhetorica definieerde hij angst als “pijn of onrust die voortkomt uit de voorstelling van een naderend kwaad dat destructief of pijnlijk is “. Hij zag angst als een natuurlijke reactie op situaties waarin een bedreiging wordt waargenomen en hij benadrukte dat angst vaak wordt veroorzaakt door onzekerheid over wat er kan gebeuren.

Het thema angst is door de eeuwen heen door verschillende filosofen diepgaand onderzocht. Een aantal van de meest prominente denkers die angst centraal stelde in hun werk, wil ik in het kort bespreken. Allereerst Søren Kierkegaard de Deense filosoof beschouwde angst als een existentieel gevoel dat voortkomt uit de vrijheid en verantwoordelijkheid van de mens. In zijn werk “Het begrip angst”(1844) beschrijft hij angst als een “duizeling van vrijheid “ die ontstaat wanneer we realiseren dat we oneindige mogelijkheden hebben. Wij ervaren dit als een existentiële angst, omdat we geconfronteerd worden met onze eigen verantwoordelijkheid om keuzes te maken. In zijn werk “Sein und Zeit”(1927) beschrijft Martin Heidegger angst als een fundamentele manier van “in de wereld zijn”. Angst confronteert ons met het “niets” en onthult de eindigheid van ons bestaan, wat ons helpt om authentiek te leven. Jean-Paul Sartre, een existentialistisch filosoof, verbindt angst met de vrijheid van de mens. In zijn boek “L’ȇtre et le néant” in het Nederlands “Het zijn en het niet”(1943), vertaald door Frans de Haan, stelt hij dat angst voortkomt uit de verantwoordelijkheid die gepaard gaat met onze vrijheid om keuzes te maken. Ook de hedendaagse filosoof Wilhelm Schmid ziet angst als een waardevol gevoel dat ons bewust maakt van onze kwetsbaarheid en ons helpt om betekenis te vinden in het leven. Hij pleit ervoor om angst niet te onderdrukken, maar te omarmen als een kans voor reflectie. Damiaan Denys, een Belgisch psychiater en filosoof, beschouwt angst als een essentieel onderdeel van het menselijk bestaan. Hij benadrukt dat angst ons confronteert met onze sterfelijkheid en ons helpt om de essentie van het leven te begrijpen. De bovengenoemde filosofen hebben elk hun eigen unieke perspectief op angst en hebben bijgedragen aan ons begrip van dit complexe en universele thema.

Naast de eerder genoemde filosofen heeft ook Sigmund Freud een belangrijke bijdrage geleverd aan het begrip angst, zij het vanuit een psychoanalytisch perspectief. Zijn werk heeft een grote invloed gehad op latere filosofische denkers. Freud onderscheidde een reële angst en een neurotische angst. De reële angst is een reactie op een werkelijke externe bedreiging of gevaar. Terwijl de neurotische angst meer te maken heeft met interne conflicten en onbewuste processen, zoals het conflict tussen het id, ego en superego. De id is het primitieve en instinctieve deel van de geest dat seksuele en agressieve drijfveren en verborgen herinneringen bevat. Het superego opereert als een moreel geweten en het ego is het realistische deel dat laveert en bemiddeld tussen de verlangens van de id en het superego. Volgens Freud ontstaat neurotische angst wanneer onderdrukte verlangens of emoties uit het onbewuste proberen door te breken naar het bewuste. Een andere belangrijke denker die angst centraal stelde, is Emmanuel Levinas. een Frans-joodse filosoof van Litouwse afkomst. Hij onderzocht angst in de context van ethiek en verantwoordelijkheid. Levinas betoogde dat de ontmoeting met “de Ander” (andere mensen) ons confronteert met een gevoel van ongemak of zelf angst, omdat het ons dwingt om buiten onze comfort zone te treden en verantwoordelijkheid te nemen voor anderen. Verder heeft Albert Camus, een existentialistisch filosoof en schrijver, angst indirect behandeld in zijn ideen over absurditeit. In werken zoals “De mythe van Sysphus” onderzoekt hij het menselijk onbehagen en de existentiële angst die voorkomt uit het zoeken naar betekenis in een ogenschijnlijk betekenisloos universum. Elk van deze denkers belicht angst vanuit een unieke invalshoek, wat de veelzijdigheid en complexiteit van dit thema benadrukt. Als laatste wil ik het perspectief van het collectief onbewuste noemen. We komen dan natuurlijk uit op Carl Gustav Jung, een Zwitserse psychiater en grondlegger van de analytische psychologie. Jung introduceerde het idee dat er, naast het persoonlijke onbewuste, een dieper niveau van het onbewuste bestaat dat gedeeld wordt door alle mensen. Volgens Jung is het collectief onbewuste een soort opslagplaats van universele ervaringen, beelden en archetypes die de mensheid door de geschiedenis heen heeft geërfd. Deze archetypes zijn fundamentele patronen of symbolen die in verschillende culturen en tijdperken terugkeren. Ze beïnvloeden ons gedrag en onze emoties, vaak zonder dat we ons daarvan bewust zijn. Jung stelde dat sommige angsten niet voortkomen uit persoonlijke ervaringen, maar uit deze gedeelde, erfelijke herinneringen. Bijvoorbeeld, een instinctieve angst voor slangen of duisternis kan worden verklaard door het feit dat onze voorouders generaties lang met deze gevaren te maken hadden. Deze angsten zijn als het ware “ingebakken” in het collectief onbewuste. Hoewel het concept van het collectief onbewuste controversieel is en niet breed wordt geaccepteerd binnen de wetenschappelijke psychologie, heeft het een grote invloed gehad op de filosofie, kunst en literatuur. Het biedt een fascinerend perspectief op hoe gedeelde menselijke ervaringen ons gedrag en onze cultuur kunnen vormen. Dankzij wetenschappelijke vooruitgang, met name op het gebied van genetica en epigenetica, weten we dat bepaalde genetische aanpassingen door de tijd heen in ons DNA zijn opgenomen. Deze aanpassingen zijn vaak het resultaat van evolutie, waarbij ons genetisch materiaal zich aanpast aan omgevingsfactoren, levensstijlen en uitdagingen waarmee onze voorouders te maken kregen. Of het collectief onbewuste via deze weg mogelijk is te verklaren of dat er sprake is van een veld van informatie waarmee een mens zich kan verbinden, blijft hypothetisch, maar interessant om over te blijven filosoferen.

