dinsdag 7 oktober 2025

De filosofie van Jacob Boehme.

 

Geschilderd portret van de ziener van Görlitz, Jacob Böhme1575-1624. Naam schilder onbekend.


Jacob Boehme, ook vaak gespeld als Böhme, was een eenvoudige schoenmaker uit het Duitse Görlitz en behoort tot de meest originele en uitgesproken denkers in de geschiedenis van de christelijke mystiek. Ondanks zijn beperkte scholing bereikte hij, gedreven door een intense persoonlijke zoektocht, een diepgaand inzicht in de goddelijke mysteries dat hem de bijnaam  "de Teutoonse wijsgeer " opleverde. Zijn werk, dat hij zelf beschouwde als een directe openbaring van de Heilige Geest, veroorzaakte tijdens zijn leven grote controverses maar zou later een onuitwisbare stempel drukken op de filosofie, de romantiek en de esoterische tradities. Dit essay is bedoeld om de kern van Boehmes gedachtengoed te onderzoeken, beginnend bij zijn persoonlijke openbaringen, voortvloeiend in zijn complexe kosmologie welke draait om het concept van de " Ungrund " en uitmondend in zijn visie op de mens en diens spirituele relatie tot God.

Boehmes filosofie is onlosmakelijk verbonden met zijn persoonlijke mystieke ervaringen. Hij was van jongs af aan een diep religieus man, gekweld door twijfels en met een verlangen naar spirituele zekerheid. Zijn eerste grote verlichting vond plaats in 1600, naar verluidt toen hij staarde naar de weerkaatsing van het zonlicht in een tinnen schaal. Deze schijnbaar alledaagse gebeurtenis bracht hem in een staat van een hoger bewustzijn, waarin hij een visioen kreeg dat hem doordrong van het wezen van alle dingen. Hij beschreef dit als een "opstanding uit de dood " en een blik in " het hart van de natuur ". Twaalf jaar later, volgde een tweede, meer allesomvattende openbaring die hem aanzette tot het schrijven van zijn eerste werk, getiteld Aurora, of Morgenröte im Aufgang. Boehme beweere dat hij zijn inzichten niet ontleende aan boeken, maar dat "de hele natuur "zijn leermeester was en dat zijn kennis voortkwam uit "het boek dat in mij werd geopend". Zijn geschriften leidden tot felle tegenstand van de gevestigde kerkorde, met name van de plaatselijke pastor Gregorius Richter, die hem beschuldigde van ketterij en hem verbood om nog langer te publiceren. Desalniettemin bleef Boehme, gedwongen door een innerlijke impuls, schrijven en produceerde hij in de laatste vijf jaar van zijn leven een indrukwekkend oeuvre. De dynamische geboorte van God en de wereld, het centrale en meest revolutionaire concept in Boehmes metafysica is dat van de Ungrund (het Grondeloze). Dit is de volstrekt ongedifferentieerde, preexistente toestand van het Goddelijke, een vormloos Niets dat voorafgaat aan alle zijn. Uit het grondeloze Niets ontwaakt een primordiaal verlangen naar zelfkennis. Om aan dit verlangen te voldoen, moet God zich "uit elkaar trekken" in tegenstellingen. Het Grimmige en het Liefdevolle. Alleen door de spanning en wisselwerking tussen deze twee polen kan er ervaring, bewustzijn en uiteindelijk liefde ontstaan. Het verlangen naar zelfkennis zet dus een dynamisch proces in gang waarin God zichzelf openbaart en tot bewustzijn komt. De schepping is uiteindelijk het toneel waarop God Zichzelf leert kennen. Dit proces verloopt via een drievoudige dialectiek van tegendelen. Boehme stelt dat alle werkelijkheid, inclusief de Goddelijke natuur, is opgebouwd uit tegenstrijdige krachten. Hij symboliseert dit als een eeuwige strijd tussen licht en duisternis, liefde en toorn. Deze dualiteit is geen fout of kwaad, maar een noodzakelijke voorwaarde voor manifestatie en leven. Want zonder die duisternis zou het licht niet kunnen schijnen en zonder de hitte van het vuur zou de zachtmoedigheid van de liefde niet gevoeld kunnen worden. Deze tegendelen worden verzoend en in evenwicht gehouden door een derde, verenigende principe. Boehme herformuleert op deze manier de christelijke Drie-eenheid in dynamische termen. De vader representeert de oorspronkelijke, vaak grimmige of rauwe en stekelige energie van de wil, vergelijkbaar met een ongetemd vuur. De zoon (Jezus Christus) is het principe van liefde, licht en zachtmoedigheid dat het vuur tempert en verlicht. De Heilige Geest is de kracht die uitgaat van de wisselwerking tussen Vader en Zoon. Het is de levende, scheppende adem die de wereld doorstroomt. De zichtbare, stoffelijke wereld is een uiterlijke manifestatie of "tekenschrift " van deze innerlijke, spirituele processen. Boehme leerde dat de hele zichtbare wereld een openbaring is van de innerlijke, geestelijke wereld en dat elk ding in de natuur de signatuur draagt van zijn innerlijke essentie.

In Boehmes kosmologie gaat de schepping van de menselijke wereld vooraf door een kosmische tragedie, namelijk de val van Lucifer. Lucifer, oorspronkelijk een machtige engel, bevond zich in de perfecte balans tussen het goddelijke vuur en licht. Zijn zonde was dat hij zijn wil liet overheersen door het vuur, de grimmige kracht en zich daarmee afkeerde van het licht van de liefde. Hij wilde alleen voor zichzelf gloeien, los van de goddelijke totaliteit en werd zo de "vorst van de duisternis ". De schepping van de mens was Gods antwoord hierop. De mens, Adam werd geschapen als een microkosmos, een samenvatting van de hele schepping en was bestemd om de plaats van Lucifer in te nemen. Adam was oorspronkelijk een androgyn wezen, een pure maagd, volmaakt in evenwicht en levend in een staat van goddelijke eenheid, omringd door het "paradijselijke licht ". Hij kon communiceren met de essentie van alle dingen en leefde van "het Woord van God ". De zondeval van Adam was een herhaling van Lucifers fout op aards niveau. Door zich over te geven aan de verleiding van de  "grimmige " kwaliteit, gesymboliseerd door het eten van de vrucht van de kennis van goed en kwaad. Daarbij verbrak hij de eenheid met God en viel hij in de wereld van de tegenstellingen, waarbij hij het evenwicht verloor en onderhevig werd aan de sterfelijkheid en het lijden van de derde principe, de stoffelijke wereld.

