De Duitse natuurkundige en filosoof Carl Friedrich von Weizsäcker (1912-2007) was een van de meest veelzijdige denkers van de 20e eeuw. Zijn werk beweegt zich op het grensvlak van natuurwetenschap, filosofie en ethiek. Zijn werk getuigt ook van een diep verlangen om de versplinterde moderne wereld te begrijpen als één samenhangend geheel. In een tijd waarin wetenschap ongekende macht verwierf, zocht Von Weizsäcker naar een manier om kennis en verantwoordelijkheid met elkaar te verzoenen. Zijn denken is doordrongen van het besef dat inzicht in de natuur onvermijdelijk gepaard moet gaan met moreel bewustzijn.
Von Weizsäcker werd aanvankelijk opgeleid als natuurkundige en werkte in de jaren dertig van de vorige eeuw samen met Werner Heisenberg, een van de grondleggers van de kwantummechanica. Deze samenwerking had een diepe invloed op zijn latere filosofische ontwikkeling. De kwantummechanica had immers het klassieke, mechanische wereldbeeld op zijn kop gezet. De werkelijkheid bleek niet langer te bestaan uit vaste deeltjes die onafhankelijk van de waarnemer bewegen, maar uit een dynamisch netwerk van relaties, waarin de waarneming zelf een rol speelt. Deze ontdekking confronteerde Von Weizsäcker met de fundamentele filosofische vraag: Wat betekent kennis als de werkelijkheid zelf mede afhankelijk is van de waarnemer? Waar de klassieke natuurkunde de wereld als een object buiten ons zag, liet de kwantumtheorie zien dat wij zelf deel uitmaken van het proces dat we proberen te begrijpen. In zijn latere werk formuleerde hij dit als een filosofie van de eenheid, een poging om natuur en geest, subject en object, weer samen te denken. De samenwerking met Heisenberg tijdens de Tweede Wereldoorlog was niet alleen wetenschappelijk, maar ook moreel beladen. Beiden werkten aan het Duitse kernenergieproject, dat in beginsel ook tot de ontwikkeling van kernwapens had kunnen leiden. Hoewel het project nooit tot een atoombom kwam, bleef deze periode voor Von Weizsäcker een bron van diepe reflectie. Hij werd geconfronteerd met de dubbele aard van kennis, namelijk de kracht die de mens in staat stelt de natuur te begrijpen, kan ook worden gebruikt om die zelfde natuur te vernietigen. Na de oorlog nam hij daarom nadrukkelijk afstand van elk militair gebruik van wetenschap. Hij werd een van de meest uitgesproken pleitbezorgers van vrede en ontwapening. In 1957 ondertekende hij, samen met Heisenberg en andere Duitse fysici, de zogeheten Göttinger Erklärung, waarin zij zich verzetten tegen het bewapenen van de Duitse Bundeswehr met kernwapens. Deze ervaring vormde het ethische grondvest van zijn latere filosofie. Want kennis is nooit waardevrij en de wetenschapper draagt verantwoordelijkheid voor de gevolgen van zijn werk.
Von Weizsäcker ontwikkelde het begrip "Weltverantwortung ", wereldverantwoordelijkheid, om deze diepe gedachte te verwoorden. In een wereld waarin technologische macht mondiale gevolgen heeft, kan morele verantwoordelijkheid niet langer beperkt blijven tot individueel of nationaal niveau. De mens moet leren denken in termen van het geheel van de aarde en haar toekomst. Deze gedachte was niet louter ethisch, maar ook ontologisch, want zij vloeit voort uit zijn visie op de eenheid van het bestaan. Voor Von Weizsäcker is de mens geen buitenstaander die de wereld observeert, maar een bewust onderdeel van het kosmische proces. In ons bewustzijn komt de natuur tot zelfkennis. Daarmee herwaardeert hij het begrip geest niet als iets bovennatuurlijks, maar als een natuurlijke fase in de evolutie van de werkelijkheid zelf. De mens is de plaats waar het universum zichzelf begrijpt.