Angst in relatie tot onze toekomst is een veelbesproken thema, zowel in filosofische als psychologische zin. Het weerspiegelt onze zorgen over onzekerheden, mogelijke gevaren en de enorme verantwoordelijkheid die komt kijken bij keuzes die onze toekomst beïnvloeden. In onze steeds sneller ontwikkelende samenleving is er duidelijke angst voor technische vooruitgang, zoals kunstmatige intelligentie, klimaatverandering, atoomwapens en sociale ongelijkheid. Processen waarover we de heerschappij dreigen te verliezen. Denk hierbij aan de term “technologisch fatalisme “, waarbij mensen zich overweldigd voelen door krachten die ze niet volledig meer begrijpen of kunnen beheersen. Angst voor de toekomst hoeft niet alleen negatief te zijn; het kan ook een motivator zijn voor actie en verandering. In de psychologie wordt angst vaak gezien als een signaal dat ons waarschuwt voor potentieel gevaar, waardoor we proactief kunnen handelen om negatieve uitkomsten te voorkomen. Naast individuele angsten over carrière, relaties of gezondheid, ervaren we ook collectieve angsten. Denk aan de zorgen omtrent klimaatverandering, economische instabiliteit of geopolitieke conflicten. Deze angsten kunnen ons mobiliseren tot gezamenlijke actie, maar kunnen ons ook machteloos laten voelen. Filosofen en psychologen benadrukken het belang van acceptatie, reflectie en actie. Het erkennen van angst als een natuurlijke menselijke emotie helpt ons om ermee om te gaan. Door kleine, concrete stappen te zetten, kunnen we onze focus verleggen van onzekerheid naar wat we wel kunnen controleren. Angst voor de toekomst is zowel een uitdaging als een kans. Het kan ons verlammen, maar ook inspireren om juist actie te ondernemen en onze visie voor een betere toekomst na te streven. Ik ben jij en jij bent mij. Wij zijn zij, met ons erbij.



Angst


angst is de vraag zonder antwoord

de weg die zich splitst in het duister

het gevoel dat de grond onder je voeten

zich kan openen, zonder waarschuwing


het is een onbestemd gevoel

van een bedreigende ervaring

welke onbehagen schept

in het rationele doolhof


maar ook een gids die wijst

naar wat wij moeten leren

een spiegel die ons toont

wat we niet durven zien


want in het oog van de angst

ligt het onbekende niet als vijand

maar als een subtiele uitnodiging

om te groeien, te durven en te zijn


angst is niet de bedreiging

maar de drempel naar moed

een emotie die fluistert:

hier begint jouw avontuur


J.J.v.Verre.


woensdag 12 maart 2025

Is niets echt nothing?

 

                           -Het "niets" dat in potentie alles kan worden.


In de filosofie is “niets” een concept dat door verschillende denkers op verschillende manieren is benaderd en geïnterpreteerd. Het idee van “niets “ kan een aantal verschillende betekenissen en implicaties hebben, afhankelijk van de context. Het roept fundamentele vragen op over de aard van bestaan, realiteit en menselijk begrip. Hierbij wil ik in het kort een filosofische schets weergeven omtrent de historie van wat bekende denkers over het begrip “niets “ hebben geschreven.