Het doel van het leven is, volgens Boehme, om deze gevallen staat te boven te komen en terug te keren naar de eenheid met God. Dit is geen intellectueel proces, maar een innerlijke, spirituele transmutatie die hij vaak in zijn geschriften in alchemistische termen beschrijft. De weg naar verlossing loopt via geloof en overgave. De mens moet zijn eigen ego, zijn eigen willen, opgeven en zich volledig overgeven aan de goddelijke wil. Boehme benadrukte met de zin: "Ik weet dat ik in mijn eigen krachten niets kan doen, maar als mijn wil in Gods wil werp, dan gelooft God in mijn wil ". Deze overgave maakt een wedergeboorte mogelijk, waarbij de innerlijke Christus, het principe van licht en liefde, opnieuw wordt geboren in de ziel van de mens. Dit is een pijnlijk proces, een strijd met de duistere machten in zichzelf, omdat de grimmige kwaliteit in de mens moet worden getransformeerd en gekalmeerd door de liefde. Uiteindelijk leidt dit tot een vereniging met God, waarbij de ziel, gevoed door het "water des levens ", weer deel krijgt aan de goddelijke natuur en de oorspronkelijke, paradijselijke staat zich herwint. Het is niet alleen een terugkeer naar onschuld, maar als een verworven eenheid die de kennis van het kwaad heeft omvat en heeft overwonnen.

Ondanks vervolging werd Boehmes werk na zijn dood gretig ontvangen door een intellectuele onderstroom in Europa. Zijn invloed was, zoals later bleek verbazingwekkend breed en diepgaand geweest. In de filosofie noemde Hegel hem "de eerste Duitse filosoof " en zijn dialectiek van tegendelen is duidelijk een voorloper van het Duitse idealisme. In de literatuur en mystiek inspireerde hij dichters als William Blake en werd hij een centrale figuur voor de theosofie en de latere esoterische tradities, waaronder  de Rozenkruisers en sommige takken van de vrijmetselarij. In de psychologie vonden denkers als Carl Jung in Boehmes symboliek een beschrijving van de archetypische processen in het collectieve onbewuste. Zijn idee van een evoluerende, wordende God en een universum dat is opgebouwd uit de spanning tussen tegenpolen, blijft tot de verbeelding spreken en vindt zelfs weerklank in moderne theorieën zoals de chaostheorie.

Jacob Boehme blijft een fascinerende en uitdagende figuur. Zijn gedachtengoed, geboren uit directe mystieke ervaring, daagt een statisch en louter transcendent godsbeeld uit en presenteert in plaats daarvan een levendig, dynamisch en soms woelig universum waarin het goddelijke en het menselijke onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Zijn visie op het kwaad als een noodzakelijke, zij het gevaarlijke, kracht in de goddelijke alchemie en zijn nadruk op de innerlijke, transformerende weg naar God, bieden een diepzinnig en tijdloos spiritueel perspectief. De erfenis van de eenvoudige schoenmaker uit Görlitz getuigt van het feit dat het diepste inzicht in de mysteries van het bestaan niet per se voortkomt uit academische geleerdheid, maar kan opwellen uit het hart van een zoekende en ontvankelijke ziel. 

En zo rust in ieder van ons, een vonk van het grondeloze licht, wachtend in de stilte om zichzelf te herinneren en als een zaadje dat de duisternis omarmt, uit te barsten in de oneindige glorie van het worden. Ik ben, ik word en zal blijven zijn, degene in herinnering.


J.J.v.Verre.

zondag 5 oktober 2025

Respect.

 

Respect is de erkenning van de intrinsieke waarde van de ander, die zich toont in eerbied en het daadwerkelijk eerbiedigen van grenzen.


Respect. Het woord klinkt in onze oren als een boodschap van holle woorden, zonder daden die het staven of als een belofte van beschaafdheid. Respect klinkt alleen als een boodschap van een moreel appèl, totdat het wordt geïncarneerd in wederkerige erkenning. We eisen het, we zeggen het te geven en we menen te weten wanneer het ons ontbreekt. Maar wat is het eigenlijk, die diepere laag die onder de beleefdheidsfrase "ik respecteer je" schuilgaat? De filosofie heeft ons geleerd om verder te kijken dan de oppervlakte en onthult dat respect geen enkelvoudig ding is, maar een rijk palet aan betekenissen. 

Op de eerste en misschien wel belangrijkste laag, is respect een fundamentele erkenning. Het is de stille afspraak welke we met elkaar maken, voordat er ook maar een woord is gewisseld. Dit is het inzicht van denkers als Immanuel Kant. Het is de blik die je naar een ander mens richt en die zegt: "Jij bent, net als ik, een centrum van de wereld. Jij hebt, net als ik, verlangens, angsten, een verleden en een toekomst. Jij bent geen object, geen obstakel, geen instrument voor mijn doelen." Dit respect is niet iets wat je verdient met prestaties of status, nee het is wat een ieder menselijk wezen als geboorterecht meekrijgt. Het is de morele grondtoon waarop een rechtvaardige samenleving is gebouwd. Zonder deze erkenning vervallen we tot barbaarsheid, tot een wereld waar de sterken naar willekeur over de zwakkeren kunnen heersen.

Maar het leven is geen abstracte blauwdruk. In de dans van de dagelijkse omgang ontstaat een tweede laag, namelijk respect als uiting van bewondering. Dit is wel het respect dat verdiend moet worden. Het is de glimlach van erkentelijkheid voor de vakman die zijn werk tot in de perfectie beheerst. Het is de stilte die valt wanneer een moedig iemand opstaat voor wat rechtvaardig is, vaak tegen de stroom in. Dit respect, zoals de oude Grieken het zagen, is hiërarchisch. Dat wil zeggen, niet voor een ieder gelijk, waarbij hogere posities meer respect verdienden dan lagere posities. Je hebt meer respect voor de wijze leraar dan voor de onwetende dwaas en dat is terecht. Omdat het de motor is van vooruitgang en daardoor een hogere vorm van kwaliteit genereert. Het zet ons aan om ook zelf als entiteit beter te worden, om ook die bewondering af te dwingen.

De spanning tussen deze twee lagen, het universele respect van de erkenning en het verdiende respect van de bewondering, is waar het feitelijke leven zich afspeelt. De kunst is om nooit zo onder de indruk te raken van de tweede, terwijl je het eerste vergeet. De burgemeester en de dakloze op straat delen hetzelfde fundamentele recht om als doel op zichzelf behandeld te worden. Hun waardigheid is onvoorwaardelijk, ook is onze bewondering dat niet.

En dan is er ook nog een derde, diepere laag, die de Franse filosoof Emmanuel Lévinas ons aanreikt. Voor hem is respect niet iets wat wij actief geven, maar iets wat van de ander uitgaat. Het zit besloten in de kwetsbaarheid van het menselijk gelaat. De blik van een ander mens is geen ding wat wij analyseren, maar iets dat tot ons spreekt. Het zegt: "Je mag mij niet vernietigen. Je moet verantwoordelijkheid voor mij dragen." Dit respect is een vorm van nederigheid. Het is het besef dat de ander altijd meer is dan wat ik van hem kan begrijpen. Hij is een heel universum, vreemd, beangstigend en oneindig. En mijn eerste morele plicht is om ruimte voor dat universum te maken. Wat betekent dit nu, in de prozaïsche realiteit van alledag? 

Respect is de kunst van de ruimte. Het is de ander de vrijheid gunnen om te zijn wie hij is, te denken wat hij denkt en te geloven wat hij gelooft. Ook en misschien wel vooral, wanneer dat haaks staat op jouw eigen overtuiging. Het is de bereidheid om niet direct je hele leefruimte met je eigen gelijk op te vullen, maar om te luisteren naar de stilte en de woorden van de ander. Het is de ruggengraat van elke gezonde relatie, van vriendschap en liefde tot politiek debat. Zonder respect wordt liefde bezitsdrang, wordt vriendschap een transactie en wordt politiek een oorlog zonder wapens.