Von Weizsäcker's denken kan worden gelezen als een oproep om de moderne wetenschap te transformeren van kennis tot wijsheid. Waar kennis streeft naar beheersing, zoekt wijsheid naar evenwicht en inzicht in de grenzen van het menselijk kunnen. In zijn filosofische kernwerk Der Einheit der Natur (1971) probeert hij te laten zien dat de wetten van de natuur niet losstaan van de mogelijkheid van bewustzijn en ethiek. Met de mogelijkheid van bewustzijn bedoelt Von Weizsäcker niet simpelweg dat er toevallig ergens in het universum denkende wezens zijn ontstaan. Hij bedoelt dat de natuur zélf zodanig is opgebouwd dat bewustzijn er principieel uit kan voortkomen. Alles is met elkaar verbonden in een proces van voortdurende ontwikkeling.
Daarmee sluit zijn denken aan bij een lange traditie van idealistische filosofie in Duitsland, van Kant tot Hegel, maar met een moderne, wetenschappelijke inslag. Von Weizsäcker ziet de kwantumfysica als een brug tussen natuurwetenschap en filosofie, ze toont dat de wereld niet uit vaste, dode materie bestaat, maar uit mogelijkheden, relaties en processen. De werkelijkheid is niet iets wat is, maar iets wat gebeurt en de mens maakt daar wezenlijk deel van uit. Vanuit deze visie komt ook zijn nadruk op verantwoord handelen voort. Als bewustzijnsdrager heeft de mens een unieke positie, want hij kan reflecteren op zijn daden en hun gevolgen overzien. Dat maakt hem tot een moreel wezen, maar ook tot een wezen dat kwetsbaar is voor eigenwaan. Voor Von Weizsäcker ligt de ware waardigheid van de mens niet in macht, maar in zelfkennis en besef van verbondenheid. Zijn visie is daarmee zowel een waarschuwing als een hoopvolle boodschap. Zij waarschuwt voor de gevaren van eenzijdige rationaliteit en technologische overmoed, maar zij biedt ook een perspectief op verzoening tussen mens en natuur. Waar de wetenschap de wereld in categorieën verdeelt, moet de filosofie haar weer samenbrengen tot een zinvol geheel.
De basale visie van Carl Friedrich von Weizsäcker kan worden samengevat als een zoektocht naar eenheid, namelijk de eenheid van natuur en geest, van kennis en ethiek en van mens en wereld. Zijn ervaring als natuurkundige, vooral de samenwerking met Heisenberg en de confrontatie met de destructieve mogelijkheden van atoomwetenschap, leidde tot een diep moreel bewustzijn. Voor Von Weizsäcker is wetenschap niet slechts een instrument om de wereld te begrijpen, maar een verantwoordelijkheid tegenover het gehele bestaan. In een tijd waarin technologische macht opnieuw de grenzen van de planeet bedreigt, behoudt zijn boodschap onverminderde actualiteit. Alleen wie de wereld als eenheid begrijpt, kan haar in vrede bewaren. Want in het oog dat begrijpt, weerkaatst de wereld zichzelf en waar kennis en liefde samenvallen, ontwaakt de mens als het bewustzijn van het universum.
Geciteerde uitspraken van Von Weizsäcker:
- Die Macht des Wissens verpflichtet. De macht van kennis verplicht.
- Frieden ist nicht Abwesenheit von Krieg, sondern die Gegenwart von Gerechtigkeit. Vrede is niet de afwezigheid van oorlog, maar de aanwezigheid van rechtvaardigheid.
- Der Mensch ist das Auge, durch das das Universum sich selbst sieht. De mens is het oog waardoor het universum zichzelf aanschouwt.
- Wissenschaft ohne Gewissen ist der Untergang der Seele. Wetenschap zonder geweten is de ondergang van de ziel.
- Alles Wissen ist Wissen vom Einen. Alle kennis is kennis van het Ene.
- Wer aber vor der Vergangenheit die Augen verschließt, wird blind für die Gegenwart. Maar wie zijn ogen sluit voor het verleden, wordt blind voor het heden.
J.J.v.Verre.
Bronvermelding:
- Die Einheit der Natur, Carl Friedrich von Weizsäcker. EAN: 9783446127432.
- Carl Friedrich von Weizsäcker, en.wikipedia.org.
- Carl Friedrich von Weizsäcker Biografie-Was war Wann? Kurzbiografie.www.was-war-wann.de