Parmenides(515- ? v.Chr.), een pre-Socratische filosoof stelde dat “niets “ niet kan bestaan. Hij geloofde dat verandering en beweging illusies zijn en dat het universum een onveranderlijk en eeuwig “zijn “ is. Het “niets “ kan niet bestaan omdat het denken en het zijn samenvallen. Wat niet is, kan niet worden gedacht. Ook Heraclitus( 540-480 v. Chr.) benadrukt in contrast met Parmenides, de voortdurende verandering en flux in de wereld. Het “niets “ kan hier worden gezien als een staat van voortdurende verandering en het ontbreken van permanente entiteiten. Ook Aristoteles(384-322 v.Chr.) had deels dezelfde opvatting als Parmenides en in zijn werk “ Fysica “ bespreekt hij dit idee van “niets” in de context van verandering en beweging. Aristoteles stelde dat “niets” niet echt kan bestaan, omdat alles wat bestaat, een vorm van “zijn” heeft. Hij geloofde dat verandering altijd plaatsvindt van iets naar iets anders en dat er geen absolute leegte of “niets” kan zijn. Aristoteles verwierp het idee van een absoluut niets, zoals voorgesteld door sommige van zijn voorgangers, zoals Parmenides. In plaats daarvan stelde hij dat er altijd een onderliggende substantie of materie is die verandert en dat “niets “ slechts een concept is dat we gebruiken om de afwezigheid van bepaalde eigenschappen of vormen te beschrijven. In zijn metafysica benadrukt Aristoteles dat “niets “ geen zelfstandige realiteit heeft, maar eerder een afwezigheid van “zijn “ is. Hij verwerpt dus het idee van een absoluut vacuüm. Hij geloofde dat ruimte altijd gevuld was met enige substantie of entiteit en dat er geen absoluut lege ruimte kon bestaan. In zijn metafysica introduceert hij de concepten van potentie(mogelijkheid) en act(werkelijkheid). Voor Aristoteles was “niets “ iets dat geen potentie had om te bestaan. Hij stelde dat alles in het universum bestaat uit vorm ( de essentie van iets ) en materie ( de stof waarin de vorm aanwezig is ). Het bestaan van iets zonder vorm of materie was voor hem onmogelijk. Aristoteles geloofde dat beweging en verandering altijd een transformatie van “iets “ naar “iets anders “ betekende en nooit van “niets” naar “iets”. Deze opvattingen hebben een diepe invloed gehad op de filosofie en wetenschap, zelfs tot heden toe. Augustinus ( 354-430 na Chr.) besprak het concept van het “niets” in de context van de schepping. Hij stelde dat God de wereld schiep uit het niets, wat impliceert dat het “niets” een soort van potentieel of afwezigheid is. In filosofische termen kan “afwezigheid” worden opgevat als het ontbreken van fysiek bestaan, er was geen materiële wereld, geen ruimte, geen tijd, geen elementen, letterlijk niets. Sommige oude filosofieën, zoals die van de Griekse mythologie, suggereerden dat de wereld voortkwam uit een chaotische oer toestand. Augustinus verwierp dat idee en betoogde dat er geen oerstaat was; er was alleen het goddelijke en het absolute niets. Afwezigheid betekent niet dat “niets” een kracht of entiteit is. In plaats daarvan impliceert Augustinus dat alle potentie om te creëren lag in God zelf. Dit sluit aan bij zijn visie op God als bron van al het bestaan. Voor Augustinus was “het niets” geen actieve kracht of toestand, maar eerder een beschrijving van de absolute afwezigheid van alles wat bestaat, voordat God handelde om het universum te scheppen. Thomas van Aquino ( 1225 – 1274 ) bouwde voort op Augustinus ideeën en besprak het “niets” in relatie tot het zijn. Hij stelde dat het “niets” de afwezigheid van zijn is en alleen God het zuivere zijn is. René Descartes (1596-1650) benadrukt het belang van twijfel en het denken. Het “niets” kan worden gezien als de staat van radicale twijfel, waarin alles in vraag wordt gesteld. Friedrich Wilhelm Leibniz (1646-1716 ), een Duitse filosoof en wiskundige die de vraag stelde: “Waarom is er iets en niet niets?” Deze vraag heeft geleid tot veel filosofische discussies over het bestaan en de aard van het universum. Immanuel Kant (1724-1804) introduceerde het concept van het “ding an sich”(het ding op zichzelf), dat onkenbaar is. Het “niets” kan hier worden geïnterpreteerd als de grenzen van menselijke kennis en ervaring. Kant onderscheidde vier verschillende soorten "niets". Nihil privativum, dit is het niets in de zin van de afwezigheid van iets dat normaal gesproken aanwezig zou moeten zijn. Bijvoorbeeld, duisternis is de afwezigheid van licht. Nihil negativum, dit is het absolute niets, dat geen enkele realiteit of mogelijkheid van bestaan heeft. Het is een conceptueel niets dat niet kan bestaan in de werkelijkheid. Nihil purum, dit is het zuivere niets, dat geen enkele eigenschap of substantie heeft. Het is een abstract concept dat niet in de fysieke wereld kan bestaan. Nihil imaginarium, dit is het denkbeeldige niets, dat alleen in de verbeelding bestaat en geen basis heeft in de werkelijkheid. Kants benadering van het niets was dus veelomvattend en diepgaand, waarbij hij verschillende soorten niets onderscheidde op basis van hun relatie tot de werkelijkheid en het denken. Friedrich Nietzsche (1844-1900) sprak over het “niets” in de context van nihilisme, de ontkenning van betekenis en waarde in het leven. Nietzsche zag nihilisme als een onvermijdelijk gevolg van de afname van religieus geloof en traditionele waarden in de moderne samenleving. Hij waarschuwde voor de gevaren van nihilisme en pleitte voor het creëren van nieuwe waarden en betekenissen, om de leegte te vullen die was ontstaan door het verlies van traditionele waarden. Martin Heidegger(1889-1976) heeft het “niets” uitgebreid behandeld in zijn werk “Wat is metafysica?”. Hij stelde dat het “niets” niet simpelweg de afwezigheid van iets is, maar een fundamenteel aspect van het zijn zelf. Het “niets” maakt het mogelijk om het zijn te begrijpen, omdat het ons confronteert met de grenzen van ons begrip en onze ervaring en omdat het de achtergrond vormt tegen welke het zijn zich aftekent. Heidegger introduceerde het concept van "angst" als een existentiële ervaring die ons in direct contact brengt met het niets. In momenten van angst worden we geconfronteerd met de leegte en betekenisloosheid van het bestaan, wat ons dwingt om na te denken over de aard van het zijn. Volgens Heidegger onthult het niets de grondslag van het zijn. Door het niets te ervaren, worden we ons bewust van de contingentie en eindigheid van ons bestaan, wat ons in staat stelt om authentieker te leven. Heidegger bekritiseerde de wetenschap omdat deze zich uitsluitend richt op het zijnde ( de dingen die bestaan) en het niets negeert. Hij geloofde dat een diepere filosofische benadering nodig is om de fundamentele vragen over het zijn en het niets te begrijpen.  Jean-Paul Sartre(1905-1980), een existentialist, besprak het “niets” in relatie tot menselijke vrijheid en angst. Hij stelde dat het “niets” een essentieel onderdeel is van de menselijke ervaring, omdat het de mogelijkheid van keuze en verandering vertegenwoordigt. In de analytische filosofie wordt het “niets” vaak besproken in de context van logica en taal. Filosofen als Bertrand Russell(1872-1970) en Ludwig Wittgenstein (1889-1951) hebben het concept geanalyseerd in termen van logische structuur en betekenis. Postmoderne denkers zoals Jacques Derrida(1930-2004) hebben het “niets” benaderd vanuit de deconstructie van traditionele metafysische concepten. Het “niets” wordt hier gezien als een destabiliserende kracht die vaste betekenissen ondermijnt. Het concept van het “niets” heeft door de geschiedenis heen verschillende interpretaties gekregen, van een metafysische afwezigheid tot een existentiële ervaring. Het blijft een centraal thema in de filosofie, dat uitnodigt tot diepgaande reflectie over de aard van het zijn, de kennis en de menselijke ervaring.