Uiteindelijk is respect daarom geen innerlijke gemoedstoestand. Het is een houding. Een keuze. Het is de moed om de menselijkheid in de ander te zien, zelfs wanneer die ander dat zelf uit het oog lijkt te hebben verloren. Het is de wijsheid om te weten dat onze gedeelde kwetsbaarheid uiteindelijk sterker is dan onze meningsverschillen. In een wereld die vaak verdeeld en hard lijkt, is het de stille, volhardende erkenning dat wij, in al ons verschil, fundamenteel samen zijn in dit menselijke bestaan. En dat is misschien wel de meest prozaïsche en tegelijkertijd meest verheven waarheid die er is.

Wat ik me afvroeg tijdens het schrijven van dit essay of de huidige woordkeuze van respect, dat vaak in straattaal wordt gebruikt, dezelfde gelaagdheid bezit of een andere dimensie van respect opent? "Yo, je moet hem zijn respec geven, want die gozer heeft altijd zijn eigen ding gedraaid, tegen alle odds in." In deze zin wordt gezegd dat je respect moet tonen voor iemand die onafhankelijk is, zijn eigen plan heeft getrokken en daarin is geslaagd. Tevens wordt benadrukt dat het bewonderenswaardig is hoe hij het heeft gered, ondanks tegenslagen. Deze zin geeft dus een lading van bewondering voor iemands onafhankelijkheid en veerkracht, wat in de straattaal een belangrijke basis is om respect te verdienen. In de Marokkaanse(mocro) versie van straattaal, wordt een cultureel geladen nuance toegevoegd aan het begrip respect. Het is niet alleen de taal van de straat, maar ook van een specifieke gemeenschap met haar eigen codes. Respect tonen is vaak synoniem met het voorkomen van hchouma (schaamte, schande of een gebrek aan fatsoen). Respect voor ouderen, fatsoenlijk gedrag en respect als "Gheera", wat in deze context de betekenis heeft van eer en trots. Respect is dan direct verbonden met deze eer, zoals opkomen voor de eer van je zus, moeder of familie. Respect kent hier ook een religieuze ondertoon, omdat respect voor ouders, sterk in de Islam ligt verankerd. Laat je niet vernederen: "Laat je niet doen " is een vorm van zelfrespect dat ook over de familie eer gaat. Veel uitingen zijn een mix van Nederlands, Arabisch en Berbers. Het mocro-begrip van respect komt op een bijzondere manier in de buurt van Levinas, maar dan anders ingekleurd. Voor Levinas ligt de oorsprong van ethiek in het "Gelaat van de Ander". In de mocro-cultuur ligt de oorsprong van veel sociale codes in "Het oog van de gemeenschap". De eer en schaamte worden grotendeels bepaald door hoe de gemeenschap je ziet en beoordeelt. Je respectloos gedragen is niet alleen een fout tegen het individu, maar een schandaal voor de hele familie. De "Ander " is hier niet een anoniem filosofisch concept, maar je buren, je ooms en tantes en eigenlijk de hele gemeenschap wiens oordeel voelbaar is.

Respect blijft een woord met een zekere spanning erin. Het balanceert tussen een onvoorwaardelijk ethisch appèl en een voorwaardelijke sociale eis. Tussen de stille stem van het gelaat die zegt "Gij zult niet doden " en de luidere stem van de straat die roept "Don't disrespect me bro ". Beide zijn waar en samen vertellen  ze het volledige en complexe verhaal van onze zoektocht naar erkenning.

Spiritueel filosofisch gezien, zijn wij, in de zwijgende taal van het gelaat en de luidruchtige eis van de straat, slechts zoekenden naar dezelfde bevestiging, namelijk dat ons bestaan ertoe doet in het universum van de ander.


J.J.v.Verre.

vrijdag 3 oktober 2025

De alchemie van zelfwording.

 

De alchemie van zelfwording is het geduldig omvormen van het lood der gewoonte naar het goud van de essentie. En is de innerlijke transformatie waarbij een persoon zijn authentieke zelf ontdekt.


De alchemie van zelfwording verwijst naar een proces van persoonlijke transformatie, waarbij individuen hun innerlijke goud ontdekken door het lood van hun ruwe ervaringen en aangeleerde patronen in de smeltkroes van het bewustzijn te verhitten. Dit concept is nauw verbonden met de individuatietheorie van Carl Jung, die het transformatieproces van de psyche beschrijft als een alchemistische zoektocht naar het vinden en integreren van het authentieke zelf, vaak geholpen door meditatie en droomduiding.

"Ik ben niet wat mij overkomen is. Ik ben wie ik kies te worden".

                                -Carl Gustav Jung-


Er zijn zinnen die aanvoelen als een gevouwen, ongelezen brief in een vergeten jas, je voelt het papier ritselen, maar kent de inhoud nog niet. Jung's uitspraak "Ik ben niet wat mij overkomen is. Ik ben wie ik kies te worden ", is zo'n zin. Ze klinkt heel eenvoudig, bijna als een bekrachtiging uit een zelfhulpboek. Maar wie haar werkelijk tot zich laat doordringen, merkt dat ze een existentiële omwenteling in zich draagt.

Wat ons overkomt, zoals trauma's, opvoeding, toeval, verlies, is vaak het fundament waarop we ons zelfbeeld bouwen. We zeggen dan "Ik ben zo geworden door wat mij is aangedaan." Jung keert deze causaliteit om. Hij stelt dat het Zelf niet louter een gevolg is, maar een mogelijkheid. Niet een echo, maar een stem. In deze omkering ligt een bevrijding, want we zijn niet veroordeeld tot herhaling, maar uitgenodigd tot herschepping. Toch is deze vrijheid geen gemakkelijke gave. Ze vraagt om moed, om het onder ogen zien van onze innerlijke schaduw, om het loslaten van vertrouwde verhalen waarin wij slachtoffer zijn. De keuze om te worden wie we willen zijn, is geen cosmetische ingreep, maar een alchemistisch proces. Jung was gefascineerd door alchemie, niet als primitieve chemie, maar als psychologische metafoor. De alchemist zoekt geen goud in de wereld, maar transformatie van het innerlijke lood. In deze context is de zin een alchemistische formule. Het verleden is de ruwe materie, de keuze is het vuur en het Zelf is het goud. Wie kiest, verbrandt. Want elke keuze is ook een afscheid van andere mogelijkheden. Maar in dat vuur ontstaat iets nieuws, namelijk een Zelf dat niet langer geregeerd wordt door reflexen, maar door reflectie. Het is de overgang van reactief leven naar creatief leven. Toch blijft er een paradox, want hoe kunnen we kiezen wie we worden, als we nog niet zijn wie we moeten zijn om te kiezen? Jung zou zeggen: het Zelf is niet een eindpunt, maar een richting. We kiezen niet een vaste identiteit, maar een pad van individuatie. We worden niet iemand anders, maar steeds meer onszelf. Deze wording is geen lineair proces. Soms lijkt het alsof we terugvallen, alsof het verleden ons weer opslokt. Maar zelfs dan is er een keuze, de keuze om het verleden te herlezen, om het niet als definitie maar als decor te zien. Zoals een dichter een archaïsch woord in een nieuw vers plaatst, zo kunnen wij ons verleden herschrijven door de manier waarop we het betekenis geven. In de kern is deze zin een poëtische uitnodiging. Ze zegt eigenlijk, je bent niet een verslag, maar een vers. Niet een portfolio, maar een dans. Je bent geen verzameling feiten, maar een veld van mogelijkheden. En in elke keuze, hoe klein ook, klinkt de echo van een grootser gedicht dat nog geschreven moet worden. Jung's zin is geen eindpunt, maar een begin. Ze opent een manier van leven waarin we niet slechts reageren op wat ons overkomt, maar waarin we scheppend omgaan met onze innerlijke potenties. Ze vraagt ons niet om het verleden te ontkennen, maar om het te transformeren. Want wie kiest, herschrijft. En wie herschrijft, wordt. En wie wordt, ontsluit het mysterie van zichzelf.