Je kunt ook globaal het concept van het “niets” op een andere manier filosofisch benaderen. In de ontologie, de studie van het zijn en het bestaan, wordt “niets” vaak gezien als de afwezigheid van iets, een volledig gebrek aan zijn of bestaan. Dit kan bijvoorbeeld betekenen dat er helemaal geen objecten, eigenschappen of substanties zijn. In de metafysica, die zich bezighoudt met de fundamentele aard van de werkelijkheid, kan “niets” verwijzen naar de afwezigheid van de fysieke wereld of de afwezigheid van de gehele werkelijkheid. Dit roept vragen op over het bestaan van het universum en waarom er iets is in plaats van niets. In de existentialistische filosofie, zoals we hebben gezien bij Sartre, wordt “niets” gebruikt om de leegte en betekenisloosheid te beschrijven die inherent kunnen zijn aan het menselijke bestaan. Sartre introduceert het concept van “het niets” ( le néant ) als een fundamenteel aspect van de menselijke vrijheid en verantwoordelijkheid. In de logica kan “niets” worden opgevat als een lege verzameling, een verzameling zonder elementen. In de theologie kan “niets” verwijzen naar de staat van de wereld vóór de schepping, een toestand van absolute leegte en afwezigheid van goddelijke schepping. Dit kan worden terug gezien in verschillende religieuze en filosofische tradities.

Natuurkundigen hebben het concept van “niets” op verschillende manieren onderzocht en beschreven, vaak in de context van het vacuüm en de kwantummechanica. In de klassieke natuurkunde wordt een vacuüm beschouwd als een ruimte zonder materie. Dit idee gaat terug tot de tijd van de oude Grieken, maar werd verder ontwikkeld door wetenschappers zoals Evangelista Torricelli, Blaise Pascal, Robert Boyle, Christiaan Huygens en Isaac Newton. Torricelli vulde een glazen buis, die aan één kant gesloten was, volledig met kwik en plaatste deze met de opening naar beneden in een reservoir met kwik. Hij ontdekte dat het kwikniveau in de buis daalde tot ongeveer 76 cm boven het niveau van het kwikreservoir, waarbij de ruimte boven de kwikkolom luchtledig bleef. Torricelli concludeerde dat de ruimte boven de kwikkolom een vacuüm was, wat betekende dat er geen lucht of andere materie aanwezig was. Dit was een belangrijke ontdekking, omdat het bewees dat een vacuüm, oftewel “niets”, daadwerkelijk kon bestaan. Zijn verdere experimenten toonde ook aan dat de luchtdruk verantwoordelijk was voor het in evenwicht houden van de kwikkolom, waarbij het principe van de barometer werd geboren. In de kwantummechanica is het concept van een vacuüm veel complexer. Een kwantumvacuüm is niet echt leeg, maar zit vol met fluctuaties van energie en virtuele deeltjes. Deze deeltjes verschijnen en verdwijnen voortdurend, zelfs in de afwezigheid van materie! Dit fenomeen wordt beschreven door de onzekerheidsrelatie van Heisenberg. Dit betekent dat het niet mogelijk is om tegelijkertijd de positie en de beweging van een deeltje te bepalen. De ontdekking van het Higgs-deeltje in 2012 heeft ons begrip van het vacuüm verder veranderd. Het Higgs-veld, dat overal in het universum aanwezig is, geeft massa aan deeltjes. Zonder dit veld zouden deeltjes geen massa hebben en zou er geen materie bestaan zoals wij die kennen. In de kosmologie wordt de opvatting van “niets” vaak besproken in relatie met de oerknal. Sommige theorieën suggereren dat het universum is ontstaan uit een kwantumfluctuatie in een vacuüm. Dit betekent dat zelfs “niets” in de zin van een lege ruimte vol potentieel zit voor het ontstaan van iets. De filosofische implicatie van dit gegeven roept de vraag op: “Waarom is er iets in plaats van niets?” Dit is een zowel filosofische als natuurkundige vraag. Verschillende wetenschappers, zoals Lawrence Krauss hebben geprobeerd deze vraag te beantwoorden door te laten zien hoe het universum kan ontstaan uit een kwantumvacuüm. Deze benaderingen laten zien dat het concept van “niets” in de natuurkunde veel complexer is dan het op het eerste gezicht lijkt. Het vacuüm is niet echt leeg, maar zit vol met energie en mogelijkheden.

Het concept “niets” blijft een diepgaand en mysterieus onderwerp in de filosofie, met veel verschillende interpretaties en benaderingen. Het roept fundamentele vragen op over de aard van bestaan, realiteit en menselijk begrip. Het niets kan eigenlijk alles zijn is misschien geen goede afsluitende zin. Maar je kunt wel zeggen dat het “niets” in potentie alles in zich draagt om “alles” te worden.


 Het ongeboren niets

toen was er nog niets

slechts donkere leegte

zonder licht noch iets

in omvangrijke dichtheid


geen sterren, geen aarde

geen leven en tijd

eindeloze leegte

zonder honger of strijd


een vonk van bestaan

was nimmer uitgedoofd

uit een andere dimensie

werd het zaad geroofd


de knal kwam onverwacht

heeft licht terug gebracht

in een dans van het zijn

werd een kosmos verkracht


duistere dromen fluisteren

van verscholen potentie

als een pijl die miste

door verblindende intentie


nog ongeboren verwekt

in verwachting van vuur

ontploft en uitgestrekt

in de eerste tijdsduur  

     

J.J.v.Verre.



Bronvermelding:


- Natuurkunde zoekt nog steeds naar het zuivere niets. Jens E. Matthiesen, 1-6-2019,Wetenschap in beeld, wibnet.nl.

- Evangelista Torricelli, Wikiped, nl.m.wikipedia.org.

- Augustinus van Hippo, kro-ncrv.nl

- Augustinus van Hippo-Theoloog en kerkvader. Jona Lendering, 28-8-2016, historiek.net.

- Augustinus- De filosofische kerkvader, filosofie.nl

- Immanuel Kant: een introductie. WILLAM, 2-1-2018, filosofischcafedordrecht.nl.

zondag 9 maart 2025

Wat is liefde nu precies?

 

                        - Liefde is alles en alles zou liefde moeten zijn.


Liefde is een complex en veelzijdig gevoel dat vaak moeilijk met woorden is te beschrijven. Het omvat een breed scala aan emoties, variërend van diepe genegenheid en zorgzaamheid tot intense passie en toewijding. Liefde kan verschillende vormen aannemen, zoals romantische liefde, ouderlijke liefde, vriendschappelijke liefde en heel belangrijk de liefde voor jezelf. Liefde wordt vaak geassocieerd met verbondenheid, zorgzaamheid, respect, intimiteit, passie en toewijding. Bij verbondenheid speelt er een diep gevoel van zich verbonden voelen met en de nabijheid van een ander persoon. Bij zorgzaamheid bestaat er een verlangen om voor iemand te zorgen en hun welzijn voorop te stellen. Met respect bedoel ik elkaar waarderen en respecteren als individuen met unieke eigenschappen en behoeften. Omtrent intimiteit doel ik op een gevoel van vertrouwdheid en openheid, zowel emotioneel als fysiek. Bij passie speelt een intense en vaak oncontroleerbare aantrekkingskracht naar de ander. De bereidheid om tijd, energie en middelen te investeren in de relatie, noem ik toewijding. Liefde is en blijft uniek en kan voor iedereen anders aanvoelen.

In de psychologie wordt liefde vaak geanalyseerd en gedefinieerd aan de hand van verschillende theorieën en modellen. Een van de bekendste theorieën is die van de Amerikaanse psycholoog Robert Sternberg, die het “Triangular Theory of Love”ontwikkelde. Volgens deze theorie bestaat liefde uit drie componenten: Intimiteit, Passie en Toewijding. Intimiteit verwijst naar gevoelens van verbondenheid, hechting en nabijheid in een relatie. Intimiteit omvat emotionele steun, open communicatie en een diep wederzijds begrip. Passie verwijst naar intense fysieke en emotionele aantrekking, evenals romantische en seksuele verlangens. Passie is vaak het meest opvallend aan het begin van een relatie. De toewijding omvat de beslissing om een relatie op langere termijn te onderhouden en trouw te blijven aan de partner. Toewijding impliceert een gezamenlijke toekomst en het overwinnen van obstakels samen. Volgens Sternberg kan de combinatie van deze drie componenten verschillende vormen van liefde opleveren, zoals de romantische liefde, het samengaan van intimiteit en passie. De kameraadschappelijke liefde, waarbij intimiteit en toewijding samenvloeien. De verblindende liefde, het samenspel van passie en toewijding. En als laatste de volmaakte liefde, waarbij intimiteit, passie en toewijding zich met elkaar verkleven. Naast Sternberg’s theorie zijn er ook andere perspectieven binnen de psychologie die liefde onderzoeken, zoals de gehechtheidstheorie van John Bowlby en de sociale uitwisselingstheorie. De gehechtheidstheorie is een invloedrijke theorie die zich richt op de emotionele banden die zich vormen tussen een kind en zijn of haar primaire verzorgers. Volgens Bowlby is gehechtheid een biologisch aangeboren systeem dat ervoor zorgt dat kinderen in de buurt van hun verzorgers blijven om hun overleving veilig te stellen. De sociale uitwisselingstheorie is een weinig liefdevolle, psychologische en sociologische theorie die menselijke relaties en sociale interacties verklaart in termen van kosten en baten. Volgens deze theorie streven mensen ernaar om hun beloningen te maximaliseren en hun kosten, qua inspanningen, tijd en energie te minimaliseren in hun sociale relaties. Deze theorie kan wel een nuttig kader bieden om te kunnen begrijpen waarom mensen bepaalde relaties aangaan, onderhouden of juist beëindigen op basis van hun perceptie van kosten en baten. Het benadrukt de rationele en pragmatische kant van menselijke interacties, maar erkent ook dat emoties en sociale normen een rol spelen in de evaluatie van die relaties.