Vanuit de spirituele filosofie zou je " Wie wordt " kunnen omschrijven als het bewandelen van een innerlijk landschap dat nooit eerder betreden is. Niet als toerist, maar als iemand die een religieuze reis maakt als een pelgrim. Hij draagt geen kaart of fototoestel, doch slechts een kompas. Want het Zelf is geen bestemming op Google Maps, maar een ondefinieerbare fluistering in de verte. Wie wordt, ontdekt dat identiteit geen vast object is, maar een ruisende beek. Soms helder, soms wat troebeler, maar altijd stromend. In het worden ligt geen zekerheid, maar enkel een belofte. De belofte dat elke stap, hoe klein ook, een weerklank is van een grotere beweging, een dansende sprong tussen het bekende en het onbekende. Wie wordt, leeft paradoxaal, want hij is tegelijk dichter bij zichzelf en afgelegen van het oude ik. Hij is een gedicht in wording, een kosmische afbeelding welke zich langzaam ontvouwt. En in dat ontvouwen en tegelijkertijd kwetsbaar groeien, ligt de ware kracht. Want wie kiest, herschrijft. En wie herschrijft wordt. En wie wordt, herinnert zich dat hij altijd al onderweg was. Zo wordt zelfwording geen eindpunt, maar een eeuwige beweging, dat gezien kan worden als een innerlijke alchemie waarin het ik telkens opnieuw oplost, bezinkt en verrijst. Ik ben jij, jij bent mij en wij zijn zij met ons erbij.

J.J.v.Verre.

Bronvermelding:

- Jungian Analysis, Zielsdrift, Eefke van der Drift, www.zielsdrift.nl. 

- Verlossing in de alchemie, C.G.Jung, ISBN 9789060699768.

- Droom en individuatie, .G.Jung, ISBN 9789060699751.

donderdag 2 oktober 2025

Filosofie van de Orde: Rust, Reinheid en Regelmaat.

 

                        De filosofie van een calvinistische slogan.


Rust, reinheid en regelmaat, worden in Nederland vaak als een typisch calvinistisch of burgerlijk ideaal gezien, een praktische leidraad voor de opvoeding en het huishouden. Maar wat is nu de filosofische betekenis van deze drie woorden? De filosofische betekenis reikt veel verder dan wat huishoudelijke tips. Het is in feite, in de kern, een filosofie voor een zinvol en goed leven. Ik zal proberen om deze drie begrippen afzonderlijk en in hun onderlinge samenhang te analyseren.

De rust, de kalmte van de geest, is geassocieerd met voldoende slapen, niet overwerken en ontspannen. In zijn filosofische betekenis gaat rust over innerlijke vrede, kalmte en de beheersing van de geest. Het is de voorwaarde voor helder denken en moreel handelen. Voor Epicurus en de Stoïcijnen, zoals Seneca en Marcus Aurelius, is het hoogste goed ataraxia, een diepgaande staat van onverstoorbaarheid en gemoedsrust. Ataraxia is niet zomaar een beetje kalmte, zoals je kunt voelen na een vakantie. Het is een fundamentele en duurzame staat van zijn. Je kunt het vergelijken met de absolute stilte van de oceaan op grote diepte, hoe heftig de stormen aan de oppervlakte ook razen en de golven huizenhoog zijn, de diepte blijft onbewogen. Een staat van serene tevredenheid. Een diepe, innerlijke voldoening die niet afhankelijk is van uiterlijke omstandigheden. Dit wordt niet bereikt door de wereld te ontvluchten, maar door onze perceptie van de wereld te veranderen. Rust is de staat waarin we niet worden meegesleept door emoties zoals angst, woede of begeerte. Het is ook de basis van wijsheid. In de oosterse filosofie, zoals in het boeddhisme en taoïsme neemt rust een vooraanstaande plaats in. In het boeddhisme spreekt men van shamatha, als uiting van rust, namelijk de beoefening om de “aap geest “ tot bedaren te brengen. Het is een staat van zijn waarin we de werkelijkheid kunnen zien zoals ze is, zonder oordeel. In de Taoïstische filosofie staat het concept van wu wei (moeiteloos handelen) centraal. Dit handelen is in harmonie met de stroom van het leven, wat een diepe innerlijke rust veronderstelt. De modernere filosofie ziet dat in onze hyper geconnecteerde wereld met als zijn digitale interacties, rust een radicale daad is geworden. De Franse filosoof Blaise Pascal schreef al: “Alle menselijke ellende ontstaat doordat een mens niet rustig in een kamer kan zitten. “ Rust is hier de voorwaarde voor zelfreflectie en authenticiteit in een wereld vol afleiding. De filosofische boodschap van rust is in wezen de discipline om innerlijke ruimte te creëren, vrij van de tirannieke stroom van impulsen en externe prikkels, om zo tot ware vrijheid te komen.

Reinheid is de zuiverheid van intentie en omgeving. De praktische associatie leidt naar een schoon huis, schone kleren en persoonlijke hygiëne. In de filosofische betekenis gaat reinheid over ordening, zuiverheid van intentie en de relatie tussen de uiterlijke en innerlijke wereld. De innerlijke dialoog speelt hierin een cruciale en fundamentele rol. Reinheid begint hierbij niet met het opruimen van je bureau, maar bij het opruimen van je geest. Deze innerlijke dialoog, de constante stroom van gedachten, oordelen, herinneringen en overwegingen welke we met onszelf voeren, is het primaire terrein waarop reinheid moet worden beoefend. Je kunt het beschrijven als de mentale huishouding. Elke handeling begint met een gedachte. De innerlijke dialoog is waar onze intenties worden gevormd en getoetst. Dit sluit direct aan bij de deugdethiek van Aristoteles. Een “reine “ handeling is er een die voortkomt uit een deugdzame intentie. Voordat je handelt, vraagt je je in je innerlijke dialoog af: Doe ik dit uit plichtsbesef, om iemand te helpen? Of doe ik dit uit ijdelheid? Of is mijn intentie gericht om daar zelf voordeel van te kunnen plukken? Of doe ik dat uit behoefte aan erkenning? Reinheid beoefenen betekent dan om al die onzuivere motieven in je innerlijke dialoog te herkennen en proberen je intentie te zuiveren naar oprechte compassie. Onze innerlijke dialoog is vaak vervuild door vooroordelen, aannames en emotionele reacties. Filosofische reinheid is het streven om de werkelijkheid te zien zoals die is, zonder die vervuiling. In bijna alle religies en filosofische tradities heeft reinheid een diepe symbolische lading. Zoals het baden in de Ganges, de rituele wassing in de islam, de biecht in het christendom, het zijn allemaal uiterlijke handelingen die een innerlijke reiniging symboliseren. Het loslaten van schuld, negativiteit en morele vervuiling. Als samenvatting van de filosofische reinheid zou je kunnen zeggen dat reinheid het streven is naar harmonie en integriteit, zowel in de externe wereld (orde op zaken stellen) als in de interne wereld (zuiverheid van intentie en geweten).