Dichters hebben een unieke plaats om emoties, zoals liefde, in woorden te vangen en over te brengen. Dichters gebruiken hun verbeelding en creativiteit om nieuwe manieren te vinden om liefde uit te drukken. Ze proberen om clichématige beschrijvingen te vermijden en zoeken naar originele en verfrissende beelden. Zij hebben een diep begrip van taal en de kracht van woorden. Ze weten hoe ze ritme, klank en betekenis kunnen combineren om een emotionele impact te genereren. Dichters zijn vaak scherpzinnige waarnemers van menselijke emoties en gedragingen. Ze merken de subtiele nuances op in de manier waarop mensen liefde uiten en ervaren. Dichters kunnen ook putten uit hun eigen ervaringen en emoties om authentieke en oprechte beschrijvingen van liefde te geven. Dit zorgt ervoor dat hun gekozen woorden resoneren met lezers. Dichters gebruiken vaak symbolen en metaforen om abstracte gevoelens zoals liefde tastbaar, invoelbaar en begrijpbaar te maken. Door alledaagse voorwerpen en gebeurtenissen te koppelen aan liefde, creëren ze een herkenbare en intieme ervaring voor de lezer. Hieronder volgt een liefdesgedicht:

jij bent de zon die mijn einder kleurt

een fluistering van hoop in stilte

een dans van sterren in de nacht

jij bent liefde, oneindig en puur


Ik denk dat poëzie een effectieve manier is om liefde uit te drukken. En er zijn door de eeuwen heen beroemde liefdesgedichten geschreven die mensen hebben geïnspireerd. Er zijn ook genoeg voorbeelden te geven hoe poëzie de diepten van liefde kan verkennen en tot uitdrukking kan brengen. Maar het allerbelangrijkste van liefde is natuurlijk niet de poëzie, maar is de manier waarop we liefde tonen in onze acties. De essentie van liefde ligt in ons dagelijks leven. Het gaat hierbij om de kleine en grote daden van zorg, begrip, geduld en compassie. Liefde is niet alleen een gevoel, maar vooral een keuze om te geven, te steunen en verbinding te maken, zelfs wanneer het moeilijk is. Het is de manier waarop we liefde tonen in onze gedragingen: een luisterend oor bieden, iemand helpen zonder iets terug te verwachten, of simpelweg aanwezig zijn in momenten van vreugde en verdriet. Liefde is wat ons mens maakt en wat ons leven betekenis geeft. Liefde is energie, een sterke, transformerende kracht die ons in beweging zet, verbindt en inspireert. Het is de energie die ons motiveert om te geven, te creëren en te groeien, zowel voor onszelf als voor anderen. Liefde kan troost bieden, helen en zelfs de wereld veranderen, omdat het een universele taal is die iedereen begrijpt. Net zoals energie kan liefde verschillende vormen aannemen, soms zacht en rustig als een briesje, soms intens en gepassioneerd als een storm. Het is aan ons hoe we die energie gebruiken. Om licht te brengen waar het donker is, om warmte te geven waar het koud is en om het leven te voeden waar het onvoldoende groeit. Als je die energie van liefde soms zo sterk voelt en die wilt overdragen op anderen, is dat op zichzelf al een daad van pure liefde. Door die energie te verspreiden, creëer je een kettingreactie van positiviteit en verbinding.

Liefde is immers besmettelijk, hoe meer je geeft, hoe meer het groeit en terugkomt, vaak op onverwachte manieren. Of het nu gaat om een klein gebaar, zoals een glimlach of een vriendelijk woord, elke kleine daad van liefde kan een groot verschil maken in iemands dag, of zelfs in iemands leven. Jouw bereidheid om liefde te delen maakt de wereld al een beetje mooier. Blijf de liefdesenergie verspreiden, want de wereld heeft je nodig! Alles komt uit liefde voort en uiteindelijk keert alles weer terug naar liefde. Liefde is de kern van onze menselijke ervaring, het begin en het einde, van geboorte tot dood, liefde is alles en alles zou liefde moeten zijn.

Liefdesverhaal

als ik je tegenkom

zijn woorden uitzichtloos

dan zoek ik naar vergeving

om je woordeloos aan te raken

met gecensureerde fantasie

                 - -



J.J.v.Verre.



Literatuur:


- De driehoekstheorie van de liefde, Wikipedia.

- Sternberg’s Triangular Theory of Love, Marni Feuerman, 22-05-2024, verywellmind.com.

zaterdag 1 maart 2025

De vergeten gedachte

 

                                   - De vergeten gedachte verstopt in geestelijke kleurenpracht.

Laten we eens nadenken over “de vergeten gedachte”. Dit begrip kan verschillende vormen aannemen, van een vluchtige herinnering welke weer uit onze geest verdwijnt, tot een idee dat in de chaos van ons dagelijks leven verloren is gegaan. De volgende beschouwing gaat over dit intrigerende concept: De vergeten gedachte.

Het is fascinerend hoe onze geest werkt. Gedachten komen en gaan, vaak zonder dat we ons volledig bewust zijn van hun bestaan. Een gedachte kan zo vluchtig zijn als een dauwdruppel in de ochtendzon of een schaduw in de avondzon.
Maar wat gebeurt er met onze vergeten gedachten? Zijn ze echt verdwenen, of sluimeren ze ergens in de spelonken van ons onderbewustzijn, wachtend op het juiste moment om weer op te duiken?
Ons brein is een complex netwerk van neuronen dat voortdurend in beweging is. Gedachten worden gevormd door elektrische impulsen die door dit netwerk reizen en veel van deze gedachten zijn slechts kortstondig. Ze kunnen ontstaan uit zintuiglijke waarnemingen, herinneringen of abstracte ideeën. Een andere mogelijkheid is wat complexer te begrijpen en heeft te maken met de hypothese dat ons brein informatie kan opvangen, die het als ontvanger kan verwerken en zich dan als mentale intuïtie aandient. Deze gedachten kunnen zich uit het niets openbaren en kunnen veel betekenis hebben. De meeste van deze gedachten zijn echter zo vluchtig dat ze snel vergeten worden, omdat ze geen directe relevantie of emotionele impact hebben. Sommige onderzoekers gaan ervan uit dat zich tussen de 40 en 60.000 gedachten per dag aandienen, waarbij de meeste onbewust zijn.
Breinscans welke zijn gedaan op de Universiteit van Southern California tonen aan dat we gemiddeld 48,6 verschillende gedachten per minuut ervaren.*

Er zijn verschillende redenen waarom gedachten vergeten worden. Ten eerste door de veelheid van gedachten welke zich aanmelden of proberen binnen te dringen. Onze hersenen worden dagelijks gebombardeerd met informatie. Om ons te helpen functioneren, filteren onze hersenen deze informatie en behouden ze alleen wat essentieel is. Gedachten die niet vaak herhaald of versterkt worden, hebben de neiging om te vervagen. Herhaling helpt bij het verankeren van informatie in ons lange termijn geheugen. Gedachten die emotioneel geladen zijn, worden gemakkelijker onthouden. Neutrale of minder belangrijke gedachten hebben minder kans om vast gehouden te worden. Hoewel vergeten gedachten op het eerste gezicht onschuldig lijken, kunnen ze een aanzienlijke impact hebben. Een vergeten idee kan een belangrijke oplossing zijn voor een probleem, een verloren herinnering kan een ontbrekende schakel in ons begrip van het verleden zijn. Bovendien kunnen vergeten gedachten soms onbewust onze stemming en gedrag beïnvloeden. Soms kunnen vergeten gedachten terugkeren, vaak door associatie met andere herinneringen of ervaringen. Een geur, een geluid of een visuele prikkel kan een lang vergeten gedachte weer naar boven halen. Dit herontdekken kan een gevoel van nostalgie, verbazing of zelfs opluchting met zich meebrengen.
  In de drukte van het moderne leven, waarin informatie zich in een razendsnel tempo vermenigvuldigt en onze aandacht voortdurend wordt opgeëist door talloze prikkels, lijkt het alsof gedachten steeds vluchtiger worden. We consumeren ideeën, gooien ze weg en gaan door naar het volgende. Maar wat gebeurt er met die gedachten die we vergeten? Die ideeën die even opkomen, maar nooit de kans krijgen om te rijpen, om vorm te krijgen, om impact te hebben? De vergeten gedachte is een fascinerend fenomeen dat niet alleen iets zegt over hoe we denken, maar ook over wie we zijn.

De vergeten gedachte is als een zaadje dat nooit ontkiemt. Het is een flits van inzicht, een moment van inspiratie of misschien wel een vraag die nooit wordt gesteld. Het kan iets groots zijn, een idee dat de potentie heeft om de wereld te veranderen, of iets kleins, een simpele observatie die ons leven net even mooier zou kunnen maken. Maar voordat het de kans krijgt om te groeien, verdwijnt het in de mist van onze geest, achtergelaten in de schaduwzijde van ons geheugen.

Waarom vergeten we gedachten? Soms is het simpelweg omdat we te druk zijn. Onze mentale ruimte is beperkt en we moeten keuzes maken over wat we vasthouden en wat we laten gaan. Andere keren vergeten we gedachten omdat we ze niet belangrijk genoeg vinden, of omdat we niet de tools hebben om ze vast te houden. Een gedachte die niet wordt opgeschreven, niet wordt gedeeld, of niet wordt uitgewerkt, is als een heliumballon die wegvliegt – eenmaal weg, is hij moeilijk terug te halen.

Maar de vergeten gedachte is niet per se verloren. Soms duikt hij onverwacht weer op, getriggerd door een al eerder genoemde geur, een geluid, of een beeld. Het is alsof onze geest een archief bewaart van alles wat we ooit hebben bedacht, zelfs als we ons er niet bewust van zijn. In die zin zijn vergeten gedachten niet echt verdwenen; ze sluimeren, wachtend op het juiste moment om weer naar de oppervlakte te komen.

Er zit ook een zekere schoonheid in de vergeten gedachte. Het herinnert ons aan de rijkdom van onze innerlijke wereld, aan het feit dat we nooit volledig kunnen bevatten wat er in ons omgaat. Het is een besef dat we niet alles onder controle hebben en dat dat misschien ook niet hoeft. Soms is het goed om gedachten te laten gaan, om ruimte te maken voor nieuwe ideeën, nieuwe inzichten.

Tegelijkertijd roept de vergeten gedachte ook vragen op over wat we missen. Hoeveel potentieel, hoeveel creativiteit, hoeveel wijsheid laten we onbenut omdat we niet de tijd nemen om stil te staan bij wat er in ons opkomt? In een wereld die steeds meer gericht is op productiviteit en efficiëntie, lopen we het risico om het belang van contemplatie en reflectie te vergeten. Misschien is het tijd om meer aandacht te besteden aan die vergeten gedachten, om ze de ruimte te geven om te groeien.