Als derde de regelmaat. Als praktische associatie met vaste tijden voor eten, slapen, opstaan en werken. De filosofische betekenis van regelmaat is de praktische implementatie van discipline. Het is de structuur die vrijheid en creatie mogelijk maakt. Het leven van de Duitse filosoof Immanuel Kant was legendarisch vanwege zijn regelmaat. De inwoners van Königsberg zouden hun klokken gelijk hebben gezet op het tijdstip dat hij aan zijn dagelijkse wandeling begon. Voor Kant was regelmaat geen dwang, maar de ultieme expressie van vrijheid. Door zelfopgelegde regels te volgen, maakte hij zich vrij van de willekeur van stemmingen en impulsen. Regelmaat is de autonomie van de rede. Regelmaat is ook een fundamenteel principe in de natuur, zoals de getijden, de seizoenen en dag en nacht. Een leven in regelmaat is een leven in harmonie met deze grotere cycli. Het is een erkenning dat we onderdeel zijn van een geordend geheel. Hoewel het existentialisme de nadruk legt op vrijheid en keuze, is regelmaat daarin niet onbelangrijk. De existentialist zou zeggen dat je kiest voor je eigen regelmaat. De rituelen en gewoontes die je ontwikkelt, zijn een expressie van je waarden. Ze geven structuur aan een verder betekenisloos universum en creëren een kader waarbinnen authentieke keuzes mogelijk zijn. Samenvattend zou je kunnen zeggen dat regelmaat de architectuur is van een betekenisvol leven. Het is de discipline die de chaos beteugelt en de ruimte schept waarin menselijke vrijheid en creativiteit kunnen gedijen.

De samenhang schept een holistische levensfilosofie waarbij de synergetische kracht van rust, reinheid en regelmaat te samen komen. Door een voorspelbare structuur in je dag te hebben, verminder je beslissingsmoeheid en angst voor het onbekende. Dit schept de mentale ruimte en rust om na te denken. Reinheid ondersteunt rust, want een geordende en schone omgeving, zowel fysiek als mentaal, kalmeert de geest en vermindert afleiding. Het is heel moeilijk om rust te vinden in chaos. Rust maakt reinheid mogelijk. Vanuit een kalme, heldere geest kun je bewuste keuzes maken over wat je in je leven toelaat (reinheid van intentie) en hoe je je omgeving ordent. Reinheid en rust faciliteren regelmaat, want het is gemakkelijker om een discipline (regelmaat) vol te houden wanneer je niet voortdurend wordt afgeleid door rommel ( zowel letterlijk als figuurlijk) en innerlijke onrust.

De filosofische betekenis van rust, reinheid en regelmaat is dus veel diepgaander dan enkel een huishoudelijk advies. Het is een tijdloze, praktische filosofie die gaat over zelfbeschikking, vrijheid en harmonie. Het nemen van de regie over je eigen geest, je omgeving en je tijd. Het inzien dat ware vrijheid niet ligt in het volgen van elke impuls, maar in het laten leiden door zelf gekozen principes. Dat streven naar een leven in balans, zowel intern als extern en synchroon loop met de natuurlijke ritmes van het bestaan. Het is een antwoord op de menselijke conditie van chaos, lijden en vergankelijkheid. Het biedt een weg niet naar spectaculaire gelukzaligheid, maar naar een standvastige, waardige en zinvolle manier van leven.

Rust is de stilte waarin de ziel haar eigen weerklank hoort, reinheid de heldere bron die de weerspiegeling van de wereld zuivert en regelmaat de respiratie van de eeuwigheid in het ritme van het alledaagse. De combinatie is een drievoudige sleutel die hun diepste potentieel ontsluit.


J.J.v.Verre


re.

woensdag 1 oktober 2025

De fysieke aard van informatie.

                                                        De stille revolutie.

Melvin Vopson met zijn idee dat informatie de bouwsteen van het universum is.

De ideeën van de voormalige Roemeense wetenschapper Marian Vopsaroiu, later tot Engelsman genaturaliseerd met naamsverandering Melvin Vopson, zijn uiterst spectaculair, maar zeker niet geaccepteerd door de mainstream wetenschap. De fysicus en computergeleerde is hoogleraar aan de School of Mathematics & Physics aan de University of Portmouth. Zijn werk is vooral gericht op een zeer speculatieve en grensverleggende hypothese die de fundamenten van de fysica, informatietheorie en kosmologie raakt.

Stel je eens voor dat elk gesproken woord, elke gedachte die je ooit hebt gehad en elke digitale foto op je iPhone niet alleen abstracte concepten zijn, maar een echte, meetbare massa zouden hebben. Dat de totale som van alle informatie in het universum, van het DNA in een virus tot alle gegevens in de cloud, een fysiek gewicht met zich mee zou dragen. Dat is de revolutionaire en prikkelende wereld van Dr. Melvin Vopson. Vopsons werk is een poging om een van de grootste onopgeloste vragen van de wetenschap aan te pakken, namelijk wat is de ware aard van de werkelijkheid? De fysica heeft ons geleerd dat alles is opgebouwd uit deeltjes en krachten. Maar Vopson stelt een derde, even fundamentele pijler voor, de informatie. Een nieuwe drie-eenheid, voorbij E=mc². Want ons moderne begrip van het universum rust op de schouders van Einstein en zijn beroemde vergelijking. E=mc² onthulde de diepe, onderlinge verbondenheid van massa en energie. Vopson doet een gedurfde voorstel door deze eenheid uit te breiden met informatie. Hij introduceert hierbij het massa-energie-informatie equivalentieprincipe. In essentie zegt hij dat de vergelijking er dan uitziet als: massa=energie=informatie. Concreet stelt hij dat een enkel bit informatie, de kleinste eenheid van data, een 0 of een 1, een oneindig kleine, maar niettemin reële massa bezit. Net zoals een deeltje massa en lading heeft, zou het een fundamentele eigenschap van “informatie-inhoud “ moeten bezitten. De toestand van een elektron (spin omhoog of omlaag) is niet zomaar een beschrijving, maar het is een bit fysieke informatie.

Om zijn hypothese te bekrachtigen, grijpt Vopson terug op het baanbrekende werk van de fysicus Rolf Landauer. Landauer bewees in 1961 dat informatie fysiek is. Hij toonde aan dat het wissen van één bit informatie een minimale hoeveelheid warmte produceert. Dit is geen technologische beperking, maar een fundamentele wet van de thermodynamica, die zegt: je kunt informatie niet uitwissen zonder een spoor na te laten in de vorm van energie. Vopson redeneert verder, dat als het wissen van informatie energie kost (E) en energie equivalent is aan massa (E=mc²), dan moet de informatie die werd gewist zelf een corresponderende massa (m) hebben gehad. Het is een elegante, maar wel een speculatieve keten van logica.

Elke serieuze wetenschappelijke hypothese moet toetsbaar zijn. Vopson heeft zelf een experimenteel pad geopperd om zijn theorie te kunnen bewijzen. Dat plan is zowel geniaal als uitdagend. Neem een bekend stuk materie, zoals een ultradun laagje silicium met een precies bekend aantal atomen en elektronen. Bestraal het met specifieke fotonen (lichtdeeltjes) om de toestanden van de elektronen te veranderen. Dit is in wezen het geforceerd wissen van de informatie die ze bevatten. Meet dan met uiterst gevoelige meetapparatuur of er dan een minuscule verandering in de massa van het materiaal optreedt. Die verandering zou dan overeenkomen met de gewiste informatie. Echter het detecteren van zo’n massaverandering is tot op heden technisch nog niet mogelijk. Want de voorspelde verschuiving is kleiner dan de massa van één enkel elektron. Maar indien dit wel zou lukken, zou het een wetenschappelijke revolutie ontketenen.

Als Vopsons hypothese juist zou blijken te zijn, heeft dat verstrekkende gevolgen voor ons begrip van de kosmos. Je zou dan het universum als één reusachtige computer kunnen zien. Als alle materie informatie draagt, is het universum niet alleen een verzameling sterren en planeten, maar een immens informatienetwerk dat constante berekeningen uitvoert. De wetten van de fysica zouden dan de “software “ zijn die op deze kosmische hardware draait. Vopson speculeert nog verder en maakt een parallel met de ongrijpbare donkere materie, die ongeveer 27% van het universum uitmaakt, maar nog nooit direct is waargenomen. Die donkere materie zou dan wel eens de cumulatieve massa kunnen zijn van alle bits aan informatie die de zichtbare materie vergezellen. Verder suggereert hij ook dat de exponentiële groei van digitale informatie op aarde op een dag een kritiek punt zou kunnen bereiken, een soort van informatie singulariteit.

Het is cruciaal om de ideeën van Vopson in de juiste context te plaatsen. Zijn werk wordt door de grote meerderheid van wetenschappers als uiterst speculatief beschouwd. De experimentele hindernissen zijn enorm en veel fysici zijn van mening dat informatie een emergente eigenschap is, iets dat voortvloeit uit de onderliggende fysica, in plaats van een elementaire kracht op zich.

De waarde van Vopsons werk is mijns inziens niet noodzakelijkerwijs de directe juistheid, maar de vragen die het oproept. Hij daagt ons uit om na te denken over de diepste aard van de werkelijkheid. Net zoals Einsteins gedachte-experimenten over licht en zwaartekracht uiteindelijk tot de algemene relativiteit leidden, kunnen Vopsons speculaties over informatie een nieuw venster openen waar we nog niet van wisten dat het bestond.

Vanuit de spirituele filosofie zou het werk van Vopson kunnen worden omschreven als een veel belovende, zij het onvolledige brug tussen de materiële en de metafysische wereld. Het biedt een wetenschappelijke metafoor voor ideeën welke spirituele tradities al millennia verkondigen. Zoals de onderlinge verbondenheid der dingen. De idee dat de kosmos doordrenkt is van een vorm van intelligente orde (Logos, Dharma). Het gegeven dat de waarneembare wereld slechts een manifestatie is van een dieper, niet zichtbaar principe (Brahman, het Mentale Veld, Informatie). De spirituele filosofie ziet Vopsons hypothese niet als het einde van een zoektocht, maar als een krachtige aanmoediging dat de wetenschap langzaam de taal begint te spreken die deze filosofie altijd al heeft gesproken, namelijk een taal van een levend, betekenisvol en bewust universum.


J.J.v.Verre.  


dinsdag 23 september 2025

Ik ben die mij overkomt.

 

          Schilderij Hans Bemboom, 2003, acryl op canvas 80x120 cm.


Ik ben die mij overkomt is eigenlijk de ultieme afwijzing van de aanname van een vaststaand, onveranderlijk en essentieel zelf dat binnen in je zit.

Deze zin is diep filosofisch en raakt aan het hart van vragen over identiteit, vrijheid en verantwoordelijkheid. Het klinkt op het eerste gehoor paradoxaal, wat hoe kan ik immers “ zijn ” wat mij juist overkomt, iets waar ik geen controle over heb. Toch raakt deze uitspraak aan een diepe waarheid over de menselijke conditie. Ons bestaan is niet louter het resultaat van onze keuzes, maar ook van toevalligheden, ontmoetingen en gebeurtenissen die ons pad kruisen. Dit essay onderzoekt de filosofische betekenis van deze zin vanuit drie perspectieven: het bestaan als gegeven, de rol van de ander en de spanning tussen vrijheid en ontvankelijkheid.

De mens wordt niet geboren als een leeg blad dat zichzelf volledig beschrijft. We worden uitgeworpen in een wereld welke ons voorafgaat. In een lichaam dat we waarschijnlijk niet hebben gekozen, in een cultuur die ons vormt en in omstandigheden die ons kunnen beperken, maar ook mogelijkheden kunnen schenken. Filosofen als Martin Heidegger spraken over geworpen-zijn. Het “ik “ is dus niet een autonoom project dat uit het niets ontstaat, maar een ontvankelijkheid voor wat ons overkomt. De zin “ik ben die mij overkomt “ benadrukt dat mijn identiteit niet enkel het resultaat is van mijn wil, maar ook van het onverwachte dat mij vormt. Het leven is geen plan dat ik volledig kan beheersen, maar een stroom waarin ik mee beweeg. Volgens Emmanuel Levinas ontstaat het “ik “ pas werkelijk in de ontmoeting met de ander. De blik van de ander roept mij ter verantwoording, nog voordat ik kan kiezen of ik dat wil. Mijn identiteit is dus niet primair zelf bepaald, maar wordt mij toegevallen of minder prozaïsch gezegd, het overkomt mij. Ik word aangesproken, ik word verantwoordelijk gemaakt. In dit licht betekent “ik ben die mij overkomt “ dat mijn “ik “ niet enkel een innerlijk project is, maar een antwoord op een roep van buitenaf. Ik ben niet alleen wie ik denk te zijn, maar ook wie ik word in de ogen van de ander. De existentialisten, zoals Jean-Paul Sartre, benadrukken dat de mens radicaal vrij is en zichzelf moet scheppen. Maar deze vrijheid is nooit absoluut. Ze wordt altijd uitgeoefend binnen omstandigheden die ons overkomen, zoals ziekte, verlies, liefdes of toeval. De zin “ik ben die mij overkomt “ herinnert ons eraan dat vrijheid en ontvankelijkheid geen tegenpolen zijn, maar elkaar aanvullen. Ik ben vrij om te antwoorden, maar ik ben niet vrij om niet aangesproken te worden. Ik ben vrij om betekenis te geven, maar niet vrij om de feiten van mijn bestaan te ontlopen.