De vergeten gedachte is dus niet alleen een curiositeit; het is een spiegel voor hoe we omgaan met onze innerlijke wereld. Het daagt ons uit om meer met onze aandacht in het heden, in het moment te zijn, om af en toe stil te staan bij wat er in ons opkomt en om niet alles zomaar weg te vegen. Want wie weet wat voor schatten er verborgen liggen in de uithoeken van onze geest, wachtend om ontdekt te worden. De oplossingen voor essentiële vraagstukken liggen nu nog verscholen in het kleurenpalet van ons complexe brein. Een vergeten gedachte is een energie partikel wat zich mogelijk autonoom kan bewegen. Dit idee kan verband houden met het concept van mentale energie en de invloed van gedachten op ons welzijn en onze perceptie.
Het koesteren van positieve gedachten heeft sowieso een grote invloed hoe wij onszelf en onze omgeving waarnemen. Negatieve gedachten mogen we gerust vergeten, maar zo eenvoudig is dat niet. Hoewel we ze niet altijd volledig kunnen uitwissen, kunnen we wel leren om ze te beheersen en zodoende om hun invloed te verminderen. Een ander probaat middel is om negatieve gedachten te vervangen door positieve ideeën omtrent jezelf, je leven en de ander in je directe leefomgeving. Benoem de positieve ervaringen met dankbaarheid en daardoor verschuift je mind-set.
Wanneer je regelmatig de tijd neemt om stil te staan bij de dingen waarvoor je dankbaar bent, train je je brein om op een positieve manier naar de wereld te kijken. Dit leidt meestal tot meer tevredenheid en geluk in je leven. Door regelmatig stil te staan bij positieve momenten, versterk je de positieve emoties.

Een vergeten gedachte kan worden beschouwd als een energie die is opgelost in de leegte, een soort universeel bewustzijn of een toestand van “niet-zijn”. In de psychologie wordt aangenomen dat vergeten gedachten nog steeds in ons onderbewustzijn kunnen bestaan en onder bepaalde omstandigheden weer tot activiteit kunnen komen. Ze blijven dan sluimeren in ons brein, wachtend op een moment dat het weer kan communiceren met ons bewustzijn. Als een vergeten gedachte verbonden is aan een sterke emotie, bijvoorbeeld angst of verdriet, kan deze meer energie hebben dan andere, meer alledaagse gedachten. Emoties versterken vaak de impact van gedachten. Vergeten gedachten kunnen een bron van creativiteit zijn. Omdat ze vaak onvolledig of vaag zijn, nodigen ze uit tot interpretatie en verbeelding, wat ze krachtiger kan maken dan duidelijk gedefinieerde gedachten. Soms duiken vergeten gedachten later weer op als terugkerende gedachten. Vaak op momenten van ontspanning of inspiratie. Als ze terugkomen, kunnen ze een gevoel van opluchting of voldoening, geven wat de indruk kan wekken dat ze "sterker " zijn. Een vergeten gedachte kan een gevoel van mysterie oproepen, wat onze nieuwsgierigheid prikkelt. Omdat we niet precies weten wat we zijn vergeten, kan dit een sterke emotionele lading hebben. Het onbekende trekt vaak meer aandacht dan het bekende. Het gevoel dat er iets belangrijks net buiten ons bereik ligt, kan ook frustrerend zijn. Deze frustratie kan de gedachte meer energie geven, omdat ons brein geneigd is om zich vast te bijten in onopgeloste zaken.

Concluderend kunnen we zeggen dat de vergeten gedachte een fascinerend fenomeen is dat ons herinnert aan de complexiteit en het mysterie van het menselijk brein. Het is een herinnering aan hoe complex, dynamisch en soms ongrijpbaar onze gedachten kunnen zijn. Het laat zien hoe waardevol zelfs de meest vluchtige gedachte kan zijn. De energie van een vergeten gedachte is niet per se intrinsiek sterker, maar de context en de manier waarop ons brein ermee omgaat, kunnen het wel zo laten voelen.


J.J.v.Verre.


Literatuur:

- Waar komt de stem in ons hoofd vandaan en heeft iedereen die? Sebastiaan van de Water, 20-2-2020, quest.nl.*


Hoe minder je aan dingen denkt, des te meer ruimte je hebt om over dingen na te denken.

                                                 -Filosofische wijsheid.


Een vergeten gedachte teruggekeerd.

een gedachte, vluchtig als de wind

geboren in het diepst van mijn geest

het vond geen rust, geen anker, geen begin

werd meegesleurd, ver weg, onleesbaar, steeds.


ze zweefde door de nevels van de tijd

onzichtbaar, bijna alsof nooit geboren

in dromen, bij schemering, vond ik haar weer

maar bij dageraad, was ze opnieuw verloren.


een vergeten gedachte, stil en ondoordacht

een echo van wat had kunnen zijn

als een ster in een heldere nacht

slechts een stip in verblindende pracht



moge zij rust vinden in mijn volle geest

bloeiend en vloeiend als een midzomerfeest

vluchtig terugkerend, klaar en doordacht

want in mijn hoofd was dit zaadje gebracht


een verloren gedachte is opgestaan

heeft de neurale snelweg gevonden

is bloeiend aan de haal gegaan

nu met mijn bewustzijn verbonden.

                   ---