“Ik ben die mij overkomt “ is geen uitdrukking van passiviteit, maar van een dieper inzicht, dat het “ik “ niet een gesloten kern is die zichzelf volledig bepaald, maar een open ruimte waarin het leven zich afspeelt. Mijn identiteit is een samenspel van wat ik kies en wat mij toevalt, van mijn daden en mijn kwetsbaarheid, van mijn vrijheid en mijn ontvankelijkheid. Het is juist in dit spanningsveld dat de mens werkelijk mens wordt, niet als de absolute schrijver van zijn leven, maar als iemand die zichzelf vindt in het onverwachte dat hem overkomt.

Spiritueel gezien leeft de mens niet slecht in een wereld van feiten, maar ook in een wereld van betekenis. De magische zin “ ik ben die mij overkomt “ nodigt uit tot een contemplatie van het zelf als een ontvankelijk veld, waarin het leven zich niet alleen afspeelt, maar zich ook openbaart. In plaats van het “ ik “ te zien als een autonome schepper van zijn lot, kunnen we het ook beschouwen als een mystiek centrum waarin het bestaan zich aandient, soms als toeval, maar vaak als synchroniciteit, altijd als uitnodiging tot bewustwording. In spirituele tradities wordt het “ik” vaak niet gezien als een vaststaand ego, maar als een doorlaatbare ruimte waarin het goddelijke, het universele of het onbewuste zich kan manifesteren. Het “ik “ is dan geen bezit, maar een proces van ontvankelijkheid. Wanneer we dan zeggen “ik ben die mij overkomt “, erkennen we dat ons diepste zelf niet ontstaat door wilskracht, maar door overgave aan wat zich aandient. Carl Jung introduceerde het begrip synchroniciteit om te duiden hoe uiterlijke gebeurtenissen kunnen samenvallen met innerlijke processen, weliswaar zonder causaal verband, maar met diepe betekenis. In deze visie is wat ons overkomt niet willekeurig, maar een symbolische spiegel van onze zielstoestand. De ontmoeting, het verlies, ziekte, de liefde, zijn niet alleen omstandigheden, maar openbaringen. Ze geven ons de mogelijkheid om te groeien, te ontwaken, te herinneren wie we werkelijk zijn. In plaats van vrijheid te zien als het vermogen om te kiezen, kunnen we haar ook beschouwen als het vermogen om bewust te antwoorden op wat zich aandient. Spirituele vrijheid is niet het ontkennen van omstandigheden, maar het volledig aanwezig zijn in wat ons overkomt. Dan krijgt onze openingszin een sacrale dimensie, namelijk ik ben niet alleen het resultaat van mijn keuzes, maar ook het antwoord op een roep die mij overstijgt. Mijn leven is dan een dialoog met het mysterie. En terwijl ik luister naar wat zich aandient, in stilte, in toeval, in de blik van de ander, ontvouwt zich een verhaal dat ik niet schrijf, maar waarin ik langzaam leer te lezen.



Gedicht bij dit essay.


ik ben die mij overkomt

zoals regen plots valt

ontmoeting ons vindt

in verlegen stilte


slechts de hand die grijpt

naar het vallende blad

dat zich laat dragen

in zwevende toekomst


een weefsel van toevallen

ademtocht van spanning

echo van verre geluiden

in mistige dalen


telkens opnieuw geboren

uit wat nooit zelf bedacht

maar wat mij diep raakte

als mystieke levenskracht



Ik ben niet wat mij overkomen is. Ik ben wie ik kies te worden”.

                                 - Carl Gustav Jung-


Misschien dat deze compleet andere zin een eigen analyse verdient en mij uitnodigt om dat binnenkort te proberen.


J.J.v.Verre.








donderdag 18 september 2025

De filosofische zombie.

 

Een filosofische zombie is spiritueel gezien een wezen dat alle uiterlijke tekenen van bewustzijn vertoont, maar innerlijk volledig leeg is van ervaring of ziel.


Een filosofische zombie is geen bloeddorstige figuur uit een Netflix serie, maar een intrigerend gedachte experiment uit de filosofie van de geest. Het concept prikkelt ons om na te denken over bewustzijn en omtrent de aard van subjectieve ervaring. Maar wat wordt nu precies bedoeld met het begrip “filosofische zombie "? Het is een hypothetisch wezen dat fysiek gezien identiek is aan een mens, met dezelfde hersenfunctie, gedrag en reacties, maar ……….geen bewustzijn heeft. Het ervaart niets, voelt niets en heeft geen qualia, zoals de subjectieve beleving van bijvoorbeeld pijn, kleur of smaak. Toch gedraagt het zich alsof het wél bewust is. Dat lijkt in tegenspraak met wat wij onder bewustzijn verstaan, maar de filosofische zombie imiteert het gedrag van zijn omgeving, als een reflexmatige bezigheid. Als je deze zombie prikt met een naald zal het “au “! roepen en terugdeinzen, maar dat is een puur mechanische reactie, zonder de beleving van innerlijke ervaring.

Dit idee werd gepopulariseerd door David Chalmers, die het gebruikt als argument tegen fysicalisme, de opvatting dat alles fysisch is en dat immateriële eigenschappen, zoals zaken van biologische, psychologische en morele of sociale aard, voortkomen uit het fysische. Het staat voor de overtuiging dat alles wat bestaat in diepste wezen materie is, bepaald door universele natuurwetten en fysisch-chemische oorzaken en te verklaren overeenkomstig het paradigma van de natuurwetenschappen. Chalmers heeft de volgende stelling die als basis dient voor het verhaal van de filosofische zombie: 1e Filosofische zombies zijn voorstelbaar. 2e Wat voorstelbaar is, is logisch mogelijk. Uit deze twee premissen concludeert hij: Als zulke zombies mogelijk zijn, dan is fysicalisme onjuist. Dus is het logisch mogelijk dat er een wezen is zoals wij, maar zonder bewustzijn. Daarom kan bewustzijn niet volledig verklaard worden door fysieke feiten alleen. Als bewustzijn niet reduceerbaar is, dan moeten we het misschien beschouwen als een fundamentele eigenschap van de werkelijkheid, net als massa of elektrische lading. Dit leidt weer tot een vorm van panpsychisme of het dualistisch naturalisme, waarin bewustzijn een basiselement is van het universum. De filosofische zombie is beslist geen schrikbeeld voor onze samenleving, maar een uitnodiging tot nederigheid. Want misschien is de menselijke geest geen machine van vlees en zenuwcellen, maar een venster op een dieper mysterie. Chalmers schreef: “We are not just physical systems. There is something it is like to be us, and that something cannot be capsured by physial description alone.”

Hoewel Chalmers gedachte experiment over filosofische zombies invloed heeft gehad op de filosofie van de geest, is het ook een onderwerp van heftige kritiek. Er zij een aantal belangrijke tegenargumenten. Voorstelbaarheid is niet hetzelfde als mogelijkheid. Chalmers beweert dat als iets voorstelbaar is, het ook logisch mogelijk is. Maar deze overgang van mentale voorstelling naar logische mogelijkheid is omstreden. Daniel Dennett en andere fysicalisten stellen dat onze intuïties over wat voorstelbaar is vaak misleidend zijn. Denk aan het idee van een vierkante cirkel, we kunnen het benoemen, maar het is logisch onmogelijk. Dennett noemt zombies een “ intuïtief misbaksel “, een concept dat alleen coherent lijkt omdat we de complexiteit van bewustzijn onderschatten. Volgens het functionalisme is bewustzijn niet iets mysterieus, maar een functie van informatieverwerking. Als een zombie zich exact gedraagt als een mens, dan is het bewust volgens deze visie. Het idee van een zombie zonder bewustzijn is dan een contradictie. Dennett stelt: “Als het eruitziet als een eend, kwaakt als een eend en zich gedraagt als een eend…….dan is het een eend.” Met andere woorden, als een wezen zich gedraagt alsof het bewust is, dan is het dat ook. Hoewel je dat ook weer kan betwijfelen met de opkomst van de door AI getransformeerde beeldvorming. Andere critici waaronder Bart Klink, stellen dat het zombie argument circulair is: het veronderstelt al wat het probeert te bewijzen. Door te stellen dat zombies voorstelbaar zijn, gaat Chalmers impliciet uit van het idee dat bewustzijn iets anders is dan fysieke processen, precies datgene wat hij wil aantonen. “Het zombie argument lijkt overtuigend omdat het onze intuïtie aanspreekt, maar die intuïtie is juist wat er ter discussie staat”.(Bart Klink). Het zombie argument is een puur theoretische constructie en biedt geen toetsbare hypothese en draagt zodoende weinig bij aan empirisch onderzoek naar bewustzijn.


Ik bekijk de filosofische zombie vanuit mijn eigen spiritueel filosofisch perspectief waarin bewustzijn, ervaring en innerlijke harmonie centraal staan. Voor mij is de filosofische zombie een verre van hypothetisch wezen, maar een menselijke entiteit waarbij de innerlijke dialoog ontbreekt. Hierbij is een vorm van bewustzijn zeker aanwezig, maar een reflexmatig kopieergedrag spiegelt zich aan de gedragingen van de volledig bewuste medemens. Of zo’n type zombie pijn ervaart is mij onduidelijk, maar het continue gevoel van dreiging of angst wordt misschien wel ervaren als een meer onbewust fenomeen. Misschien te vergelijken met een vorm van depressie. Vanuit een strikt fysiek materialistisch oogpunt zou men kunnen zeggen dat symptomen, zoals depressief gedrag kunnen optreden zonder innerlijke ervaring. Ook zouden filosofische zombies externe gedragingen kunnen vertonen die depressief lijken (stilte, somber gedrag), maar dit is dan puur simulatie, zonder daadwerkelijke emotionele ervaring. Voor mijn visie vanuit de spirituele filosofie geldt de innerlijke wereld als kern van het bewustzijn, wat een filosofische zombie fundamenteel ontbreekt. Ik zou de gedachte achter de filosofische zombie willen verbinden aan de zoektocht naar zingeving en de ervaring van echte aanwezigheid, waarbij het wezen zonder bewustzijn een metafoor is voor het gebrek aan innerlijke harmonie en bewustzijn. Hoewel zo’n zombie extern nauwelijks van een mens te onderscheiden is, het wezen fundamenteel levenloos is in de zin van het ontbreken van innerlijke ervaring, die toch de essentie van het mens-zijn vormt. Hiermee kan dit gedachte experiment ook dienen om het belang van zelfreflectie en innerlijke beleving aan te tonen en daarmee het belang van bewustzijn als spirituele grondslag van de werkelijkheid te benadrukken. Voor mij geldt de spirituele zombie als een wezen zonder innerlijke ervaring en verlichting, een levend lichaam zonder spirituele essentie van bewustzijn die ons menselijk maakt. Deze zombie illustreert daarmee het belang van innerlijke harmonie en bewustzijn als grondslag voor authentiek bestaan. Dit gedachte experiment heeft zijn waarde zeker bewezen, maar de redenatie welke wordt gevolgd schiet zeker tekort. Maar het blijft een krachtig instrument om de grenzen van ons begrip van bewustzijn te verkennen. De meeste neurowetenschappers zien het mysterie van bewustzijn als een nog niet opgelost wetenschappelijk probleem. Maar het vraagstuk van bewustzijn is niet alleen een analytisch filosofische puzzel, maar een eeuwenoud thema in spirituele filosofieën. In deze filosofieën wordt bewustzijn niet als een “moeilijk probleem” gezien, het is het fundament van de werkelijkheid en het fysieke lichaam met zijn hersenen zijn slechts voertuigen, ontvangers of filters.

Helaas wordt mijn eigen hypothese als een zombie waarbij slechts één aspect van bewustzijn niet aanwezig is, namelijk de innerlijke dialoog, als conceptueel inconsistent beschouwd. Want het concept van de filosofische zombie is binair: het heeft ofwel volledig bewustzijn (zoals een mens) of het heeft helemaal geen bewustzijn. Er is geen tussenliggende “verminderde zombie “ staat. Heel spijtig want het leek me heel uitdagend om die hypothetische mogelijkheid verder uit te werken. Maar als bij een menselijke entiteit alleen de innerlijke dialoog ontbreekt, hoe zou je dan zo'n entiteit kunnen benoemen? Dus een entiteit die wél bewust is, alleen zonder innerlijke dialoog. Veel mensen identificeren bewustzijn met "de stem in hun hoofd ". Maar neurowetenschappelijk en ook filosofisch gezien is dat een sub functie van bewustzijn. Het is verbonden met taal, geheugen en zelfreflectie, maar niet de enige vorm van gewaar zijn. Afhankelijk van perspectief zou je zo'n entiteit als een pre-verbaal bewust wezen kunnen benoemen. Je ervaart wel gewaar zijn en qualia, maar zonder taalstructuur. Zoals kleine kinderen dat mogelijk ervaren vóór hun taalontwikkeling. Ook de term niet-linguïstisch bewustzijn zou kunnen worden gebruikt, de term die filosofen en psychologen gebruiken voor gewaar zin dat niet via woorden loopt, maar via beelden, gevoelens of sensaties. Ook de psychologische term " Mind without inner speech " zou hiervoor in aanmerking kunnen komen. Hierbij worden mensen bedoeld die weinig of geen innerlijke stem rapporteren. Dit schijnt echt voor te komen bij een deel van de bevolking. Spiritueel beschouwd zou de term contemplatief bewustzijn, zoals in de boeddhistische of mystieke tradities wordt vermeld, een geest zonder innerlijke dialoog, juist als een hogere staat van bewustzijn worden gezien. De stilte van de geest als pure aanwezigheid. Maar deze hypothetische entiteit onderscheidt zich duidelijk van de filosofische zombie omdat er wél subjectieve beleving is, alleen zonder innerlijke taal. Alles bij elkaar genomen een toch wat verwarrende beschouwing, maar dat is een zombie ook.


J.J.v.Verre.


Bronvermelding:

- Zijn filosofische zombies mogelijk? Auteur: Bart Klink, De Atheist 25 oktober 2023. www.deatheist.nl.

- Fysicalisme, nl.wikipedia.org.

- Conscious Mind, David J. Chalmers,1996. EAN 9780195117899.